WERK ZOEKEN IN CANADA
7
ENAULT
OSIER
E KLOK TERUG
'T KLEINE KRANTSJE
Met een landverhuizersschip de wijde wereld in
1
1
NAAR
11
't Is al ruim 50 jaar geleden,
maar als de dag van gisteren
herinner ik mij mijn eerste po
ging werk te vinden in Canada.
Men had mij aan boord een
werkbemiddelingsadres opgege
ven, n.l. dat van het „Leger des
Heils" in Montreal. Daar stapte
ik op de dag na aankomst dap
per binnen.
In de wachtkamer bevonden
zich tal van werkzoekenden, die
een echte cosmopolitische groep
vormden, ik hoorde er heel wat
vreemde talen spreken. Maar
Hollanders bespeurde ik er niet.
Met een Duitser, die al enkele
jaren in Canada vertoefd had,
kwam ik hier in kennis. Vrien
delijk gaf hij mij verschillende
inlichtingen en ried mij aan
„farming" ter hand te nemen.
Ik had dan dadelijk kost en in
woning en ook wat loon.
Toen ik hem te kennen gaf dat
ik nauwelijks een paard van een
koe kon onderscheiden en het
hele boerenbedrijf mij onbekend
was noemde hij dit geen be
zwaar. In Canada moest men
een houding aannemen alles te
kennen, nooit bij een sollicita
tie laten blijken het gevraagde
werk niet meester te zijn. Als
je maar toonde te willen aan
pakken kwam het altijd wel in
orde.
Mijn besluit was toen genomen:
als boerenarbeider zou ik mij
gaan verhuren. Gezien mijn
krapte bij kas, leek mij dit niet
zo slecht toe. In het kantoor
stond de Duitser bij mij als
tolk. De mij gestelde vragen in
't plat Duits door mijn tolk ver
taald, beantwoordde ik allemaal
bevestigend en nog wel in het
Engels, dat had mijn nieuwe
vriend mij aangeraden.
Yes sir
„Kunt u ploegen „Yes sir
„Met paarden omgaan „Yes
sir „Al enige jaren in het far-
mersbedrijf werkzaam „Yes
sir Schitterend liep alles van
stapel. In het ondertekenen van
een formulier zag ik ook geen
bezwaar; ik tekende, daar mijn
vriend verklaarde dat het „all
right" was.
Om kort te gaan, ik kreeg een
baantje als knecht bij een boer
in een klein plaatsje Stittville,
ongeveer acht uren sporens van
Montreal. Een introductiebrief
en een „gratis" spoorkaartje (la
ter bleek mij, dat het hedrag
hiervan van mijn loon zou wor
den afgehouden, waarvoor ik n.l.
getekend had| werden mij ter
hand gesteld met de kennisge
ving dat ik de volgende morgen
moest vertrekken.
Mij de koning te rijk voelende
verliet ik het kantoor, nam met
een „auf wiedersehn" afscheid
van mijn vriend en ging daarna
Montreal bekijken. Een wereld
stad in wording. Overal grote
bedrijvigheid. Geweldig hoge
gebouwen werden in koorts
achtige haast opgetrokken. Het
geknetter van de luchtdrukha
mers was oorverdovend. Met
grote snelheid raasden trams
door slechte of niet geplaveide
straten. Kleine handige open
J. C. VAN DAM
rijtuigjes op vier grote wijd uit
staande wielen, getrokken door
vlugge paardjes, reden in snel
tempo over de oneffene bestra
ting.
Iedereen scheen haast te hebben.
In de eethuizen at men staande
warme spijzen en propte deze
naar binnen. Van de zitjes in
zo'n lokaal werd bijna geen ge
bruik gemaakt. Overal leuke
kleine halletjes, waar je in ge
makkelijke stoelen kon gaan
zitten om je schoenen te laten
poetsen. Vooral negers beoefen
den dit bedrijf. Alles vond ik
erg interessant en ik had graag
in dit drukke Montreal willen
blijven, maar mijn toekomst lag
ver van hier, in de eenzaamheid
op een farm.
Om mijn vertrek de volgende
morgen enigszins te vergemak
kelijken bezocht ik het station,
om te trachten daar wat „weg
wijs" te worden. Een indruk
wekkend gebouw, een symbool
van de rijkdom van Canada.
Het geeft van buiten zowel als
van binnen daarvan de meest
treffende uitdrukking. Groot
was mijn bewondering voor al
les wat hier in ruime vitrines
die aan weerskanten in de hal
len waren aangebracht, werd
tentoongesteld. Men zag de flora
en fauna, de voortbrengselen
van landbouw en veeteelt, in
dustrieproducten, mineralen van
de verschillende Canadese pro
vincies. Terwijl ik dit alles aan
dachtig bekeek, hoorde ik ach
ter mij Hollands praten en....
kennismaking onder landgeno
ten in de vreemde gaat zo ge
makkelijk. Geen gewichtig ge
doe met „aangenaam en tot ge
noegen", slechts een vraag: Hol
lander dan een handdruk en
men spreekt alsof men elkaar al
jaren kent.
De heer en mevrouw die ik hier
ontmoette, waren erg vriende
lijk, wezen mij het perron, waar
van mijn trein zou vertrekken,
vertaalden voor mij de brief die
ik had meegekregen van het
emigrantiekantoor en gaven ook
nog heel wat nuttige wenken.
Onbekend leven
Al vroeg stond ik de volgende
morgen met mijn grote koffer
op het perron. De gedachte, de
prachtige stad Montreal te moe
ten verlaten, pijnigde mij wel,
maar mijn werk, met misschien
een goede toekomst, lagen daar
ginds en vol moed stapte ik dan
ook weldra in de trein. Spoedig
daarna kondigde de zware bel
op de grote locomotief het ver
trek aan, de trein kwam in be
weging, rolde het station uit om
zich weldra met grote snelheid
westwaarts te spoeden.
Ik ging een mij geheel onbekend
leven tegemoet, ver in de een
zaamheid in het grote Canade
se land. Zou ik mij daar kunnen
handhaven als boerenarbeider
waarvoor ik mij had opgegeven?
(Wordt vervolgd)
4
SPANJAAAMLAAM Itt-LOUWAJU** -TtUtf. 0MO4M41
WAREN
S IN DE
TIJD
Plattegrond van Leeuwarden van
in dit verhaal.
Nog een prachtige plaat van mooi-oud-Leeuwardende Oosterkade met heel vaag op de achtergrond de Kazerne.
Het platte bruggetje links is de Roode Brug over het water van de Tuinen, het bruggetje rechts is de Vlietsterbrug.
het niet ingevulde eindje gracht
er boven. Na dat gevalletje be
keken en nog eens bekeken te
hebben, dacht ik zo, daar is wat
mee. Dat is niet jouw hand
vriend, de arcering is trouwens
ook anders dan elk ander inge
vuld vlak. Dat is door iemand
anders gedaan. Nou, er was in
derdaad ook wel iets aan de
hand met dat bouwwerk.
Het was een en al tegenspoed
geweest. De oude St. Vituskerk,
hoewel de grootste van alle, was
langzaam aan te klein geworden.
Daar ze eveneens grotendeels
bouwvallig was, werd besloten
een nieuwe en grotere te bou
wen. Ook een toren, doch los
staande van de kerk, zou er
moeten komen. De opdracht
hiervoor werd verstrekt aan Ja
cob van Aaken, een waarschijn
lijk van afkomst Duits bouw
kundige dus.
Dat was in het jaar 1529. Loon:
8 stuivers per dag, vrije woning,
en een deftig kleed elk jaar bo
vendien. Het zal voor die tijd
stellig een „vorstelijke" beloning
geweest zijn. Er werd dan ook
met voortvarendheid aan be
gonnen. Dochontbrak het
Van Aaken aan „gründlichkeit?"
Een ramp
Jacob van Aaken stierf reeds in
'32. Dat was de eerste ramp.
Doch het bleek bovendien dat
de toren aan de westkant ver
zakkingsverschijnselen ging ver
tonen, toen men nog maar hal
verwege gevorderd was. Je denkt
daarover na. Was deze bouw
meester niet berekend voor een
(Verder lezen op pagina 8)
1550, waarover gesproken wordt
nu. We zien hier het water van
van de gracht ten zuiden van
aangeboren gevoel voor perspec
tief hebben gehad, dat hem ner
gens in de steek laat, behalve,
ja, behalve bij onze oude, trou
we Oldehove.
Die staat er eigenlijk maar wat
vreemd en zonder reëel verband
met het grondvlak, bij. Net als