'T KLEINE KRANTSJE
4
T KLEINE KRANTSJE
LEEST
IEDEREEN I
Ciójou
my[ ftaqe....
VJ
paal, klom naar boven en ontstak
de gasvlam. Weer snel naar beneden
en voort, naar de volgende paal.
Als ik de foto goed bekijk treft het
mij, dat van de schoonheid van het
huis, door verbouwingen, helaas
veel verloren is gegaan. Het vroegere
spitse dak paste veel beter bij het
gebouw dan het nu aanwezige platte
dak. De dakkapel aan de linkerkant
is een lelijk aanhangsel, aangebracht
in later tijd. Vooral het verlies van
de fraaie ingang is betreurenswaard.
Een hardstenen trap van vier of vijf
treden leidde naar een fraai be
werkte deur. Deze gaf toegang tot
een marmeren gang van ongeveer
zes meter, voorzien van een lam-
brizering en fraai stucwerk.
Alle vensters hadden donkergroen
geschilderde jaloezie-blinden. Voor
het hele huis was een blauwe stoep,
breed ongeveer een meter, aan de
straatkant afgezet met hardstenen
achtkantige palen, die eindigden in
een halve bol. Zij waren verbonden
door boogvormig hangende ket-
tingen met grote schakels, voorzien
van stekels.
Al dit fraais is helaas verdwenen.
Het heeft plaats moeten maken
voor een fantasieloze uitbouw om
wat ruimte te winnen.
Vóór 1900 werd het huis, dat het
huisnummer E 3 had, bewoond door
een familie van der Plaats. Voor
zover ik weet, was de Bank Mispel
blom Beyer aan de oostzijde van de
brug over de Weaze gevestigd. Later
werd in dat gebouw, dat tevens op
de foto voorkomt, de Openbare
Leeszaal gehuisvest. De Bank was
toen verplaatst naar E. 3. Toen Mis
pelblom Beyer ook daaruit vertrok
werd het tot hoofdkwartier van het
Provinciaal Waterleiding bedrijf.
IN VERBAND MET DE ZO
MERVAKANTIES IS DE-OF
FICIËLE - VERSCHIJNDA
TUM VAN T EERSTVOL
GENDE KLEINE KRANTSJE
ZATERDAG 22 AUGUSTUS.
TRADITIEGETROUW KOMT
DE KRANT WEER EEN DAG
EERDER, OP VRIJDAG 21
AUGUSTUS DUS, BIJ DE
ABONNEE'S IN DE BUS.
De heer Ettema spreekt in zijn herinnering aan het Groot Schavernek over „de jongens van Niemendal". Dit is wijlen de heer Abraham („Bram Niemen
dal, met zijn paarden gefotografeerd bij de stal in de Haniasteeg.
Lezers klommen in de pen
DE NIEUWEWEG
Het deed me veel genoegen in nr.
121 van 't Kleine Krantsje op blad
zijde 14 een fraaie foto aan te tref
fen van het pand op de Nieuweweg,
waarin vroeger het wisselkantoor
van Mispelblom Beyer gevestigd
was. Dat pand was namelijk van
1900 tot 1905 mijn ouderlijk huis.
Geen wonder, dat in mijn gedachten
allerlei dierbare herinneringen bo
ven kwamen en ik het leven weer
zag, zoals het in die tijd reilde en
zeilde. En er was op de Nieuweweg
altijd veel te zien. Tjalken geladen
met lange- en baggelaarturf voeren
af en aan. Verschillende beurtschip
pers hadden er een vaste ligplaats.
En op vrijdag meerden veel stoom
boten, geladen met vee voor de
markt. Dan roerden zich Jan Duum,
Jentsje Tit en andere schilderachtige
figuren, o.a. afkomstig uit de Blok-
huissteeg, die de koeien naar de
markt brachten. Vele malen per dag
reden de koetsjes van de hotels
voorbij, die de reizigers van de trein
haalden. De koetsiers in lange don
kere jassen en gedekt door een hoge
hoed.
Een minder aantrekkelijk schouw
spel leverde een clubje baliekluivers
op, dat zijn vaste standplaats had
op de hoek van de Nieuweweg en
de Weaze. De plaats ervan werd ge
kenmerkt door een kring bruin
tabakssap, dat er gedeponeerd werd
door de B.Z.K. pruimende man
nen
Ik herinner me echter ook opwek-
kender tonelen. Zo b.v. de wagens
van het enorme circus Barnum en
Bailey, die op de Potmargebrug
klem reden en door olifanten van
het circus weer in het juiste spoor
werden gezet.
Ook het voorbijrijden, in een open
rijtuig, van Paul Kruger bij diens
bezoek aan Leeuwarden heeft veel
indruk op me gemaakt.
Tegen het eind van de dag passeerde
steeds een lantaarnopsteker met een
laddertje op z'n schouder. Vlug
plaatste hij het tegen de lantaarn
In die tijd bekroop mij nog eens de
lust het ouderlijk huis terug te zien.
Ik behoef U niet te zeggen, dat dit
een grote teleurstelling werd. Het
bleek hi feite niet meer te bestaan.
Binnenmuren waren gesloopt om
van de kamers zalen te maken.
Nijvere typistes lieten de schrijfma
chines ratelen. Van de oorspronke
lijke indeling was niets meer over.
Alleen de vroegere logeerkamer had
nog zijn oude afmetingen en was
totdirecteurskamer gepromo
veerd. De kelder onder het hele ge
bouw was vervormd tot archief
ruimte.
Zo is dit fraaie particuliere huis ver
knoeid tot kantoorgebouw. Was de
Monumentenwet er in het begin
van deze eeuw maar geweest. Wat
zou er een schoons en belangrijks
behouden kunnen zijn gebleven.
W. v. G. M.
WELKE STOOMBOOT?
De stoomboot op de foto in 't Klei
ne Krantsje nummer 121, waar de
heer W.F. Koelman te Doorn naar
vroeg, is de Friso van Boekema uit
Wartena.
Leeuwarden N.N.
De heer T. Boekema van het
Rondvaartbedrijf te Leeuwarden
deelde ons naar aanleiding van
deze opmerking desgevraagd mee,
dat het vrachtbootje van zijn
vader, de heer Jan Boekema te
Wartena, z'n vaste ligplaats had
aan de wal „bij Mint je Ferwer-
da" aan de Nieuweweg. Het
scheepje heette Friso II en had
als kenteken een ster op de pijp.
De Friso II, zo vertelde ons de
heer Boekema, was gebouwd in
1904 voor 9000.- Als stoom
boot „vrat" de Friso II kolen:
een halve ton om driemaal naar
Leeuwarden te varen. Toen dat
te duur werd, werd er - in 1928 -
een motor ingezet. Zoals haast
alle vrachtbootjes werd ook de
Nog eens het plaatje van de Friso II aan de wal bij de Nieuweweg. Een heel
mooi scheepje, maar het „vrat" kolen.
me zedelijk verplicht haar en andere
lezers die daar prijs op stellen nader
in te lichten.
Heeft mijn broer in zijn stukje over
Ype Verdries het Groot Schavernek
de nrs. 13, 15 en 17 beschreven, ik
ga nu de andere kant op en wel
naar nr. 11.
Dat was eerst Hotel Weidema, het
Wapen van Friesland, nu is het de
kweekschool, maar in de periode
daar tussenin was het tehuis voor
daklozen („dakkelozenhuus").
Onze ouders dreigden met zwavel
en pek, gebroken armen en benen
als we daar naar binnen gingen, want
zoals mijn moeder het uitdrukte,
't was luus en pluus. Haar zorgen
gingen zo ver dat ze de portier om
kocht om speciaal op ons te letten;
hoeveel borrels hij daarvoor gekre
gen heeft is niet te zeggen, maar 't
waren er heel wat.
Nou was het zo, dat wij er nooit
naar binnen gingen, maar er toch
altijd uitkwamen en dat we dan de
gewoonte hadden om tegen de deur
van de portiersloge een laddertje
te plaatsen, een schop tegen de deur
te geven en dan, roets naar buiten
te hollen.
Niemand wist hoe we dat konden.
Maar 't was heel eenvoudig, we
klommen door 't dakvenster van
onze zolder in de dakgoot, kwamen
op het platte dak van 't dakkeloze
huus en daar was een luik waar wij
naar binnen gingen.
Maar ook hier was verraad in 't spel,
want nadat het maanden lang goed
gegaan was, vonden we, toen we
het weer eens probeerden, het luik
zodanig dicht gespijkerd, dat zelfs
wij er niet meer doorkonden. Dus
wij maar weer terug en daar stonden
moeder en de dienstmeid ons op te
wachten met de matteklopper en
als ik daaraan terugdenk doen mijn
billen nog zeer.
Een ander geval was dat met onze
kameraden, dat waren de jongens
Niemendal, die hadden in de Hania
steeg een stalhouderij met wel een
stuk of tien paarden. We waren zo
bevriend met elkaar dat één van die
jongens ons zelfs sexuele voorlich
ting gaf, want toen ik hun vertelde
(vervolg op pagina 14)
Friso II verdrongen door de
vrachtauto - kort na de laatste
oorlog is de dienst gestaakt. De
herinnering aan dit vrachtbootje
van Wartena leeft nog voort in
het volgende versje, dat de heer
Boekema ons dicteerde: „Friso
II neemt alles mee - passagiers,
goederen en vee - en als ze direct
niet willen betalen - dan komt
de Friso het later wel halen".
HET GROOT SCHAVERNEK
Kreeg ik daar van een onbekende
goede gever(ster) 't Kleine Krantsje
in de bus, hartelijk dank daarvoor
en U kunt mij meteen als abonnee
inschrijven.
Indien Mevr. Kerkman ondergete
kende heeft gebeld naar aanleiding
van het stukje dat mijn broer in 't
KL Kr. schreef, heeft ze geen ge
hoor gekregen, want we waren met
vacantie.
En daar toch mijn nummer en ken
getal in dat stukje stonden voel ik