GROTE HEIBEL BIJ «DE KLEINE WINST»
3
'T KLEINE KRANTSJE
In de Slotmakersstraat, niet ver
van „De Put" was een klein
uutdragerswinkeltsje gevestigd.
Het üuthangbord vermeldde:
„De Kleine Winst" en daaronder
„M. de Vries, koopman". Moos
was een kort, dik, stug kereltsje
van goed vieftig. Sien oudste
seun, Samuel, eveneens lid van
de Direktie, was een brutale ste
vige knaap, en niet bang om een
robbertje te knokken.
Pa, Moos, had een gruwelijke
hekel an appelsap en aangesien
de appel niet ver van de boom
valt, was disse familie-trek oek
dudelijk te onderkennen bij
seuntsje Sam. Hun onderlinge
ruzie's waren dan oek niet so-
zeer gebaseerd op veskil van in
zicht insake disse materie, dan
wel dat ut hier betrof de rivali
teit om ut hoogste gesag in „De
Kleine Winst".
Meer juust, ut gong vaak om de
privé-opnamen van ieder der
Directie-leden; die ze mekaar
betwistten of mekaar niet gun
den. Wanneer Sam, na sun pri-
vé-duuk in de kas van de ven
nootschap en op 't hoogste punt
van die anti-appelsap-kuur, wag
gelend en lallend ut winkeltsje
binnenstappe wu, dan ston Moos
al inne deur om Sam terug te
douwen. En dit nam Sam nou
weer niet.
Volgde een verbeten strijd tus
sen de twee generaasjes waarbij
Moos dudelijk in de minderheid
was. De skeldende en verwoed
terugtrappende papa werd hard
handig in de Slotmakersstraat
gedeponeerd. Met als gevolg,
dat ge-uniformeerde personen
vlug moesten toesnellen om de
vrede te herstellen of om de
luud-skeldende en om sich heen
slaande Sam een rustige nacht
aan te bieden in een rustige cel
op 't pliesje-buro op ut Hof
plein. Och ja, in elke huushou-
ding is welles wat.
Wanneer er echter gevaar van
buten hun beiden dreigde, wa
ren papa en seun eensgezind en
wudden de interne geskillen an
de kant skoven. Ze stonnen dan
pal teugenover de belagers van
de firma. Su mut ut es een keer
gebeurd weze dat, naar ik meen
een deurwaarder, de inventaris
opskrieve must wegens achter
stallige betaling van belasting of
andersins.
Roerend eens waren vader en
seun het, dat se „niks met hem
te maken hadden". De ambte
naar in funktie had gien tied
zich vlug te retireren. Hij werd
der, volgens de regels der kunst
„uutdonderd". Mis vansels. Dit
voelden Moos en Sam oek best
en in alle haast wudden der
planken spiekerd voor de ruten
en de deur gebarricadeerd.
Eventsj es later kwamen der een
aantal plies j es, onder leiding
van Commissaris Wesser seis en
ut wudde gewoonweg een veld
slag. Half Liwadden liep te hoop.
Afijn, de deur wudde forseerd
en de heren de Vries belandden
vansels op ut buro. Ik meen, dat
naar aanleiding van disse ge-
skiedenis, Sam voor de „Rech
terstoel" verskiene must.
Ofskoon de verdediger wees op
hun benarde omstandigheden
(kleine winst op innerlijke
moeilijkheden (de strijd om de
hegemonie) en de onaangename
en nadelige werking van voor
noemde anti-appelsap-kuur op
beide firmanten, kon hij toch
niet voorkomme, dat Sam de
nor indraaide.
Uut een en ander suden je hast
konkludere kanne, dat Moos en
Sam nou niet bepaald de aan
gewezen personen waren om de
rust en vrede in de jodebuurt te
bevorderen.
Maar interessant waren ze wel,
die twee
Kb.
WAT EEN LIWADDER JONKJE
AL NIET METMAKE KON
De naam Weerklank komt niet meer voor in het zich steeds uitbreidende register met de namen van straten en pleinen in Leeu
warden - er is eigenlijk heel weinig meer, dat ons nu nog herinnert aan deze eens zo volkrijke buurt achter de Oostersingel en
het Zuidvliet. Toen na de bevrijding de laatste huizen van de Weerklank werden gesloopt, verdween de naam uit de boeken. In de
herinnering van velen, die er gewoond hebben, zal de naam Weerklank evenwel blijven voortleven, net als al die andere namen
van de straatjes en stegen, die er deel van uitmaakten, zoals het Hoogpad, de Hulstbuurt, de Kapelsteeg, het Laagpad, de Seringe-
buurt en de Weerklanksteeg. Dit is een foto uit de tijd, toen de slopers de Weerklank nog niet hadden aangetast - we zien hier de
Kapelsteeg met een aantal bewoners, die best op de foto willen: „Mutte we oek even lache, of kan het so wel