Carlo Zanoli had het best naar z'n zin
HERINNERINGEN VAN BEJAARDE ZWITSERSE SCHOORSTEENVEGER
'T KLEINE KRANTSJE
6
Was het toeval, dat de jonge
Carlo Zanoli Leeuwarden
uitkoos als plaats om het
schoorsteenvegersvak te le
ren Nee, bepaald niet: het
waren twee van zijn dorps
genoten, die de zaak in de
Sint Jacobsstraat bestuurden
en zij stonden bekend als
goede en humane patroons.
Het waren de gebroeders
Giuseppe en Carlo Lalolo -
de eerste kwam in Leeuwar
den in 1877, de tweede in
1880. We laten de bejaarde
heer Zanoli nu zelf weer
graven in zijn herinnering.
Het was het jaar 1897 en in het
dorp werd een mooi groot huis
gebouwd voor rekening van
Giuseppe Laloli, die zijn toe
komst had bereid in Leeuwar
den St. Jacobsstraat, als schoor
steenveger van beroep en was
lid der firma al van 1885 af.
Toen zijn voorganger Giuseppe
Filipponi stierf, Giuseppe Filip-
poni die was de eerste emigrant
van mijn dorp, die in 1855 als
leerjongen in dient trad bij de
toen firma G. Balli en G. Begur-
dini de stichters der zaak in de
St. Jacobsstraat omstreeks 1850.
Balli en Begnudioni waren de
oudste knechten van Martini
die toen bij de Waag zijn zaak
had (nu de Kleden Winkel van
Flottowj.
Binnen
Martini die was al binnen en
hield met de schoorsteenvegers-
zaak op en kocht voor zijn twee
opvolgers het huis in de St. Ja
cobsstraat voor 3600 guldens.
Om nu terug te komen in 1897
toen het voorgemeld huis werd
gebouwd. Ik was pas 11 jaren,
maar ik dacht al aan mijn toe
komst en verlangde zelf ook een
mooi htiis te bezitten en na het
verlangen moet de absolute wil
vervolgen en besloot mij te mel
den aan de heer Laloli om in
zijn dienst te treden wanneer
dat te pas zou komen.
Eerst moest ik natuurlijk met
mijn ouders er over praten en
toen dat geschiedde mijn vader
die had wel wat bezwaar voor
mijn jonge leeftijd en had de
schooljaren nog niet ge-eindigd
maar toch was hij tevreden
over de keuze van de patroons
die een zekere borg gaven, ook
voor mijn morele toezicht.
Wel terugkomen!
Mijn moeder die had er niets
op tegen, maar ik moest belo
ven dat ik niet in Nederland
mijn huis vestigde en al weer
in het dorp terug zou komen.
Ik beloofde alles als ik maar
naar Leeuwarden kon gaan en
dacht de rest zal de toekomst
wel beslissen. Mijn vader die
zei toen, ik zal zelf met Laloli
er over praten als ik hem tref
en dat geschiedde een paar we
ken later. Ilc was angstig om te
horen hoe het afgelopen was en
ja, het volgende jaar 1899 kon
ik in zijn dienst treden, maar
eerst moesten wij bij hem ko
men om de condities vast te
stellen in verband met de dienst
zelf. Dat gebeurde op een zon
dagmiddag in zijn huis.
Daar weiden we heel beleefd
ontvangen en hij vroeg mij
eerst: hoe komt het dat "je het
besluit hebt genomen om in ons
dienst te komen in Nederland
Daar antwoordde ik op dat ik
met de tijd ook een mooi huis
wilde bouwen zo als de uwe,
dat u nu laat bouwen en om te
leren werken in uw dienst om
dat ik u mij goed bekend staat.
Dat antwoord deed hem goed
en ging voort met de bepaling
Het eten was goed en voldoen
de alle dagen. Vlees behalve de
vasten dagen (vrijdags) aten we
Italiaanse kost (maceroni). Die
heten ze direct van de fabriek
komen uit Napels. Ieder najaar
lieten ze van de slager Spoel-
stra van de Voorstreek een var
ken slachten en de gerookte
spekzijden werden op zolder
opgehangen en ze duurden
goed tot half mei. Dat Friese
gerookte spek was toch zo lek
ker
Hard werken
De dagelijkse werkuren die gin
gen gepaard met de drukte van
het werk, in voorjaar met de
schoonmaak moest men dikwijls
14 uren werken, maar met de
volgende slappe tijd kunnen we
uitrusten en zich weer herstel
len.
Wij jongens mochten voor 16
jaar niet roken, maar die dag
dat we 16 werden dan kregen
we van de bazen een sigaar die
we toen vrij mochten roken.
Dat betekende voor ons dat wij
al mannen werden.
In begin van het laatste dienst
jaar dan kregen we een horlo
ge (een andere dag van opklim
men). De eerste 4 jaren mochten
wij geen zakcenten bezitten;
zelfs de fooien die wij bij de
klanten kregen die moesten we
overgeven aan de bazen en die
werden voor ons bewaard voor
de laatste jaren toen wij de ta
bak en de sigaren moesten ko
pen. Toch moesten we iedere
keer er om vragen en het doel
zeggen van de uitgaven.
Alleen met de kermis dan ga
ven de bazen ons een rijksdaal
der en daarmee konden we ker
mis vieren
Italiaans
Onder elkaar spraken wij altijd
Italiaans en het duurde bijna een
jaar voordat wij Hollands kon
den praten. Met nieuwjaar en
met de verjaardagen van de ba
zen hadden we altijd een extra
dag en werd altijd oude Fazzi
uitgenodigd die het gezelschap
kon opvrolijken met zijn humo
ristische uitvallen.
De patroons die zorgden ook
voor onze verdere schoolont
wikkeling. Steeds moesten wij
boeken overschrijven en reke
nen op allerlei gebied. Ook de
catechismus moesten wij nog
bestuderen voor de geestelijke
opvoeding. Het werd sterk op
ons gedrukt om zo beschaafd
mogelijk te praten zo in huis
als bij de klanten vooral geen
vuile gesprekken of vloeken en
geen gekke spelletjes met de
dienstboden maken, om bij de
klanten een goede naam te
verkrijgen of te behouden.
10 uur binnen
De leerjongens die mochten na
8 uur niet meer het huis verla
ten en de knechten die moesten
om 10 uur des avonds binnen
zijn behalve in de kermistijd.
Het waren niet alleen jongens
van arme ouders, die naar Ne
derland kwamen, maar ook jon
gens van goede families die zelf
kun kinderen naar Nederland
stuurden om reden dat ze zelf
hun kinderen niet een goede
opvoeding wisten te geven. Om
baas te worden en om baas te
blijven moet men een zekere
bekwaamheid bezitten, maar om
ouders te worden behoeft men
geen diploma te bezitten.
(wordt vervolgd)
der wederzijdse plichten als
volgt: De tijdsduur der dienst is
6 jaar en 3 maanden. De reis
kosten voor de heenreis zijn
voor onze rekening. Het loon
voor deze tijd is f 700 te beta
len de laatste dag der einde der
dienst. In geval van ziekte of
ongeluk in deze diensttijd alle
kosten zijn voor onze rekening.
Kost en inwoning en kleden ook
voor ons rekening. Voor de te
rugreis moest ik zelf voor zor
gen en verder moest ik gehoor
zaam zijn en mijn best doen in
het werk.
Aangenomen!
Mijn vader nam die condities
aan en zo was aan mijn wens
voldaan. Alles is alleen monde
ling gezegd, zo groot was de
wederzijdse vertrouwing en al
les is geëindigd als boven ge
zegd. Toen ging Laloli voort te
zeggen dat het vertrek naar
Leeuwarden zou plaats hebben
in de maand maart van 1898 en
voegde nog er bij dat hij nog
een paar jaren in de zaak zou
blijven en zijn opvolger die was
al bepaald door een Bazzi Atti-
lio die al 10 jaren bij hun als
knecht werkte, maar met een
jaar of 10 dan zou zijn broer
Carlo ook de zaak verlaten en
als ik al mijn goede wil er bij
zou zetten dan kon ik zijn
plaats innemen als patroon (en
dat is later ook gebeurd. In 1919
kon ik zijn plaats innemen).
In begin maart van het bepaal
de jaar liet Laloli ons weten dat
de tiende der maand het vertrek
zou geschieden en mij er voor
klaar te maken. Ik was verheugd
van dit bericht; bijna 2 dagen
in spoor te zitten en uitkijken
en een heel stuk van Europa te
zien niet alleen op de kaart,
maar in werkelijkheid. Maar
mijn ouders die werden wat ge
troffen en met vochtige ogen
deden zij niets anders dan ra-
comanderen en racomanderen,
om niet uit te wijken van de
goede weg en hun nooit te ver
geten. Ouders zijn ouders en
kinderen zijn kinderen. Pas als
ze zelf ouders worden begrijpen
ze wat het is.
Om hun wat op te wekken
sprak ik hun dat het treuren
van nu zal terug betaald worden
met de vreugde wanneer ik met
6 jaar gezond en wel terugkomt
en u zal kunnen groeten en om
helzen.
Mijn halfbroer die 11 jaar ouder
was als ik, die had zijn leerja
ren in Utrecht gedaan en was
ook met 12 jaar daar heen ge
gaan. Hij was heel sloofjes ver
trokken en kwam terug als een
heertje. Nu was hij vertrokken
nar Amerika om aldaar zijn ge
luk te zoeken.
Het vertrek uit Locarno was
vroeg in de morgen zodoende
de vorige dag met mijn moeder
moesten we al te voet (10 kilo
meter) na Locamo en daar een
nacht logeren. Op het perron
verschenen nog andere jongens
die Laloli naar Rotterdam moest
brengen voor Rotterdamse fir
ma's, dus tot Rotterdam had ik
een gepast gezelschap.
Eindelijk des avonds laat stap
ten we uit de trein in de plaats
van bestemming: Leeuwarden.
Om ons te ontvangen aan het
station waren de broer van La
loli en de oude Tazzi, die al
•over de 30 jaren de eerste huis
vriend was van het huis St. Ja
cobsstraat 33 en een kwartier
later deed ik mijn intrede bin
nen het huis waar ik nu nog
over droom.
Militaire instelling
Het was een soort militaire in
stelling maar zonder wapens,
wel streng, maar humaan en
nuttig voor onze latere toe
komst.
Het vaste werkpersoneel bestond
uit 8 mannen met een huis
houdster en wel 2 patroons, 2
knechten en 4 leerjongens. De
hoofdpersoon was de baas die de
langste tijd in het bedrijf had
gewerkt van die zaak en zo da
lende tot de laatste aangeko
mene. Dus ik moest onder staan
aan allen als beginnende. De
jongste moest 's morgens het
eerste opstaan om koffie te zet
ten. De stoep voor het huis
schoonhouden, de schoenen van
de baas poetsen en wanneer hij
wat Hollands kon praten de
boodschappen doen voor de
huishoudster. Gezamenlijk met
zijn directe voorganger moesten
zij des avonds de aardappels
dun schillen voor de volgende
dag en de werkkleren van de
bazen wassen. Verder ieder van
de 6 werkvolk moest zijn eigen
werkkleren wassen en oplappen
zolang dat ze hersteld konden
worden. De nieuwe werkkleren
die jaarlijks nodig waren, die
werden door de patroons ge
knipt en uit de hand genaaid
door de 2 oudste leerjongens.
Het hoekhuis van de Sint Jacobsstraat en het Auckemastraatje: Italiaanse namen, donkere
en beweeglijke mannetjes
CARLO ZANOLI
Herinneringen