'T KLEINE KRANTSJE
EEN WEEK VOOR DE UITBARSTING VAN GEWELD IN HET GRONINGSE GROOTEGAST IN 1929 HAD EIJE WIJKSTRA AL
BEZOEK GEHAD VAN EEN VAN DE MANNEN, DIE HIJ TOT Z'N SLACHTOFFERS ZOU MAKEN. OP DE ELFDE JANUARI
KWAM VELDWACHTER HENDRIK HOVING DE BIJ EIJE INGETROKKEN VROUW WOLLES EEN DAGVAARDING BREN
GEN. DE ONTROUWE AALTJE WOLLES, WIER MAN IN VEENHUIZEN ZAT, ZOU WEGENS HET ONVERZORGD ACHTER
LATEN VAN HAAR ZES KLEINE KINDEREN VOOR DE RECHTER-COMMISSARIS IN GRONINGEN MOETEN VERSCHIJNEN.
MAAR EIJE WIJKSTRA, DIE DE POLITIEMAN TE WOORD STOND, LACHTE OM DIE DAGVAARDING: VOOR DE OGEN VAN
DE VELDWACHTER SMEET HIJ HET VELLETJE PAPIER IN DE KACHEL. BUREN, DIE VAN DE VISITE VAN HOVING
HOORDEN, ADVISEERDEN WIJKSTRA DE VROUW WEL NAAR GRONINGEN TE LATEN GAAN, MAAR LUTJE EIJE MEEN
DE, DAT ZIJ NAAR EIGEN BELIEVEN KON GAAN EN STAAN WAAR ZE WOU. HIJ DREIGDE DAT DE POLITIE GEEN SPATS
Van dei Molen Hoving Meijer Werkman
MOEST MAKEN, ZEI TEGEN AALTJE „WE SLACHTEN EEN KIP EN JIJ BLIJFT THUIS EN POCHTE VERDER, DAT „ALS
ZE MIJ VAN 'T WIJF WILLEN AFHALEN, DAN ZAL IK ZE OOK VAN 'T WIJF AFHALEN DE ZEVENTIENDE JANUARI
VERZOCHT DE SUBSTITUUT-OFFICIER BIJ DE RECHTBANK IN GRONINGEN DE BURGEMEESTER VAN GROOTEGAST
OM AALTJE WOLLES TE DOEN VOORGELEIDEN. IN HET VROEGE MORGENUUR VAN DE DAG DAARNA GINGEN DE VIER
POLITIEMANNEN OP PAD OM AALTJE BIJ EIJE VANDAAN TE HALEN EN DAARNA VOLTROK ZICH HET VERSCHRIKKE
LIJKE DRAMA, WAAROVER WIJ IN 'T VORIGE KLEINE KRANTSJE AL UITVOERIG HEBBEN BERICHT: TOEN DE POLI
TIEMANNEN, HET LANGE WACHTEN MOE, DREIGDEN DE DEUR VAN WIJKSTRA'S WONINKJE TE ZULLEN INDRUK
KEN PAKTE EIJE WIJKSTRA EEN KARABIJN EN EEN PISTOOL, SCHOOT DE HELE POLITIEMACHT NEER EN STAK TOEN
DE BRAND IN HET HUIS.
Terwijl het vuur van deze brand
zich een weg vrat door het
schamele meubilair en in alle
spiritistische en filosofische boe
ken van Eije Wijkstra voedsel
vond, reed de moordenaar op
de fiets naar het nabijgelegen
huisje van zijn zuster.
„Ik heb er vier neergelegd
riep hij onderweg uit. „Wat
vroeg men verbaasd. „Vier veld
wachters antwoordde Wijk
stra trots. Bij zijn zuster thuis
vertelde Eije in enkele simpele
woorden wat hij zojuist had ge
daan. „Nu neem ik afscheid van
jullie, want je ziet me nooit
weer terug".
Hij stapte weer op de fiets en
reed, nu samen met zijn beste
kameraad, de muzikant Jan Hut,
naar Tolbert om z'n bij de
schietpartij opgelopen wonden
te laten verbinden. Maar in de
wachtkamer hoorden de man
nen dat dokter Huininga niet
thuis was - „helaas niet", zei
het dienstmeisje, juffrouw J.
Turksma, die daarop belangstel
lend vroeg, hoe Wijkstra zo ge
wond was geraakt. „Doordat ik
vier veldwachters kapotgescho
ten heb", zei Eije onbewogen.
„En mocht er ook hier politie
komen, dan schiet ik die ook
dood
Het volgende bezoek in Tolbert
gold de garagehouder Willems
aan wie de heren vroegen hen
even naar een ziekenhuis in
Groningen te rijden. „Dat kan
wel", zei de autoverhuurder,
die van het drama bij Groote-
gast nog niet had gehoord. Tot
grote schrik van Willems vertel
de Wijkstra onderweg wat er
allemaal gebeurd was, waarbij
hij voor de ogen van de chauf
feur met een nog geladen re
volver speelde
Intussen was de burgemeester
van Grootegast al van de trage
die op de hoogte gebracht - hij
had onmiddellijk de marechaus
see van het naburige Marum
gealarmeerd en binnen de tijd
van een ogenblik kregen alle
gevaarlijke passagier ook met
deze politieman korte metten
zou maken, maar tot z'n enor
me opluchting klonken er niet
opnieuw revolverschoten. De
auto kwam tot stilstand, de
marechaussee steeg van z'n
paard, opende het portier en
vroeg of de heren soms ook iets
Dit is het schamele huisje van Vrouw Wolles, waar alle kwaad
begon: hier bleef Eije Wijkstra veertien dagen, toen Aaltsje's man
in Veenhuizen zat.
politieposten in het hele noor
den de opdracht uit te kijken
naar de gevluchte moordenaar.
Toen de taxichauffeur halver
wege Tolbert-Groningen tot z'n
verbijstertering een marechaus
see te paard z'n hand zag op
steken, verwachtte de bestuur
der niet anders, dan dat zijn
wisten van de dader van een
viervoudige moord bij Groote
gast. Wit weggetrokken stamel
de de chauffeur: „Ik kan u al
leen zeggendat ik een per
soon vervoer.... die een schot
wond heeft aan z'n arm...."
Op de vraag aan Eije Wijkstra
hoe die verwonding is ontstaan,
biecht de moordenaar zonder
omwegen z'n daden op, waarop
de kennelijk volkomen verraste
politieman na enig nadenken
adviseert om maar snel door te
rijden naar een ziekenhuis in
Groningen.En terwijl de
chauffeur zijn auto weer in be
weging brengt, geeft de dienaar
van het gezag zijn paard de
sporen en verdwijnt schielijk in
tegenovergestelde richting....
In Groningen reed de chauffeur
zijn beide passagiers naar het
Rooms Katholieke Ziekenhuis
en niet zodra stonden ze buiten
z'n wagen of hij spoedde zich
naar het eerste het beste café
om wat van de schrik te beko
men. „Heb je de politie al ge
beld vroeg de caféhouder.
„Nee, nog niet", bibberde de
man. „Dan doe ik het wel", zei
de caféhouder - en zo kreeg de
Groninger politie te horen waar
ze de gevaarlijke moordenaar
zouden kunnen vinden. Een mo
ment later evenwel kwam er
een telefoontje van het Katho
lieke Ziekenhuis met het be
richt, dat de patient was door
gestuurd naar het Academisch
Ziekenhuis; het was niet moge
lijk geweest de gewonde onmid
dellijk te helpen.
Twee rechercheurs, de heren
Stiekema en Van der Woude,
werden direct de straat opge
stuurd om zo mogelijk de beide
kerels te onderscheppen en ter
wijl ze voor op de tram stonden,
richting Academisch Ziekenhuis,
wekten twee haastige voorbij
gangers hun achterdocht op,
doordat een van hen z'n rech
terhand onder zijn jas verbor
gen hield - bovendien puilde z'n
jaszak nogal wat uit.
Ijlings verlieten de rechercheurs
de tram om de beide mannen
onverwacht aan te grijpen en
een snelle greep van een van de
politiemannen in de rechterjas
zak van Wijkstra bracht een
met scherp geladen browning
te voorschijn. Zonder zich ook
maar een moment te verzetten,
gaven Wijkstra en Hut zich ge
wonnen en geboeid gingen de
twee naar het politiebureau,
waar spoedig bleek, dat Jan Hut
niets te maken had met de
moord en alleen maar uit
vriendschap mee naar Gronin
gen was gegaan - hij werd de
zelfde dag nog in vrijheid ge
steld.
Grootste
onverschilligheid
Zwaar bewapende marechaussees
hadden inmiddels het terrein
van de misdaad afgezet, alle
nieuwsgierigen werden op een
flinke afstand gehouden. Fel
keerde het publiek zich tegen
Vrouw Wolles, die onmiddellijk
na deze tragedie de grootste on
verschilligheid aan de dag. leg
de; ook tijdens haar verhoor 's
middags in Grootegast, waar
trouwens niet bleek, dat ze aan
het misdrijf medeplichtig was.
„Haar levenswandel was verre
van onberispelijk", schreef de
krant de volgende dag. „Deze
vrouw, die reeds vóór den zes
tienjarige leeftijd was getrouwd,
bekommerde zich weinig om de
kinderen en verwaarloosde de
huishouding".
Na het onderzoek ter plaatse
door het parket te Groningen
werden de lijken van de vier