SCHOOL HUIZUM DORP VOOR 50 JAAR
Voor de rechter
J. C. VAN DAM:
VIJF JAAR ACHTER DUITS PRIKKELDRAAD
V
D ENAULT
II OSIER
9
'T KLEINE KRANTSJE
VOOR
NAAR
HET WAS „SCHWEINHUND" VOOR EN NA MAAR
WE ANTWOORDDEN MET „BLOODY BASTARDS"
Vandaag in onze reeks schoolfoto's een plaat van de School Huizum Dorp, die omstreeks 1914 moet zijn gemaakt. Het is een bijzonder
leuke kiek, waarvoor we graag een plaatsje inruimen - bovendien zijn vrijwel alle namen nog bekend. Hier gaan we, zoals de traditie dat
wil, van links naar rechts: Hinke v. Asperen, Djieuke Wouters, Pietje Kromhout v.d. Meer, AafjeSara(twee meisjes uit het
Tjallinga Weeshuis), 2e rij: Janneke Kleiterp, Akke Faber, Suze Visser, Pietje Wachter, Josie de Jong, Sietske Hoitinga, hoofd der school
Koiter en Juf Doetje (Bearda), daarvoor staande: Pietje Kleiterp, Zus Douna, Hendrik Dijkstra, Sietse Dam, Wieger Andriesen, Bertus
Oudendag, Douwe Faber, Hilbrand Zuiderveld, Auke Douna, Dirk Wachter, daarvoor staande: Gerben Dijkstra, Piet van Asperen, Jan
Tolsma, Uilkje de Jong, knielend: Wiggele Tolsma, Ruurd Hoitinga, Hidde Dijkstra, Piet de Jong, Gerritje de Jong, liggend: Oets Krom
hout v.d. Meer en Kees Faber.
BEDREIGING MET BRAND
STICHTING
„Als u mij de som van 25 gulden
niet stuurt, kom ik oogenblikkelijk
daarna uw huis in brand steken".
Dit schrijven ontving op 18 septem
ber 1.1. L. Cohen te Leeuwarden. En
de onderteekenaar van het schrijven
de 76-jarige J.H. H., venter, stond
op 15 Oktober daaraanvolgende voor
de rechtbank te Leeuwarden terecht
voor schriftelijke bedreiging met
brandstichting. Hij bekende, doch
zei tevens dat hij er nooit aan had
gedacht, de bedreiging uit te voeren.
De rechtbank legde hem 1 maand
gevangenisstraf op. Bij de behande
ling van zijn appèl werd als deskun
dige gehoord de heer P.B. Wester
huis, arts. Deze verklaarde, dat hem
bij onderzoek gebleken is, dat be
klaagde als toerekenbaar voor zijn
daad kan worden beschouwd.
Overigens bleek, dat deze van de
laatste twintig jaar de grootste helft
in Veenhuizen heeft doorgebracht.
Verleden jaar ontslagen, zag hij na
eenige weken met venten den kost
te hebben verdiend, geen kans meer
in zijn onderhoud te voorzien.
„Waarom ben je toen niet weer gaan
bedelen?
,,'k Had geen trek, weer naar Veen-
huizen te gaan". Hij bekende, toen
den brief te hebben geschreven om
in de gevangenis te komen en nu in
appèl te zijn gegaan om zijn straf
verlengd te krijgen.
De advocaat-generaal vorderde te
gen „dezen ongelukkigen stumper"
bevestiging van het vonnis der recht
bank, terwijl de verdediger ambts
halve, mr. IJpeij zich geheel refe
reerde aan het oordeel van het hof.
(1920)
Als burger-gevangenen, maar met
armoedige en belachelijke militaire
kleren aan spoorden we Duitsland
in. Met die kleding wilden de Duit
sers, tenminste dat dachten we, de
bevolking, laten zien hoe rampzalig
gekleed Engelse soldaten waren.
Ook moest de volgepropte trein bij
de bevolking de indruk wekken van
een transport krijgsgevangenen en
niet van een trein met geinterneer-
de burgers. Weer oorlogspropaganda,
waarbij leugen en bedrog een voor
name rol spelen! We waren als het
ware in de trein geperst. In coupé's
voor acht personen, moesten we
met z'n tienen zitten. De Duitse
treinwachten leken ons niet erg
gunstig gezind. Sommigen keken ons
aan met gezichten die ons zo'n
twintig jaar tuchthuisstraf leken te
voorspellen.
LANGE TREINREIS
Het werd een lange treinreis. Waar
heen het ging wist niemand maar
wel dat het steeds het oosten in
ging. Lange uren, ja soms halve da
gen moesten we op spoorweg-em
placementen wachten om troepen-
treinen en treinen met oorlogsma-
-teriaal te laten passeren.
Onze voedsel-voorziening bestond
uit brood met soms een stuk worst.
Voor de dorst kregen we zo nu en
dan een beker slappe limonade.
Het slapen in de coupé was een
probleem. Als ligplaatsen konden
alleen de bagagenetten en de ruimte
onder de zitbanken worden ge
bruikt. Hiervan konden beurtelings
vier man profiteren, de andere zes
reisgenoten moesten tegen elkaar
aanleunend maar zien wat slaap te
pakken: voor drie nachten geen
pretje.
Onder deze omstandigheden vol
bracht ik mijn eerste grote treinreis
door het prachtige Duitsland. Hoe
wel ik het reizen als toerist prefereer
genoot ik toch volop van wat dit
Duitsland mij te zien gaf. Vooral de
reis door het „Harz gebergte" vond
ik machtig mooi.
Door de stations, die we aandeden,
ontdekten we dat de reis naar „Op-
per-Silezië" ging in de verre zuid
oost-hoek van Duitsland. We pas
seerden alzo „Breslau" een groot,
druk station. De mensen op het
perron gaapten ons hier vol nieuws
gierige belangstelling aan. We heten
hen weten, dat we niet terneerge
slagen waren door luidkeels te zin
gen: „It's a long way to Tipperary,
it's a long way to go!
Vier dagen en drie nachten had de
treinreis geduurd. Toen stopten we
bij het kleine plaatsje „Tost" tussen
Breslau en Gleinwitz. Met een ruw
uitgeschreeuwd: „Aufstehen, He-
raus" moesten we hier uitstappen.
Dat uitstappen, na zo lang in een
hoogst ongemakkelijke houding ge
legen en gezeten te hebben, viel niet
mee. Velen van ons, vooral de oude
ren en sommigen waren over de
zestig, moesten bij het uitstappen
geholpen worden. Hun enkels waren
gezwollen en deden pijn. Maar enfin,
we waren toch blij dat de onprettige
treinreis ten einde was.
ECHT DUITS
Op het perron werden we „begroet"
door zeker een twintig Duitse mili
tairen die ons zouden begeleiden
naar ons toekomstig „home", een
eind van het spoorstation. Voor ons
vertrek van het perron werden we
netjes - echt Duits - als miütairen
in gelid geplaatst en klonk weldra
het „voorwaarts-mars". Maar ja, tot
zover leek en klonk alles wel aardig,
maar marcheer maar eens als je
nauwelijks kan lopen. Daar kwam
nog bij dat we niet de straatweg
naar het dorp „Tost" moesten vol
gen maar waarschijnlijk een kortere
weg, door weilanden met greppels.
Daardoor werd het marcheren in de
conditie waarin wij verkeerden, na
tuurlijk een „debacle van je welste".
't Is nu bijna dertig jaar geleden,
maar nog kan ik m'n lachen niet
onderdrukken als ik, zo in verbeel
ding die „mars" vanaf het station
naar de voor ons bestemde verblijf
plaats weer voor ogen zie. De zo
keurig opgestelde formatie liep to
taal in 't honderd. Het leek een
kudde schapen, door rotkreupel aan
getast, die naar een marktplaats werd
gedreven. Met hele acrobatische
toeren moesten de greppels worden
genomen, waarin hier en daar ook
nog water stond. Valpartijen hadden
herhaaldelijk plaats. Dan werden
onze „mooie uniformen" met mod
der besmeurd. De Duitsers vloekten,
dat het een lust was hen aan te
horen. Het was „schweinhund" hier
en daar. De Engelsen beantwoord
den hun begeleiders met hun „bloo
dy bastards" - het was om je dood
te lachen.
Onze „wandeling" door de weilan
den heeft zeker wel twee uren ge
duurd. Half geradbraakt kwamen
we dan eindelijk bij een groot,
onsmaakvol gebouw, waar de Duit
sers ons gastvrijheid zouden verle
nen. Vóór onze intrek had het ge
bouw dienst gedaan als kazerne en
gekkenhuis.
VERMAKELIJK
Voor de wijd open poort stonden
twee officieren vloekend te bulde
ren op de soldaten die ons zo wan
ordelijk binnen brachten. Het was
weer vermakelijk, voor zover ik ze
kon verstaan en ik moest smakelijk
lachen, al vroeg ik me wel af - en dat
deden we allemaal: wat zal er nu
met ons, hier in Duitsland, in han
den van een meedogenloze vijand
gebeuren?
WORDT VERVOLGD
SPANJAARDSLAAN 162 LEEUWARDEN TELEF. 05100 - 20043