de bekoring vmhetoudefriesland
'T KLEINE KRANTSJE
OÉjSKo opto MAfWStV<
jer
SCHOONHEID IN VROEGE* EEUWEN
BURGWERD
vooa
SCHINKEVRETERSSTEEG
noemden de Leeuwarders vroeger
de Sint Frederiksteeg, die vanuit de
Monnikemuursteeg toegang gaf tot
het achterste deel van het klooster
van de Jacobijnen. Een stukje van
deze steeg bestaat nog altijd.
DE MARGARETHA DE
HEERSTRAAT
herinnert ons aan een schilderes
van deze naam, die omstreeks 1650
in Leeuwarden heeft gewerkt. Mar-
garetha de Heer moet een nicht van
Gysbert Japicx zijn geweest.
ACHTER DE HOVEN
zal in vroeger tijden een landelijk
pad zijn geweest, dat van de Grachts-
wal af naar verschillende boerderijen
bij de Potmarge en Kleyenburg liep.
Het pad liep achter de hoven langs;
de hoven waren de tuinen ten zui
den en oosten van de Grachtswal.
Deze hoven werden door de stad
verpacht aan families, die bij hun
huizen binnen de grachten geen
tuinen hadden. Hier konden ze dus
tuinen aanleggen en er ook tuin
huisjes bouwen.
HET BIERDRAGERS
WACHTHUIS
in 1559 gebouwd en in 1617 her
bouwd boven de zuidelijke boog
van de Brol, diende tot verblijfplaats
van de gezworen bierdragers of
„pypebewaierders". Deze bierdra
gers waren door de stad aangesteld
en bij uitsluiting gerechtigd om bier
en wijn en andere vloeistoffen, die
aan accijns onderhevig waren, van
de ene naar de andere plaats te
brengen. Ook moesten ze - vooral
hier bij de Bierkade, controleren of
er geen ontduiking van de konink
lijke of stedelijke accijnzen op het
vreemde en ingebrouwde bier plaats
vond. Verder waren ze nog aange
wezen op het verrichten van politie
diensten. In 1684 is het Bierdragers-
wachthuis afgebroken.
DE OUDE KOEMARKT
is een naam, die langzamerhand in
het vergeetboek is geraakt. Oudere
lezers weten nog wel waar de Oude
Koemarkt was: tussen de Oude
Lombardsteeg (de Bargesteeg) en
de Wirdumerdijk. Tot 1864 is hier
de veemarkt geweest; in dat jaar
werd de „nieuwe" veemarkt tussen
de Harlingervaart en de Sophialaan
in gebruik genomen.
HET NUUNDERPAD
is een oude naam voor de Ooster
singel. De naam was ontleend aan
het puin en de sintels (nuunders),
waarmee het pad om de stadsgrach
ten na 1641 werd bevloerd.
DE ZWARTE AREND
is heel vroeger misschien een herberg
geweest, herkenbaar aan een fraaie
gevelsteen met de voorstelling van
een dubbele adelaar en het onder
schrift Inde Svarte Aerendt. Deze
gevelsteen is later terecht gekomen
in de muur van een pand aan de
Arendsstraat, waar de steen trou
wens nu nog te bewonderen is.
DE VERGULDEN VIJZEL
was in het midden van de vorige
eeuw de naam van een huis op de
hoek van de Nieuweburen en de
Vijzelstraat. Dat zal dan wel een
apotheek zijn geweest. Er is nu nog
een drogisterij in de Vijzelstraat,
die De Vijzel heet.
DE BOERHAAVESTRAAT
is genoemd naar de wereldberoemde
geneeskundige Herman Boerhaave
uit Leiden. Boerhaave studeerde
eerst theologie, later medicijnen.
Hij werkte zich ook op tot een
geleerd kruid- en scheikundige, werd
lector en later hoogleraar in Leiden.
DE SWEELINCKSTRAAT
eert de wereldberoemde componist
Jan Pieterszoon Sweelinck, geboren
in Amsterdam in 1562 en daar over
leden in 1621. Als opvolger van zijn
vader werd Jan Sweelinck op acht
tienjarige leeftijd al organist in de
Oude Kerk te Amsterdam.
DE NIEUWE PIJP
ook al een weinig originele naam,
is genoemd naar de Nieuwe Steeg,
waarvoor ze ligt. De Nieuwesteeg
loopt van de Nieuwestad naar de
Bagijnestraat.
HET KROMME JAT
heette een streekje huizen aan de
zuidkant van het Jacobijner Kerk
hof. Het moet een vuile en sombere
hoek van het oude kerkhof zijn
geweest. In 1818 kreeg het buurtje
een minder romantische naam:
Schoolbuurt werd het sedert die
tijd genoemd.
Een melkkar, zoals je nu ook al niet meer ziet: de foto is in het bevrijdings
jaar '45 gemaakt. Rechts melkboer J. Bosma, links Willem Haaima.
DE NIEUWMARKT
ofwel de Nijemarckt is de oude
naam voor de Turfmarkt. In de
eerste helft van de zestiende eeuw
bestemde de stedelijke regering dit
deel van de stad tot (nieuwe) markt
plaats voor turf en hout; vandaar
dus ook de nu nog gebruikelijke
naam Turfmarkt.
HET BANGE HOOFD
moet in zestien honderd zoveel de
naam van een herberg in Leeuwar
den zijn geweest. Waar die herberg
precies heeft gestaan is niet bekend,
wel weten we, dat er een mooi vers
op een van haar ramen stond: Laat-
se gekken, laatse liegen - Laatse
scheeren en bedriegen - Dronken
drinken, vuyle praet - Past niet van
een Advocaat.
In een klein gezelschap aan de lees
tafel in een dorpsherberg begon een
heer op te hakken over zijn capaci
teiten als jagersman. „Ben gister nog
op jacht geweest" zei hij. „Zie ik
daar een partij raven zitten. Ik leg
aan, schiet en met één schot vallen
er vijf van die raven hardstikke
dood".
Vraag van een van de toehoorders:
„Allemaal witte raven zeker".
„Nee" zei de jager, „er was ook een
zwarte bij
Abönnee's, die gaan verhuizen:
tijdig adreswijziging naar 't Kleine Krantsje sturen!