Succesvolle Liwadders
in de Elfstedentocht
9
'T KLEINE KRANTSJE
een Elfstedentocht klonk. Inder
daad kwam Lo Geveke nu weer
onmiddellijk met andere kanon
nen in de kop, maar even voor
bij Ijlst ging de hele mooie
kopgroep per vergissing rechtsaf
in plaats van rechtdoor. En nog
vragen we ons verbaasd af hoe
geroutineerde cracks als Lo Ge
veke en Cor Jongert deze fout
hebben kunnen maken.
de Koning, de geweldige groot
meester en aspirant wereldkam
pioen, bij wie hij maar een
kwartiertje achterbleef. Zo on
der de indruk waren de Friezen
van het veroveren door Ferwer-
da van de tweede plaats, dat er
zelfs een boekje aan werd ge
wijd: „De Elfstedentocht van
Jan Ferwerda". Is er, en dit tus
sen twee haakjes, onder de le
zers van 't Kleine Krantsje
Reinier Paping uit Zwolle, Sietze de Groot uit Weidum, Auke Adema uit Franeker, Abe de
Vries uit Dronrijp, Jeen van den Berg uit Nij Beets - het zijn allemaal cracks van buiten
Leeuwarden, die in vroegere Elfstedentochten victorie kraaiden. Kan de stad Leeuwarden,
het onbetwiste middelpunt van elke Elfstedentocht, zelf eigenlijk wel een beetje meekomen
in de grote schaatsrace naar het goud Heeft Leeuwarden zelf ooit waardige representan
ten gehad die van start tot finish meestreden in de voorste gelederen, die mee de toon aan
gaven, die zelf een greep konden doen in de prijzenpot Nou en of: in bijna alle Elfsteden
tochten zijn er Leeuwarders bij de eerste tien geweest en in de loop van de jaren hebben
zij daarbij alle plaatsen bezet - behalve de achtste; de eerste Leeuwarder, die in een Friese
Elfstedentocht achtste wordt, zal nog moeten komen.
Leeuwarden en Franeker, dat
zijn de beide Friese steden, die
er met hun representanten uit
springen wanneer we onze ge
dachten bepalen bij de eerste
tien rijders van elke tocht. Vijf
maal kon de stad Franeker met
ere in het eindklassement wor
den vermeld (1940: Auke Ade
ma eerste, R. Algra negende;
1941: Auke Adema eerste, A.
de Vries vierde; 1956: Age Tiche
laar achtste) vijftien maal heeft
een Leeuwarder zich bij de eer
ste tien geklasseerd.
Drie succesvolle Liwadders: Catharinus Stienstra (1929: 10e), Durk de Jong (1942: 2e) en Jan
Charisius (1954: 3e)
Dertien.
Wie waren die vijftien, of juis
ter gezegd, wie waren die der
tien Liwadders en hoe dicht zijn
ze bij het zo begeerde Elfsteden-
goud geweest Wel, een van de
ze dertien Leeuwarder coryfee-
en heeft dat goud in z'n han
den gehad: Karst Leemburg, de
verrassende winnaar van die
verschrikkelijke tocht van '29,
toen het veertien graden vroor
en het zo koud was, dat de mus
sen kikdood van de daken vie
len. Hij was toen al een vete
raan, een outsider, die welis
waar 's morgens tegen z'n vrouw
had staan opscheppen, dat hij
deze Elfstedentocht zou gaan
winnen, maar die dat vast niet
heeft gemeend: mannen als
Westra en Jongert en Pronk, die
zijn grootste concurrenten wer
den, hadden bij het startsein be
paald betere papieren in de
hand.
Beste beurt.
Opvallend is het dat Leeuwar
den juist in die barre tocht van
'29 zo'n beste beurt heeft ge
maakt, want Karst Leemburg
Karst Leemburg: hij verdient een ereplaats op de pagina,
die is gewijd aan de Leeuwarder Elfstedencracks. Een (be
vroren) grote teen was de tol, die Karst voor z'n triomf
moest betalen. Hij heeft die teen altijd in een flesje bewaard.
„Hoe oud ik ook word, ik zal altijd mijn teen in de nek kun
nen leggen", placht hij te zeggen.
Mr. M. E. Hepkema, oprich
ter van de Elfstedenvereni-
ging, zelf ook hartstochtelijk
Elfstedenrijder, negende aan
komende in 1912.
was in dat jaar niet de enige
stadgenoot met een heldenrol.
Voor een zeer opmerkelijke pre
statie zorgde toen ook Fokke
van der Heide, die achter Leem
burg en de keien Jongert en
Westra vierde werd met een
achterstand van 41 minuten op
de koene Karst en een voor
sprong van 46 minuten op de
man, die hem het dichtst op de
hielen zat. Nóg kan deze Fokke
van der Heide zich nijdig op de
knieën slaan, wanneer hij er
aan denkt, dat hij bij de eerst
volgende tocht, die van 1933,
niet van de partij kon zijn: als
vakman glaszetter kon z'n werk
gever hem niet missen omdat er
juist die dag bij C. en A. een
enorme winkelruit moest wor
den geplaatst.
Opende een Leeuwarder in 1929
de rij van tien van het eind
klassement, het was ook een
Leeuwarder, die deze rij sloot:
Catharinus Stienstra, die tegelijk
finishte met z'n broer Uiltje
Stienstra en die was nummer 9,
zodat de stad Leeuwarden in
deze tocht liefst vier plaatsen
bezette.
De Leeuwarder victorie was pre
cies twintig jaar eerder al be
gonnen bij de eerste tocht van
1909, toen Jan Ferwerda vijfde
werd en de Leeuwarder twee
lingbroers Jacob en Sjerp Kaas
tra in dezelfde tijd finishten als
6 en 7.
Grote belager
Drie jaar later deed Jan Ferwer
da nog meer van zich spreken
als de grote belager van Coen
Fokke van der Heide, hel
denrol in 1929, buitenspel in
1933
iemand, die dit boekje nu nog
heeft
Vijfde in 1912 was de Leeuwar
der J. Ysbrandy en negende nie
mand minder dan Mr. Mindert
Hepkema, de oprichter van de
Vereniging De Friesche Elf
Steden. Drie jaar eerder, bij de
tocht van de Friesche Ijsbond,
had Hepkema tot zijn onuit
sprekelijke ergernis niet mogen
meedoen. Toen hij er uit Ham
burg speciaal voor naar Leeu
warden overkwam werd hem
door het dienstmeisje van de
voorzitter van de Friese Ijsbond
kortweg aan de deur meege
deeld: „Het spiet meneer wel,
mar jo kanne niet metdoen, jou
binne te laat Zou Mr. Hep
kema zonder dit incident wel
op het idee geltomen zijn een
aparte Elfstedenvereniging op te
richten
Mannen van het eerste
uur
In 1917 zat Jan Ferwerda alweer
tussen de mannen van het eer
ste uur, maar hij woonde toen
al niet meer in Leeuwarden en
dit verhaaltje zou uitsluitend
over rasechte Liwadders gaan.
Nog eerder dan Ferwerda kwam
toen - als zesde - de Leeuwar
der E. Bergsma bij het eindpunt
aan - wie deze meneer Bergsma
was en waar hij gebleven is
weten we niet.
De zonnige voorjaarstocht van
1933 bracht helemaal geen Leeu
warders in de voorste gelederen,
maar in 1940, in de eerste tocht
met duizenden deelnemers, kon
Lo Geveke de eer van de Friese
hoofdstad hooghouden.
Hij kwam in een groep met drie
makkers achter de uit vijf rijders
bestaande kopgroep bij de finish
in Leeuwarden aan.
Prachtige race
Een jaar later reed Lo Geveke
alweer een prachtige race met
als bekroning een fraaie derde
plaats achter Auke Adema en
Joop Bosman, die respectievelijk
vijf en twee minuten eerder dan
onze stadgenoot finishten. I.i
die tijd reed deze fijne sportman
op z'n best en het was geen
wonder, dat velen in hem de
grote favoriet zagen, toen in
1942 alweer het startschot voor
Onversaagd.
Onversaagd kwam er een ande
re Leeuwarder naar voren om de
toonaangevende plaats van Lo
Geveke over te nemen: de „Hu-
zumer" Durk de Jong, die er
ook inderdaad in slaagde op kop
te blijven. In een felle eind
spurt op de gracht achter de
Prinsentuin kon Durk de Jong
concurrent Jan van der Bij nog
achter zich houden, maar de
derde mededinger naar de eerste
prijs was hem net te glad af: de
grote gouden medaille was voor
Sietze de Groot.
Uiltje Stienstra, viermaal ge
klasseerd, negende in de
verschrikkelijke race van '29
Bij de wrede tocht van '47 ves
tigde Leeuwarden z'n hoop op
twee sterke rijders: op de erva
ren Lo Geveke en op de jonge,
talentvolle Jan Charisius, maar
helaas: voor beiden werd de
race een teleurstelling - Charisi
us werd door een val uitgescha
keld, Geveke verloor het con
tact met de kopgroep en bleef
ver verwijderd van de prijzen.
Dat Jan Charisius nog eens te
rug zou komen lag voor de
hand: in 1954 deed hij alle
Leeuwarder harten sneller klop
pen en tot op de stadsgracht
bleef de eindoverwinning bin
nen zijn bereik. Tot de kopgroep
door die overloop bij de Noor-
derweg werd verrast en Chari
sius, Jeen van den Berg en Aad
de Koning voor moest laten
gaan - Jeen finishte in de on
voorstelbare recordtijd van 7
uur en 35 minuten, voor Jan
kwam er een tijd van 7 uur en
35 minuten en 8 seconden op
de uitslagenlijst te staan. Hij
was de laatste Leeuwarder met
een heldenrol in de Elfsteden
tocht - noch in 1956, noch in
1963 kon de blauwgele vlag van
Leeuwarden bij de Friese Elfste
dentocht worden ontrold.