VOETBAL VROEGER EEN PRIMITIEF VERMAAK 5 Lange lellen werden met gejuich begroet 't Vileine 3~Crantóje leeót iedereen De Friezen hebben zich met de sport lang tevreden moeten stellen met harddraven en kaatsen. Op strijd en spanning waren ze belust. Enige jaren vóór de eeuwwisseling kwam er een nieuw spel vanuit Engeland overwaaien, veroverde het continent van Europa en vond ook spoedig een voedingsbodem op Friese grond". Dit spel was het „English football" het nu zo ver maarde voetêallen. Dit spel werd in de begindagen, zeker zo'n tachtig jaar geleden, erg primitief gespeeld, vergeleken bij nu. Niet alleen speelt nu behendigheid een rol, maar ook vereist het concentratie-vermogen. Vroeger speelde men veel „kick and rush". Dit bestond uit de bal een ferme trap naar voren te geven, deze dan na te hollen en zo mogelijk de bal in het doel van de tegenstander te deponeren. Ook het „één de man en één de bal" werd toegepast. Men vloerde dan, en vaak niet zuinig ook, een speler van de tegen partij om een medespeler de kans te geven, de bal zo lang mogelijk in 't bezit te houden. Met zoge naamde „samenspel" ontstond. De bal zo snel mogelijk afgeven naar een clubgenoot om zodoende de te genstander handig te verschalken. Nu beleeft het voetbalspel een be langstelling waarop geen andere tak van sport kan bogen. Staat er een belangrijke wedstrijd op 't program dan begeven zich duizenden mensen naar het terrein en genieten miljoe nen kijkers van het beeld op de televisie. „De athletische club Frisia" kort weg E.A.C. Frisia was de eerste club in Leeuwarden, die van zich deed spreken. Men speelde op het bouwterrein langs de spoorbaan Leeuwarden- Groningen, waar nu de „Willem Lodewijkstraat" is. Dit terrein werd ook benut door militairen van het negende regiment en door de onver getelijke Leeuwarder schutterij. Een hek sloot het terrein af. Dit bevond zich bij de spoorwegovergang „Ach ter de Hoven". Dadeüjk aan de andere kant van de spoorbaan waren het huis en de groenteopslagplaat sen van de „gemier" Aalbers. Hier is nu gevestigd de knopenfabriek van de Casolith werken. Een loods van de heer Aalbers werd gebruikt als kleedkamer en diende ook als opbergplaats voor de goalpalen. Op zondagmorgen sleepte men die naar het voetbalveld om ze daar op te stellen, 's Middags bij goed weer werd er gespeeld. In sportkostuum begaven dan de Frisianen zich ten strijde. Zwaar en warm waren ze gekleed. Bang voor kouvatten. Mut sen hadden ze op, dikke wollen truien aan, korte bovenbroek, een witte, lange onderbroek bedekte de knieën. Sommige „durfals" had den zelfs blote knieën. Verder droe gen ze sportkousen. Hun benen werden beschermd door scheenbe schermers en aan de voetbalschoe nen waren enkelbeschermers aan gebracht. Kortom de heren waren goed en warm ingepakt. Dat ze gedurende het voetballen gezweet hebben, als visotters, laat zich be grijpen. Als kind mocht ik graag deze sport mensen zien optrekken naar hun sportveld. Een opmerking van een paar oude mensen, die juist passeer den, schiet mij te binnen: „daar gaat weer dat stelletje gekken, goed voor Franeker!" Het kalken van het speelterrein werd door de clubgenoten zelf ge daan. Ze gebruikten hiervoor een klein driewielig karretje, dat be stond uit een bakje met kalk. Het voorwiel, wat ruim gemonteerd, werd dan met de kalk besmeerd en al rijdende liet dit een kalklijn zien. Als ijverig kalker herinner ik mij de Frisiaan „Appie Asman". Hij was een „all round man". Ook de goal- palen en cornerpalen werden door hem aangebracht. Goalnetten waren nog niet in gebruik. Dit ging soms gepaard met moeilijkheden, daar men soms niet zeker wist of de bal in het doel of juist langs de paal z'n weg had gevonden. De strijd werd ingezet door een begroetingkreet. Speelde bijvoor beeld Be Quick (Groningen) tegen Frisia, dan klonk eerst een „three cheers" voor Be Quick van de Frisianen, gevolgd door een „three cheers hurrah-hurrah-hurrah" voor Frisia van de „Be Quickers". De „match" vertoonde soms nogal wat ruw spel. Men raakte natuurlijk wel de bal maar ook moest vaak een scheenbeen het ontgelden, gelukkig was dit dan beschermd door de scheenbeschermer. Van een vrouw die een wedstrijd bijwoonde klinkt mij nog in de oren: „trap ze de poaten stuk, die smeerlappen!" Een uitroep die de sportverbroedering geen goed deed. De spelregels waren nogal soepel. De „keeper" mocht men aanvallen. Soms gebeurde dit vrij hardhandig ook. Zat men in een kluwen van spelers vóór de goal dan klapte men niet alleen de bal in 't doel, maar ook de doelman en zo mogelijk nog een paar tegenstanders. Van hoge ballen, vuurpijlen genoot het publiek. Dit waren, volgens de toeschouwers beste „sjotters". Het voetbalveld was niet door touw afgezet. Dit had vaak tot gevolg, dat de toeschouwers een paar meter over de kalkmeter stonden. Bezwaar leverde dit niet op, zo lang er nog genoeg speelruimte voor de spelende clubs beschikbaar bleef. Had er een belangrijke wedstrijd plaats dan werd er „bier en limo nade" aan het publiek, tegen een dubbeltje, aangeboden. De dames Cohen, Roosje en Betje, ventten met vijf cents repen Bensdorp cho colade. Wedstrijden konden nogal ruw zijn, de toeschouwers werden hierdoor wel eens geprikkeld, maar het smij ten van lege flessen naar voetbal- tegenstanders werd gelukkig, zover ik weet, niet gedaan. Dit is zeker een uitvinding van latere jaren. Frisia was in haar beginjaren nogal een deftige club. Mensen uit de middenklasse werden niet gunstig geballoteerd. Als spelers herinner ik mijde dikke Van Sminia, een Rengers, de ge broeders Woortman, Willem, Fer dinand en Appie, de Weidema's van het deftige hotel Weidema aan 't Groot Schavernek, Peeting, zoon van een rechter. Meer namen van oud-spelers zijn mij ontgaan. Een maal over de tachtig, speelt het geheugen je wel eens parten. Frisia is zeker één der oudste clubs van ons land. Zij heeft in de com petitie haar „ups en downs" gekend maar is nog spring-levend. Moge dit nog jaren gezegd kunnen worden! J.C. VAN DAM Dit is het eerste van Frisia in 1894. Staand: J. Postma, Van Heioma, G. Tichelaar, A. Wynoldy, J. Quadekker, A. Theunisse, en E. Komter; zittend: J. Rooseboom, G. Kolf, R. Heg en J. Ketwich Verschuur. Op de kleine foto: primitief voetbal op de Wilhelminabaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1971 | | pagina 5