J. C. VAN DAM: VIJF JAAR ACHTER DUITS PRIKKELDRAAD 8 kroniek van Dr. Wumkes 'T KLEINE KRANTSJE HONDENTROUW Voor velen van ons liggen de bezet tingsjaren nog vers in het geheugen. Iedereen had z'n eigen ervaringen, de meeste van onprettige aard zoals vrijheidsberoving en grote moeilijk heden in levensonderhoud. Het was een benarde tijd. Wij waren onze vrijheid kwijt, het kostbaarste bezit, dat men zich kan denken. Hoewel ik maar een paar weken ge durende de bezetting in ons land verbleef, zie ik in mijn herinnering nog Duitse soldaten met dreunende hakken, luidkeels krijgsliederen zin gend, door de Leeuwarder straten marcheren. Ook zag ik Duitse offi cieren, barstend van zelfvoldaanheid. Als Brits onderdaan - Nederlander schap verloren door vrijwillig dienst nemen, oorlog 1914-1918 in het Australische leger - werd ik als vij and van Duitsland gevangen geno men. Deze gevangenneming kwam onverwacht en voor mij geheel on voorbereid. Dat ging zo: na de be zetting kreeg ik in mijn huis in de Kanaalstraat bezoek van twee Duit se officieren en een wacht. Deze heren namen mij een verhoor af over mijn Britse nationaliteit, door zochten mijn huis en schonken veel aandacht aan de daar aanwezige boeken. Ze waren vriendelijk, gaven mij de hand bij het weggaan en lie ten mij weten, dat ik niets had te vrezen omdat ik voor honderd pro cent Nederlander was. EN DE CEL Maar ondanks deze prettige kennis geving moest ik me een paar dagen na het bezoek toch even melden op het Leeuwarder politiebureau. Daar kreeg ik te horen dat ze mij hier zouden houden omdat er orders uit Berlijn waren gekomen dat alle Brit se onderdanen, die in ons land ver toefden gearresteerd moesten wor den. Hoewel ik de moeilijke positie waarin de Nederlandse politie zich gedurende de bezettingsjaren, be vond wel begrijp, is mij de behande ling die ik op het bureau ondervond deerlijk tegengevallen. M'n vriende lijk verzoek om in het gezelschap van een rechercheur of politieagent even naar huis te mogen gaan om thuis - ik woonde alleen - wat orde op zaken te stellen en een koffertje voor no dige kleding en scheergereedschap te halen, werd met een: „We zullen gek zijn" geweigerd. Daarna werd mij, onder in de kelder, een trieste cel tot verblijfplaats gewezen na mij eerst ontdaan te hebben van: portefeuille, portemonnaie, bretels, zakdoek en schoenveters, 't Was geen aangenaam verblijf waarin men mij, als Brits onderdaan nog wel, opsloot. Muf en bedompt was de atmosfeer en om zeven uur in de avond - het was in 't langst van de dagen - werd het klei ne raam, waardoor nog enig licht kwam, met een luik afgesloten. In donker liep ik wat heen en weer, met de handen mijn broek ophou dend, omdat m'n bretels immers ontbraken. Gelukkig had mijn veelbewogen le ven, vooral dat in de loopgraven in J. C. van Dam, de schrijver van deze herinneringen, is in 1889 geboren in Leeuwarden. Bracht z'n jeugdjaren door bij de Put, trok al jong de wij de wereld in, zwierf door Amerika, Canada, Australië. Vocht in eerste wereldoorlog als vrijwilliger in het Australische leger in de loopgraven in Frankrijk en verloor daardoor z'n Nederlanderschap. Werd in '40 door de bezetters van ons land ge arresteerd en bleef vijf jaar achter Duits prikkeldraad. Maakte 1965 nieuwe wereldreis met als einddoel Nieuw Zeeland, een van de weinige landen, waar hij nog niet was ge weest. Schreef „Op 'e bonnefoai de wrald yn", bij Osinga in Bolsward in 1968 uitgegeven pocket, waarin hij van zijn veelbewogen leven ver haalt. Frankrijk, mij aardig hard gemaakt, zodat ik wel tegen een stootje kon en mij niet zo zeer terneergeslagen voelde. Wat mij het meest pijnigde was de behandeling die ik van de Leeuwarder politie ondervond. Ook de gedachte wat er nu met mijn weinige bezit, dat ik zo onverwacht had moeten achter laten, zou ge beuren, bezwaarde wel enigszins mijn gemoed. Maar enfin, zo dacht ik, de oorlog zal en kan niet zo lang duren en dan valt alles mis schien nog wel wat mee. Twee dagen en nachten heb ik van die Leeuwarder politie gratis logies gekregen. Ook twee andere Leeu warders, beiden met de goed-Neder- landse-naam „de Vries" waren, zo als later bleek, in 't bureau opge borgen. De een kwam uit Zuid-Afri ka, de ander uit Canada. Beide he ren waren in die landen genationali seerd, dus ook Brits-onderdaan. De derde morgen na mijn arrestatie, werd ik uit de cel gehaald. Er stond een auto-bus- voor het bureau klaar, waarin wij met ons drieën, de Zuid afrikaan, de Canadees en ik, onder politiebegeleiding, moesten plaats nemen, en aan de Groninger politie werden toevertrouwd. Die Gronin ger Hermandad ontving ons, in te genstelling met de Friese, vriende lijk, zo ook de in de bus aanwezige Engelse onderdanen, die in de pro vincie Groningen waren opgepikt. RULE BRITTANNIA De stemming in de bus was, wat men van Engelsen kan verwachten, „first class" en er werden allerlei Engelse liedjes ten gehore gebracht, die dan telkens werden aangevuld met het: „Rule Brittannia, Brittannia rules the waves, The British never, never Shall be slaves!" Het ging richting Harlingen en van de vriendelijke Groninger-politie kre gen we te horen, dat het einddoel Schoorl in Noord-Holland zou zijn. Over de duur van onze gevangen schap was iedereen in de bus nogal optimistisch. De heren waren er zeker van dat het vóór de Kerstda gen afgelopen zou zijn en natuurlijk met een Engelse overwinning. Ge lukkig beseften we toen niet dat we vijf Kerstmissen in gevangenschap voor de boeg hadden en dat Groot- Brittannië met zijn bondgenoten een harde dobber zouden krijgen om het machtige Duitse rijk in het zand te doen bijten! Bij een restaurant op de Afsluitdijk hield de autobus evèn stil en lieten onze begeleiders, de Groninger-poli tiemensen, ons weten dat we hier even mochten uitstappen om een glaasje bier te drinken. Gretig werd hiervan gebruik gemaakt, waarna we verder reisden naar Schoorl, waar we werden ondergebracht in een voormalig Hollands militair kamp achter hoge duinen. Hier namen we met een handdruk afscheid van de vriendelijke politiedienaren en wa ren we in handen van de Duitse S.S. Wat zouden onze nieuwe „gasthe ren" nu met ons voor hebben? WORDT VERVOLGD De jonge Leeuwarder J. C. van Dam als vrijwilliger in het Australische leger, klaar om de Duitsers te bevechten in de loopgraven van Frankrijk. 1766 16 Aug. Gevonden buiten Irnsum een pruikedoos met twee letters op het deksel gemerkt, waarin twee nieuw opgemaakte pruiken, te bevragen in de herberg aldaar. 1766 llOkt. Petrus Swanenburg, looier te Leeuwarden, protesteert tegen het beweeren van de overheden van het schoenmakersgilde, dat het lange hair van paardesteerten, maanen en koestaarten zouden behooren onder het liemzieders- hair en vleesch en looft 25 gl. uit wie dit onder eede durft getui gen. 1766 18 Nov. Verkoop van de zaagmolen De Bock met huizinge, knechtswo ning en timmerwerf even buiten Dokkum. 1766 1 Dec. Verkoop van een estrik- en pan- bakkerij, recht over Cleijenburg te Leeuwarden, een stalling voor 33 paarden, voormaals de geoc trooieerde Caatsebaan in de Ba- gijnestraat aldaar. 1767 22 Mei Geertje Arents van Surhuister- veen, wordt beschuldigd met kwakzalverij te hebben rondge lopen, voorgevende, dat men- schen padden in het lichaam had den en betooverd waren, verbran de kaarsen en daardoor onlusten veroorzakend;zij wordt voor een jaar verbannen. 1767 2 Febr. Om dezen tijd wordt te Harlin gen een katoen en hennep spin nerij opgericht, waar vele arme kinderen werken; tevens het Stadsarmenhuis. Het diakonie- huis wordt naast het Menniste- Weeshuis (1643) gebouwd in 1769. 1767 14 Febr. Bij H.A. de Chalmot te Leeuwar den gedrukt: Brief van een lief hebber des Vaderlands aan een van zijn vrienden betrekkelijk tot de veengraverijen in Fries land onder de zinspreuk: Geluk kig is het land, daar 't kind zijn moer verbrand, 3 st. 1767 12 Maart Octrooi verleend aan Jan Ymes Tichelaar te Makkum tot het stichten van een of meer papier molens en een fabriek van alle soorten papier, voor 15 jaar. 1767 4 April Johannes Eykhoudt, voorzanger in de Westerkerk te Leeuwarden, woonende over de Cancelarie, richt met approbatie van de Ma gistraat, een Neder-Duitsche school op om de jeugd in de spel- lees-, schrijf-, en zangkunst te institueeren. 1767 6 Mei Het werk van J.H. Knoop, Te- genswoordige Staat of Histor, beschrijving van Friesland aange prezen o.a. met een vers van F. Sjoerds. Boelenslaan, 6 Januari 1936 In December 1.1. overleed op 85 jarigen leeftijd de heer B. Bijma, die reeds vele jaren een hond in eigendom had. Het dier was ontroostbaar, het wei gerde voedsel tot zich te nemen en vond tenslotte het graf van zijn baas, waar het in de grond ging woelen en wroeten. Tevergeefs probeerde men den hond daar vandaan te halen. De politie maakte een eind aan het lijden en gaf den barmhartigen kogel.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1969 | | pagina 8