NAAR T PEERDESPUL VAN ALTHOFF KOOISTRA GRAPPEN IN 'T ORANJE BIERHUIS 5 'T KLEINE KRANTSJE De wintervorst had zijn intrede gedaan, tooverde met meester hand de sierlijke ijsbloemen op de ruiten en had de straten on zer goede stad met een dikke sneeuwlaag bedekt. Lekkertjes, in de ouderwetsche, van lage zoldering met dikke balken voorziene „eerste kamer", waarin men de rook kon snij den, zaten de „zwijnen" gezellig achter hun potteken lager of dort. Vader Blok, de oude zeebonk, ruw soms in zijn optreden, doch goedhartig van aard evenwel, had juist een jongmensch stamgast in den dop op zijn vraag om bier, geantwoord: „dou kinst nog wel even wachte, eerst de oudere menschen", en be woog zich intusschen met een bevalligheid geëvenredigd aan 's mans lichaamsbouw, op zijn muilen: „klep, klep", te midden der klanten met flesschen en glazen, de onmisbare attributen van zijn bedrijf. „Rouge-maison" had bereids zijn vaste plaats onder den spiegel aan den middenwand ingeno men en bij het venster, in 't hoekje aan het Raadhuisstraatje, amuseerde zich een gezelschap met kaartspelen. Guitig lachende, blikte Cambri- nus conterfeitsel, met het schui mende glas bier in de hand, neer op de dorstigen, hen als 't ware aanmoedigende in het drinken van het edele nat. Bouwe hielp de klanten in de „tweede", waaruit af en toe een gegons en rumoer de „eerste" bereikte. De nieuwtjes van de vorige week waren afgehandeld, toen een der aanwezigen, zoo bij zijn neus langs meedeelde, dat het plan bij hem bestond, straks met zijn vrouw op de „bokkekaart" het paardenspel Corty Althoff te bezoeken. „Bokkekaart" vroeg er iemand, wat is dat voor een ding? „Ja", antwoordde het „zwijn", daar zit een heele geschiedenis aan vast, maar as jimme er wat van wete wille, nou, dan zal ik het wel vertelle. En nu hoorden wij ten naasten bij het volgende: 't Was op een mooie Juli-mor- gen, kermismaand. Ik was, als naar gewoonte, bijtijds opge staan, het het oog weiden over mijn tuintje, en ontwaarde dat Te koop wegens inruil mooie gebruikte meubelen, nw. gestoffeerd en nagezien voor spotprijzen: moderne bankstel len slechts f55,- f95,- f135,-; eiken Oud Hollands bankstel als nieuw f 335,-; eiken Gotisch bankstel f225,-; 4 clubs slechts f 65,-; 4 clubs nieuw gestoffeerd f 165,-; eiken dressoir f 45,-; teak bergmeubels als nieuw f 125,-; rook-fauteuils f 35,-; salontafels f 22,50; eethoektafels, bureaus, nachtkastjes, opklapbedden, le dikanten enz. Geregeld in voor raad alleen mooie inruilmeube- len bij: DANTUMAWOUDE Tel. 05111-420 de boel daar aardig verinneweerd was. Het duurde niet lang, of ik had de oorzaak opgespoord. Een groote bok, zóó'n ding! en de spreker sloeg met zijn handen een gat in de lucht, om aan te toonen hoe groot hij wel was voorzien van een paar lange ho rens, was tot mijn erf doorge drongen en had de verwoesting aangericht. Natuurlijk greep ik hem spoedig bij zijn stoot-ver- ROUGEMA1SON mogens, en zorgde er voor dat hij geen schade meer kon aan richten. Ik aan het informeren omtrent den eigenaar en jawel, het dier bleek te behooren aan den heer Carré, die juist met zijn circus de kermis alhier be zocht. Nadat ik mij bij den eige naar had vervoegd, begon ik: „Hoor eens amice, dat jou hier bokken in de stad brenge, dat is mij wel, want omdat er hier zoo veel geschoten worde, zitten wij er niet dik in, maar dat je ze permitteert om bij de burgerij de boel te vernielen, dat is wat te kras", en ik legde hun de zaak verder uit. Het bleek dat het beest op onverklaarbare wijze was losgebroken en bij mij aan geland. Verontschuldigingen De Circus-Directeur bood mij, met zijne verontschuldigingen, tevens een schadevergoeding in geld aan, vanwege de vertrapte bloemkes, maar in een roijale bui wilde ik van dit laatste niets weten. En nu had de Heer Carré de welwillendheid mij, ter herinne ring aan onze kennismaking, een gratis bewijs van toegang tot zijn inrichting voor toen en later aan te bieden, terwijl hij zijne col lega's, ter wille der solidariteit, zou uitnoodigen, den houder ook te hunnent vrije toegang te verleenen, wanneer zij eventueel hier hunne kunsten vertoonden Onze Oscar doopte het stuk met den naam: „Bokkekaart", om de oorzaak van haar ontstaan te al len tijde bij ons levendig te hou den. Hier is het bewuste. De verteller ontrolde nu een groot stuk papier, waarop een bok in springende houding was afge beeld en waarop geschreven stond in het Hollandsch, Fransch, Duitsch en Engelsch: Vrije toegang ie Rang, voor den houder en echtgenoote, mits den geheelen avond zichtbaar dra gende. En daaronder stond de naamteekening van den milden gever en twee groote letters O. C. Voor nul centen De kaart ging van hand tot hand en ook Rouge-maison, die spoe dig in de gaten had dat, met zoo'n stuk gewapend, men voor nul centen lekker eens kon pro- fiteeren, aasde er op. Men be grijpt dat het daar juist heen moest. En zoo kwam het dan, dat hij, vergezeld van zijn be tere helft, op een goeden avond zich opmaakte tot een bezoek aan den circus. Op het Wilhelminaplein, des tijds, zeker kortheidshalve, aan geduid als: Plein-voor-het-Paleis- van-Justitie klonken de tonen van het strijk-orchest uit de tent des Heeren Althoff, helder in de koude, ijle, winter-avondlucht. Bij den ingang weerkaatste in breede stralenbundels het elec- trisch licht duizendvoudig op de bevroren sneeuwkristalletjes. De heer Althoff, wien bereids het entréegeld voor twee eerste rangs-plaatsen was ter hand ge steld, en die, met zijn personeel, dus tot de ingewijden behoor de, boog deftig voor onzen hoo- ge gasten naar de voor hun be stemde plaatsen blonk van pure zelf-ingenomenheid, moeke de vrouw trippelde trouw aan zijn zijde en weldra waren ze ter be stemder plaatsen. Daar zat hij nu met zijn ega te genieten van de voorstelling, zich in zijn eigen verkneukelen de gratis al dat moois te mogen aanschouwen, want laten wij het zeggen: „Hij was op penning zestien"! Den geheelen avond hield hij, trouw aan de bepaling, de talisman onder den arm. Het voldeed Rouge-maison zóó zeer, dat het aanbod, nog eens van de kaart te profiteeren, dankbaar werd aanvaard. Edoch, het liep nu niet van een leien dakje. Een der geëmployeerden, blijkbaar niet op de hoogte van de zaak, eischte bij het binnen komen de gewone plaats-biljet ten en of de houder van de „bokkekaart" met voorname on verschilligheid wees op den rol onder zijn arm, als wilde hij zeggen: „Kom, laat mij nou gauw door en maak geen koue drukte om niks", het hielp geen steek, en wie weet welke de ge volgen geweest zouden zijn, in dien niet te rechter tijd de eige naar van den circus verschenen was en onder het aanbieden zij ner excuses een zijner gediensti gen gelastte Herrn Rothenhaus und seine ehefrau (stijl Lampe) met de noodige honneurs hunne plaatsen aan te wijzen. Een der clowns had nog de aardigheid, als intermezzo, hem de kaart te ontfutselen en deze in de mané ge te ontrollen onder den uit roep: Einen Bokkenkarte?" Den volgenden Zondag-avond was het bezoek aan den circus het onderwerp voor het gesprek bij uitnemendheid. Wat al glos sen en aardigheden werden er ten beste gegeven, wat al uien getapt! Nu moesten Jan, Piet en Klaas successievelijk ook van „de bok" profiteeren hetgeen thans quasie natuurlijk ge schiedde. Waar het ding is ge bleven, is ons onbekend, maar wèl weten wij, dat het vóór de promotie, dienst deed als recla mebiljet voor „bokbier" en toen langen tijd reeds in de eerste kamer als zoodanig was opge hangen geweest. KATSHUIS DE KROON (Vervolg van pag. 4) Ook de keuken en alle toiletten zijn geheel vernieuwd en het terras is gemoderniseerd over wogen wordt nog dit zitje bui ten de deur van een verwarming te voorzien. Gelukkig is er bij het oude Ho tel De Kroon geen sprake ge weest van brand; wat dit wel zo, dan zouden we met een be kend cliché hebben kunnen zeg gen, dat het hotel, verrassend vernieuwd, uit zijn as herrees. Het is een feit, waarmee Leeu warden blij mag zijn. Het vernieuwde hotel De Kroon maakt weer iets goed van het verhes, dat de stad de laatste jaren leed door het verdwijnen van een hele reeks befaamde horecabedrijven. Even heeft het er veel op geleken, maar geluk kig kwam het niet zo ver: de naam De Kroon krijgt geen plaats in deze fatale reeks: De Phoenix, De Nieuwe Doelen, De Groene Weide, Amicitia S. ZIJLSTRA bedrijfsleider Weet U het nog! Met deze schilderachtige peede wagentjes werden vroeger in Leeuwarden de kelken geleegd, ledereen kende de beide heren, die met hun paard en wagen bij het Toemooiveld op de foto kwamen: Hendrik Alma in de deuropening, Tabemal voor de kont van 't peerd. Bedrijfsleider van Hotel De Kroon is de heer S. Zijlstra, sinds november 1965 verbonden aan het bedrijf. De heer Schelte Zijlstra is geboren in Workum in 1909. Als zestienjarige kwam hij al in het kelnersvak: zijn eerste taak was het serveren op de veerboot van Staveren naar Enkhuizen. Kennelijk gingen de golven van de kleine Zuiderzee hem niet hoog genoeg, want al spoedig ging hij over op de grote vaart Vier en half jaar serveerde hij voor de KNSM op reizen naar Zuid Amerika en in het Middel landse zeegebied. „Frits" Terug op de vaste wal ging de heer Zijlstra naar Leeuwarden en werkte hij eerst bij de heer Oebele de Vries in Hotel De Klanderij, daarna bij de heer H. A. Smit in De Nederlanden. Jarenlang was Frits Woldendorp daar kelner geweest en omdat de roepnaam Frits er helemaal ingeburgerd was, moest de nieu we kelner ook maar Frits heten. Vandaar dus geen Schelte, maar Frits. Na ook nog gewerkt te hebben in Hotel De Nieuwe Doelen van de heer A. H. Blankestijn (Sr.), vertrok de heer Zijlstra voor een periode van vijf jaar naar de Posthoorn in Dokkum. Ander maal keerde hij daarna naar Leeuwarden terug om kelner te worden in het Oranjehotel. Vandaar ging de heer Zijlstra ruim drie jaar geleden naar Ho tel De Kroon, waar hij sinds het overlijden van de vorige eige naar, de heer Pim Regnery, als bedrijfsleider fungeert. Dat is in dit geval niet een bedrijfsleider, die uitsluitend met de armen over elkaar toeziet hoe snel z'n kelners lopen: de heer Zijlstra blijft ook zelf bedienen, voor de vaste gasten blijft het dus ook: „Frits!" Blli

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1969 | | pagina 5