PIETER TERPSTRA DEZE MAAND VIJFTIG
'T KLEINE KRANTSJE
Merkwaardig veelzijdige figuur
Op 29 december wordt de auteur
Pieter Terpstra vijftig jaar. Velen
kennen hem, zoal niet persoonlijk,
dan toch wel door zijn artikelen in
kranten en tijdschriften, zijn boeken,
zijn toneelstukken, zijn interviews
voor radio en t.v., zijn politieke
belangstelling.
Pieter Terpstra is een interessante
en merkwaardig veelzijdige figuur,
die in de schrijverswereld een aparte
plaats inneemt.
Men noemt hem wel auteur, publi
cistjournalist-schrijver, of schrijver
journalist, maar hij vindt zelf de
benaming „zelfstandig journalist"
het best op zijn plaats.
Onder welke betiteling dan ook, de
schrijvende produktiviteit van deze
stadgenoot is verbazingwekkend
groot. Insiders weten dat hij ook
zeer snel kan werken en het opval
lende is daarbij zijn altijd rustige,
ietwat laconieke persoonlijkheid.
Als we hem vrageh of al dat werk
niet te veel voor hem is, zegt hij:
„Ik overwerk me nooit. Ik neem er
ook rustig de tijd voor om eens een
paar dagen niets te doen".
Pieter Terpstra werd geboren te
Leeuwarden, in een huis tegenover
Schilkampen, bij de fabriek van
Halbertsma. Zijn oom was beheerder
van die fabriek en zijn ouders woon
den naast die oom. Vader Arjen
Terpstra werkte op kantoor in de
stad. Hij is boekhouder geweest bij
Hartelust's ijzerhandel.
De Terpstra's verhuisden al spoedig
naar een woning op Werkmanslust,
maar na een jaar of drie kreeg vader
Arjen een baan in Lemmer. Hij ging
werken bij de Lemsterkrant, tevens
boekhandel. Hij kwam wonen in de
boekhandel en hij was tegelijk re
dacteur van de krant. Later werd
het alleen de boekhandel, die hij
toen voor eigen rekening dreef.
Daarnaast bleef hij nog wel jaren
lang door verschillende correspon
dentschappen met het krantenwerk
verbonden.
ROMANTIEK
Zoon Pieter groeide op in die boek
handel te Lemmer. Lemmer was de
plaats van zijn jeugd. Daar ging hij
naar de bewaarschool, de lagere
school en de Mulo, daar stond hij
als kind soms bij de haven te turen
naar de vuurtoren van Urk, een
stukje romantiek in de verte waar
van alles omheen te fantaseren viel.
„Lemmer heeft in mijn leven wel
een grote rol gespeeld" zegt Pieter
Terpstra. „Het was vroeger een
mooie havenplaats aan de Zuiderzee.
Er is echter veel veranderd. Alles is
gedempt en er is nu een groot lelijk
plein midden in Lemmer".
Hij heeft er gewoond van zijn derde
tot zijn vijfentwintigste jaar. Er is
tussen oud-Lemsters nog altijd veel
contact, vertelt Terpstra. Hij ont
moet nog geregeld schoolgenoten
van destijds. Dat contact is er b.v.
ook nog met de schrijver Age Schef-
fer, die een geboren en getogen
Lemster is. En het was er ook veel
vuldig met Fedde Schurer, toen die
nog leefde. Schurer is onderwijzer
te Lemmer geweest.
NIET ZAKELIJK
Terpstra heeft na de mulo eerst in
de boekhandel gestaan. Hij werd
toen ook correspondent van het
Nieuwsblad van Friesland (de oude
„Hepkema"), maar bepaalde zich al
spoedig niet alleen tot het plaatse
lijke nieuws. De N.O.P.-werken wa
ren begonnen en hij ging verhalen
schrijven over de oude plaatsen langs
de kust, die allemaal van karakter
Behalve een aantal Nederlandse en
Friese romans en ook enkele kinder
boeken, heeft Pieter Terpstra ook
verschillende Friese toneelstukken
geschreven, waaronder enige in op
dracht. In de Friese encyclopedie
wordt over zijn toneelstukken ge
zegd dat zij opvielen door hun
moderne problematiek.
In opdracht werd voorts door hem,
ter gelegenheid van het zilveren
huwelijksfeest van Juliana en Bern-
hard, in het Nederlands geschreven
het toneelstuk „Melodie zonder
grenzen". Het werd in de Stads
schouwburg te Groningen en in de
Harmonie te Leeuwarden opgevoerd.
Nadat in juni 1964 in Leeuwarden
de detectiveschrijver Harry van der
Kallen (Havank) plotseling was over
leden, werd door de uitgever aan
Pieter Terpstra gevraagd of die het
boek „Menuet te middernacht",
waarin Havank was blijven steken,
wilde voltooien. Terpstra heeft dat
gedaan en heeft daarna ook nog
twee andere manuscripten van Har
vank uitgewerkt en voltooid.
Er kwamen inmiddels honderden
brieven van lezers die Terpstra vroe
gen met „De Schaduw" (de hoofd
persoon in deze romans) door te
gaan.
Onder de naam Havank-Terpstra is
hij toen die boeken blijven schrijven.
Na de dood van Van der Kallen zijn
er in totaal zeven Havanks versche
nen. Drie door Terpstra voltooide
en vier geheel door hem geschreven.
Dit jaar nog zal weer een nieuwe
Havank uitkomen, getiteld „Grüss
Gott, Schaduw! Dit verhaal speelt
in Oostenrijk. Terpstra werkt inmid
dels alweer aan het volgende boek,
dat als titel zal krijgen „Schaduw
op de Heide". Deze Havank speelt
in Dwingelo. Die plaats is Terpstra
bijzonder goed bekend, want hij
heeft daar in het rustige bosgebied
een leuk vakantiehuisje. En dat is
de plaats waar hij altijd naar toe
gaat om te schrijven. De laatste vijf
jaren zijn alle boeken van zijn hand
grotendeels daar geschreven.
IN DE POLITIEK
„Ik ben ongeveer twintig jaar lang
lid gebleven van de C.H.U." zegt
Pieter Terpstra. „Maar in de loop
van die twintig jaar heeft zich in mij
de verandering voltrokken dat ik
van rechtszinnig Hervormd zeer vrij
zinnig Hervormd geworden ben.
Omdat ik als de konsekwentie van
het Christendom zie dat ik anti-
militairist moet zijn en in principe
republikeins denk, vond ik dat ik in
de C.H.U. niet meer thuishoorde.
Ik ben een poosje niets geweest,
totdat ik, voorjaar 1969, naar een
vergadering van D 66 in de Kurios-
kerk ging. Op de dag waarop ik mij
als lid opgaf werd ik. hoewel ik dit
nooit geambieerd heb, meteen voor
zitter van de afdeling Leeuwarden.
Het brengt intussen veel werk mee,
veel meer dan ik gedacht had. Maar
ja, ik vind dat een journalist politiek
wel sterk geëngageerd mag zijn. Ik
vind ook dat een journalist niet in
een bestuurlijk lichaam behoort te
zitten. Dat zijn volkomen verschil
lende functies".
Terpstra heeft zitting in de werk
groepen van D 66 voor het opstellen
van programma's voor de provincie
en voor de gemeente Leeuwarden.
Hij zegt ervan: „Het geeft veel werk,
maar het boeit me wel". Terpstra is
voorts bestuurslid van de afdeling
van de Vereniging van Nederlandse
journalisten, bestuurslid van de
„Stifting it Fryske boek" en be
stuurslid van „It Frysk Skriuwers-
boun".
Verder lezen op pag. 10
veranderden. Hij zegt: „In de N.O.P.
was destijds van alles te beleven en
die boekhandel lag me niet zo erg.
Ik hou er niet zo van in een winkel
te staan en ik ben niet zo zakelijk
aangelegd".
Tijdens de oorlog (hij was toen goed
twintig) heeft Pieter Terpstra 'n
paar boeken geschreven. Zijn eerste
van de arbeiders regelde. Hij leerde
daar veel mensen kennen, o.a. K.J.
Vrijling, nu burgemeester van Idaar-
deradeel. Terpstra vertelt: „De Duit
sers hebben jarenlang de polder
ongemoeid gelaten, totdat ze daar
plotseling een razzia hielden. Een
van mijn vrienden kwam daarbij om
het leven". Vlak na de oorlog heeft
hij, onder de schuilnaam Piet Grilk,
nevenfunctie daarbij is de medewer
king aan het Nieuwsblad van het
Noorden, waarvoor Terpstra de we
kelijkse kolom „Frysk van de lever"
schrijft. Hij is vrij in hetgeen hij
daarin schrijft (ook al strookt het
niet met de Groninger opvattingen)
en noemt het een van zijn prettigste
bezigheden.
Voor de N.R.C. is Pieter Terpstra
roman, die na de oorlogsjaren ver
scheen, was „De kleine residentie".
Dat verhaal speelt op Schokland,
het voormalige eiland in de Zuider
zee. In die eerste oorlogstijd is hij
ook lid van het Lemster muziek
corps „Excelsior" geweest. Enkele
vrienden die bij dat corps waren
zeiden op zekere keer tegen hem:
„We hebben iemand nodig voor de
grote trom". Terpstra zei, „Dat lijkt
me wel wat" en hij stond de volgen
de dag achter dat ding. Een van de
eerste stukken die hij meespeelde
was de mars Koning Voetbal, met
al direct na de eerste maten een
flinke dreun op de bekkens. Dat ging
prachtig. Maar er waren ook ouver
tures, met zo'n 23 maten rust, waar
na je een klap moest geven. Of die
klap op tijd kwam? „Nee" zegt hij.
„Dat was het nu juist. Ik was altijd
te vroeg of te laat. Er was zo geen
aardigheid aan". De grote trom van
het corps kwam aldus al zeer vlug
weer vrij.
ONDER WATER
Terpstra moest in de oorlogsjaren
wegens zijn leeftijd onderduiken.
Hij deed dat eerst in de barakken
kampen van de N.O.P.-werken, waar
hij een baantje kreeg bij de cultu
rele commissie, die de ontspanning
samen met Wim van Leenen een
boek geschreven, „De duikhoek",
waarin beschreven wordt hoe de
onderduikers in de N.O.P. leefden.
De naam Grilk was de familienaam
van moederskant. Na de razzia ging
hij terug naar Lemmer, om toen
met een vervalst persoonsbewijs te
gaan werken op het distributiekan
toor te Balk. Evenals in de polder
weer „pro-deo". Het was toen niet
mogelijk iemand in die leeftijd op
de loonlijst te zetten. In die distri
butieambtenaar-periode dook Terp
stra onder bij een kippenhouder in
Oude Mirdum.
FREE LANCE
Na de oorlog is Pieter Terpstra enige
tijd free-lance journalist geweest.
Hij werkte o.a. voor de Friese Koe
rier. Toen kwam hij bij het Nieuws
blad van Friesland te Heerenveen,
waarvoor hij reportages in de pro
vincie verzorgde en ook wel hoofd
artikelen schreef. Over die tijd zegt
Terpstra: „Ik was toen zeer rechts
ingesteld. Ik was lid van de C.H.U.
en fel gekant tegen het Indonesië-
beleid van de regering".
Toen de Hepkema opgeheven werd
had hij zich al min of meer georiën
teerd op landelijke bladen. Dit is
ook zo gebleven. Een belangrijke
bijzondere correspondent voor het
noorden, de drie noordelijke pro
vincies dus.
Daarnaast verzorgt hij radioreporta
ges voor de Rono, ook trouwens
wel voor de landelijke omroepen.
Incidenteel is hij wel eens met een
interview voor de televisie. Voor de
Rono schrijft hij de wekelijkse strip
verhalen over Thomas Taktyk. Een
van de laatste verhalen in deze serie
was „Moard yn it sjerpfabriek". Die
sjerpfabriek was de oude stroopfa-
briek aan de Badweg (aan de oost
kant van de Aldlansdyk) te Leeu
warden.
ROMANS EN TONEEL
Terpstra is na de oorlog eerst be
gonnen met het schrijven van Neder
landse romans. Daarna, dertien jaar
geleden, verscheen zijn eerste Friese
roman. Dat was „Fjouwer minsken
yn in stéd". Dit verhaal gaat over
Leeuwarden. Het is ook in het Ne
derlands vertaald. Hij schrijft nu
weereen roman die in zijn geboorte
stad speelt. De titel daarvan wordt
„80.000 yn in stêd".
Net voltooid is een boek over Gys-
bert Japicx. Dit werd geschreven in
opdracht van het ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk werk.