PROZA El
I POEZIE
Redactie,
administratie en
advertentieafdeling:
Vredeman de
Vriesstraat 1
a.d. Emmakade
Telefoon 20302
Postgiro 98 10 62
Bankrelatie:
Raiffeisenbank
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD
Een uitgave van
Fenno Schoustra's Publiciteitskantoor
Vredeman de Vriesstraat 1
Verschijnt eenmaal
in de veertien dagen
Abonnementsprijs
f 7.50 per half
jaar
f 15.- per jaar
v.h. buitenland
f 20.- per jaar
(alles bij voor
uitbetaling)
LOSSE NUMMERS
100 CENT
ER ZIT WEER EEN R IN DE MAAND: WE NEMEN AFSCHEID VAN DE ZOMER EN VAN DE ONTSPANNING IN DE TUIN, MAAR NOG
EENMAAL HET GRAS IN DE TUIN GEMAAID. ZO ZOU ONZE STADGENOOT, CARTOONIST KOOS REINSMA DAT DOEN, 'T LIJKT
ONS EEN BEST IDEE...
'T KLEINE KEANTS
Achtste jaargang
23-9,1972
Nummer 176
AFSCHEID VAN DE ZOMER
Ik en mien wief en kennissen van
ons, oek een bejaard echtpaar, kom-
me su ééns inne week bij mekaar
een kaartsje te leggen. Na afloop,
gezellig onder een burreltsje, nog
wat na-klassinere. Wat prate over
Godsdienst, Polletiek enz. Daarbij
de lui flink over de hekel hale; as
monsjeu Gijsen, Barend Biesheuvel
enz. Nou kwam laatst 't gesprek
over leze en ontwikkeling.
Ik zei teugen Bram, nou ja, hij hiet
feitelijks Bruin. Voluut; Bruin
Broeckhoest. Maar assie sien volle
naam ergens zeit, op 't kantoor,
stadshuus e.d. dan siet ie wel dat de
meensen stiekum spietgnieze.
En daarom niet Bruin, maar Bram.
De achternaam kanne je nou een
maal niet verandere.
Maar dit terloops.
Ik zei dus teugen Bram: „wat leest
stou nou feitelijks gewoonlijk". Hij
zei: „nou, de Luwadder krante,
't Kleine Krantsje vansels, en oek
wel een dictive van wijlen onze
stadgenoot Havarik'.'.
„Dus" zei ik „nooit es wat meer
gedegener spul? Ik bedoel, Multatu-
li, Querido en mooie verzen? Proza
en Poezie, bedoel ik".
Bram voelde zeker nattigheid en su
as veul meensen, wanneer ze mene
in het nauw te kommen besloeg hij
dit mette gek. „Proza en Poezie"
zei ie, „ete je dat mette lepel of
mette vurk".
Afijn, ik gong daar niet op in en
prebeerde hem uut te leggen, wat
proza is en poezie; dichtkunst en
mooie verzen; en ik zei hoe je
hiervan geniete kanne, as je der
wat ontvankelijk voor binne.
'k Gong naar mien boekekast en
gaf hem een klein boekje. „Must
dit eris deurleze". Hij nam het en
las: „Tehorie der schone letteren.
Verzamelde werken 3e bundel".
,JVou, omdat stou 't bist, zal ik 't
toch es deurleze. Volgende week
krijst et eerlijk terug".
,,'t Zal oek wel mutte", zei ik,
Verder lezen op pagina 9