Pliesjes 50 jaar georganiseerd
KOOPMAN SCHöNE OP
DE PRAATSTOEL
Rougemaison
ENAULT
OSIER
'T KLEINE KRANTSJE
10
VOOR
De Christelijke politieambtenaren in Leeuwarden zijn vijftig jaar georganiseerd; in de Felix hield het huidige bestuur een receptie, waarvoor een grote
belangstelling bestond. Ter ere van dit jubileum in 't Kleine Krantsje een foto uit 1921, toen de organisatie dus nog maar twee jaar bestond en nog
Rehoboth heette. Veel Leeuwarders zullen deze „ouwe pliesjes" herkennen. We gaan van links naar rechts, eerste rij zittend: Hoekstra, Tj. Zijlstra,
Romke Smid, Willem de Jong, Anne Visser, Jacob Faber en Jan Zwart, tweede rij: Van der Meer, L. Hooijsma, Van der Galiën (Joden geholpen in de
oorlog, door de Duitsers vermoord), Zoethout, R. Asselman, J. Landheer, D. Spiekhout, W. van der Werf en F. Schaafsma; achterste rij: M. de Graaf,
G. Oenema, G. Postma, Sj. Procee, D. Draaijsma, H. Alberts (rechercheur), D. de Jong, Porte en Van Oostrum.
MIJN GEBOORTEPLAATS EN
EERSTE KINDERJAREN
Veertiendaagsche voetreizen van
de Duitsche kooplieden uit
Friesland naar hunne woon
plaatsen in Duitschland.
Op 26 Oct. 1853 werd ik gebo
ren te Bigge in Westfalen als
zoon van Frederik Schone en
Carolina Schöne-Luckenholz.
Daar mijn grootvader van Moe
ders zijde een Hollander van ge
boorte was, leerde ik reeds als
kind, door de liedjes die hij me
voorzong als ik op zijn knie zat,
eenigszins de Hollandsche taaL
Uit mijn eerste jaren herinner
ik me nog, dat we mijn vriend
jes en ik er zeer tegen op za
gen om naar school te gaan.
Want de meester was zeer streng
"hóórden we van oudere kinde
ren en kwaaddoen werd steeds
met een flink pak „Priigel"
(ransel) gestraft. De verwelko
ming op school viel echter nog
al mee. Het hoofd der school,
meester Stratmann, was wei
streng en stipt, maar kon toch
ook heel vriendelijk zijn.
Er waren niet minder dan 178
kinderen op deze school, een
oud en vervallen gebouw, dat
voor zooveel leerlingen veel te
klein was. Meester moest wel
streng zijn, want hij had bij. zijn
werk anders geen hulp dan die
van zijn zoon, een kwekeling.
Later werd een nieuw schoolge
bouw gesticht met twee groote
lokalen, één voor de jongens en
één voor de meisjes. Deze laat
ste kregen onderwijs van een on
derwijzeres. Schoolfeesten ken
den we niet. Eenmaal per jaar,
in Aug. en Sept., hadden we
acht weken vacantie. Deze va-
cantie duurde zoo lang, opdat de
boeren- en arbeiderskinderen
konden helpen bij het binnen
halen van den oogst.
Met groote vreugde werd door
oud en jong steeds het Kerst
feest gevierd. In ieder huis was
een kerstboom. In den Kerst
nacht werden om 12 uur alle
klokken geluid en dan stroom
den de menschen naar de kerk.
Voor ons was het Kerstfeest nog
bijzonder aangenaam doordat
mijn vader en verschillende
ooms en neven, die toen reeds
hun zaken in Holland hadden,
des middags of des avonds vóór
het Kerstfeest thuis kwamen.
Zulk een reis uit Holland, of
liever uit Friesland, duurde des
tijds ongeveer veertien dagen.
Men kan zich voorstellen dat in
die veertien dagen deze Duitsche
vaders, broers en neven, die uit
Holland moesten komen, onder
werp van gesprek waren bij de.
betrokken families. Vooral als
het slecht weer was, regende of
stormde of de sneeuwjacht loei
de, wat waren dan die vrouwen
en moeders bezorgd over de
mannen, die onderweg waren.
Mijn moeder had deze reis als
meisje ook al een paar malen
meegemaakt en daardoor wist
zij, welke zware reizen het wa
ren. Gedurende de twee weken
moesten ze eiken dag een uur of
(vervolg op pag. 11)
(vervolg van pag. 7)
Was het wonder, dat de burgerij
zeer veel belang stelde in de
jonge vereeniging? En hoe kon
men beter zijn ingenomenheid
met haar streven betuigen, dan
door de aanbieding van een
vaandel, symbool van „eensge-
zindheidsliefdetwist", zooals de
term in het oranjebierhuis luid
de?
Dit vereenigings-kleinood prijkte
in volle glorie in de zaal; het
werkstuk, vervaardigd op een be
kende werkplaats te dezer stede,
naar verluidde, werd algemeen
bewonderd. Eenigszins vreemd
deed het aan, dat in plaats van
„kaptein Koopmans" de woor
den „Gemeenteschool no. 7" op
het vaandel waren gestikt. Maar
de voorzanger, die bij avond
niet te best zag en zooals be
kend, niet geletterd was, nam
van die vergissing geen nota. De
kleuren waren frisch en het
stond wel deftig, zoo'n vaandel,
dat was de hoofdzaak.
O, indien hij had geweten, dat
het een vaandeltje van school
kinderen was, vroeger gebruikt
bij een feestje, voor deze gele
genheid een weinig opgeknapt!
Het maakte natuurlijk een
hoogst komischen indruk en de
leden (die eigenlijk geen leden,
doch slechts „vrij-bij eenkomen
den waren) lachten in het ge
niep dan ook stilletjes voor zich
heen.
Was dus de zang-oefening afge-
loopen tot genoegen van een
ieder, thans restte den voorzan
ger nog een plicht, een dure
plicht. Het was namelijk be
paald, dat de voorzanger de eer
zou hebben, tot Hare Majestei
ten op het perron, nadat een
lied gezongen was, een woord
van hulde te spreken. Een op
dracht, waarmee Z.Ed. natuur
lijk zeer was ingenomen. Doch
het bestuur wilde, alvorens die
opdracht definitief te verleenen,
eerst de welsprekendheid van
den voorzanger op de proef stel
len. Je kon daar bij H.H. M.M.
geen gek figuur maken en de
rede van den voorzanger diende
vooraf goed te zijn ingestudeerd.
Nu, hij moest erkennen, daar
was wel iets voor te zeggen; hij
wou het zelf ook wel, dan kon
hij meteen het oordeel van zijne
vrienden, (want dat waren de
bestuursleden immers) eens ver
nemen. De dienstbode van den
caféhouder was zoo welwillend,
in het belang der goede zaak
zich beschikbaar te stellen om
de concept-rede aan te hooren.
En zoo geschiedde het, dat de
geachte voorzanger den mond
opendeed, en tot de dienstmaagd
(fls voorstellende Koninging-
moeder) sprekende, begon met
„Sirene!".
Het zal bij onze lezers waar
schijnlijk eenige verbazing wek
ken, dat onze eenvoudige man
dit, om een geachte uitdrukking
te bezigen, minder gelukkig ge
kozen woord gebruikte, ontleend
aan de mythologie. Intusschen
was het voor ingewijden en
voor een persoon van het vrou
welijk geslacht diende ter on
derscheiding „Sirene" gebruikt
te worden!
De toespraak liep verder uit
muntend van stapel; enkele
krachtuitdrukkingen, als „bl
blij" en „verdverheugd"
werden minder passend geoor
deeld. Daarop zou de voorzan
ger een beetje moeten letten, dat
ging natuurlijk niet. Er was ove
rigens maar één roep over den
durf, van den oud-soldaat van
het fort Bourtange. Nu, zenuw
achtig was hij werkelijk niet,
dat was een groot voorrecht, en
dat konden velen van zijne
„vrienden" hem benijden.
Wij zijn aan het slot van onze
schets gekomen; in trouwe, het
is slechts een greep uit de vele
snakerijen, die als een vuurwerk
den gansche avond vulden, en
een hoogst opgewekte stemming
teweeg brachten. Sommigen
mochten het hoofd schudden
over deze reeks van mystifica
ties, die verscheidene jaren heb
ben geduurd, men moest toch
erkennen, dat de kring van het
slachtoffer omringende mannen,
zij het niet voortdurend, toch
vaak er in slaagde, een aardig
tooneelstukje op te voeren, waar
bij acteurs, regie en toeschou
wers zich kostelijk vermaakten.
1
1
m
•FAM}AA*BSLAAM iü. LUUWAKMN -TH-EP. MOfrOOM»