HET WAS LANG NIET PLUIS IN T HUIS VAN DE KINDERDIEFKES Het Boevenwagentsje Geheimzinnige geluiden vy OP DE KIEK 10 'c 3^-leine 3Crantóje leeót iedereen Hierbij stuur ik U een foto van het huisje Breedeplaats 3, waarvan bekend staat, dat daar vroeger twee dames woonden, die ze de Kinderdiefkes noemden. Kunt U van dat huis iets meer gewaar worden? Wij woonden daar namelijk, of liever mijn ouders, 53 jaar geleden. En wij waren niet lichtgelovig, maar toch was er iets vreemd. Wij hadden de kapstok halfweg de gang tegenover de kamer deur. En vaak hoorden wij iemand de sleutel in het slot steken en naar de kap stok lopen. Keken wij dan later in de gang, dan was er niemand, maar een kwar tier daarna kwam er vast een thuis. En zaten wij achter dan was het soms net of was er een op de turf zolder. Toen vader overle den was heeft moeder het huisje verkocht. Maar de nieuwe bewoners zijn er na enige maanden al weer uitgegaan, want zeiden ze het spookt in dat huis".. Kan U iets van de voorge schiedenis gewaar worden? Tegenover ons woonde op de hoek de koster van de Hervormde Kerk. Dat was een oud gebouw, vroeger een klooster. Die mevrouw, ik geloof dat die koster de Böck heette, heeft het mijn moeder eens laten zien op één kamer na, daar kwam nooit iemand en ze zat op slot, want daar was het niet in orde volgens haar! In afwachting, Emmen Mevrouw Hofstra In anttvoord op deze „spookach tige" brief van mevrouw Hofstra te Emmen kunnen we in de eerste plaats meedelen, dat er in het pand Breedeplaats 3 in vroe ger jaren geen twee, maar drie dames woonden, die in deze omgeving van de Grote Kerk bij de lieve jeugd ronduit berucht waren als „kinderdiefkes". En zo werden ze dan ook door Jan en alleman genoemd: De Kinder diefkes. Het waren de zusters Broersma, Cornelia, Catharina en Johanna, geboren respectievelijk in 1830, 1834 en 1837 en dus al bejaard, toen ze hier in de jaren rond de eeuwwisseling woonden. Ouders plachten hun kinderen voor deze „heksen" te waarschuwen, want het hardnekkige verhaal wilde, dat de dames kinderen, die bin nen hun bereik kwamen, naar binnen sleurden. De oudste zuster, Cornelia, is in 1916 uit deze wijk vertrokken, zodat de mededeling van me vrouw Hofstra over „twee dames" wel juist kan zijn, wanneer die betrekking heeft op het jaar 1917 en het jaar 1918, toen ook Catha rina en Johanna naar elders ver huisden. SPOKEN Dat het later spookte in het pand Breedeplaats 3, waarin deze dametjes hadden gewoond, schijnt wel algemeen bekend te zijn geweest, maar ja, wie weet, wat er ook met die arme kinder tjes is gebeurd, die er door de Kinderdiefkes naar binnen wer den gesleept! En wat het spoken in de kosterij betreft, wel daarover hebben de vroegere koster, de heer Brul, en de huidige koster, de heer Kuperus, ons volledig kunnen in lichten en het moet gezegd worden, dat het ook in deze oude kosterij in vroeger jaren niet pluis is geweest. De grote zolder, die over het ge hele pand heenloopt, wordt nog steeds de Spokenzolder genoemd en een klein kamertje op een tussenverdieping was het Spook- kamertje - het is dit vertrekje ge weest, waarvan de vroegere koster De Böck aan de moeder van mevrouw Hofstra vertelde, dat het er niet in orde was. Onder dit Spookkamertje ligt een donkere kelder, die eertijds een wijnkelder is geweest. Nu moet het in oude tijden zijn ge beurd, dat een monnik zich hei melijk in deze kelder aan de wijn te buiten ging, en nadat hij naar dat bovenvertrekje gestrompeld was, moet hij in z'n laatste slok zijn gestikt. Sindsdien heette het vertrekje, waarin de dorstige monnik zo jammerlijk aan z'n einde kwam, het Spookkamertje, maar of het nu nog op die naam aanspraak mag maken, moeten we betwijfe len, want een jaar of vijf geleden is het kamertje verbouwd, waarna de Kerkvoogdij het in gebruik heeft afgestaan aan de stichting „Aide Fryske Tsjerken", die hier nu haar correspondentieadres heeft en er regelmatig vergadert, waarschijnlijk zonder door de geest van de monnik te worden gestoord. In de vroegere wijnkelder zit een deksel in de grond en wie de moeite neemt het op te lichten kan een heel eind onder de grond doorkomen in een gang, die oor spronkelijk een verbinding vorm de met de Grote Kerk. Wie weet wordt die gang nog in ere her steld, nu de Grote Kerk wordt ge restaureerd en er plannen zijn ook de kosterij onder handen te nemen. Zoals er ook ernstig wordt gedacht aan de mogelijk heid het huisje van de Kinder diefkes te restaureren, zodat de kans groot lijkt, dat dit pandje binnen afzienbare tijd weer kan pronken, zoals we het op deze foto zien. HUISJE VAN PLEZIER Nu zijn de ramen van het huisje van de Kinderdiefkes alweer een jaar of tien met planken geblin deerd, want het moet omstreeks '64 zijn geweest, dat het woninkje onbewoonbaar werd verklaard. Daarvoor was het nog lange tijd een huisje van plezier, zodat er wel een boek over te schrijven zou zijn. Maar ja, de kale muren vertellen niks Toen een paar weken geleden de oude Ambachtsschool in vuur en vlammen dreigde ten onder te gaan kwamen er tientallen beroeps- en amateurfotografen aansnellen om deze spectaculaire brand te vereeuwigen. In de goeie ouwe tijd zou zoiets niet mogelijk zijn geweest. Dan kwam alleen Van der Peijl er met z'n omvangrijke kiekkast aan - aan hem danken we dan ook veel in teressante foto's uit het verleden. Maar goed, kwém hij in de buurt, dan was het natuurlijk een hele gebeurtenis en zodra hij z'n driepoot had opgesteld verlieten de mensen de huizen om zelf ook op de foto te komen. Dat kunnen we ook mooi zien op deze plaat die omstreeks 1926 ge maakt is in de Van Asbeckstraat: jong en oud staat keurig opgesteld in afwachting van het grote moment. Helaas kunnen we slechts twee namen noemen: in het midden staat mevrouw Vollema-Van Zandbergen met haar oudste dochter Ytje. U zou gaarne een foto van het boevenwagentje ontvangen. Helaas kan ik U daar niet aan helpen. Wel aan een aardige bij zonderheid, aangaande dit wa gentje. Als lid van het mannen koor „Patrimonium" heeft onder getekende verschillende malen mee mogen optreden voor de gevangenen. In het kerkje ter plaatse hangen enige prachtige, met smeedijzer versierde wagen wielen, als grote verlichtingsorna menten. Toen we die met elkaar stonden te bekijken, vertelde een bewaarder ons, dat dit de oor spronkelijke wielen waren van het boevenwagentje, door de ge vangenen' zelf bewerkt tot een prachtig geheel. Ik zag toen als het ware het wagentje weer voor me. Het was een zwart geschilder de wagen. Geheel gesloten. Achterin was de deur wat naar binnen gebouwd om ruimte te maken voor één of twee geuni- formde mannen, twee zitplaatsen, aan beide zijden één. Die man nen zaten te kijk in de open lucht. Deze moesten de „misdadi gers"? begeleiden. Verschillende keren zijn we er achteraan gehold, maar dat liep steeds op een teleurstelling uit. Je kreeg niets te zien. Bij het gerechtsge bouw aangekomen, aan de kant van het Ruiterskwartier, werd het wagentje achteruit voor die zijdeur geplaatst. Deze ingang had dubbele deuren. Deze deuren werden aan weerszijden van het wagentje opengedaan en tegen de zijkanten van het wagentje ge draaid en de gedetineerden konden dan ongezien naar binnen of naar buiten gaan Om toch maar een glimp op te vangen riskeerden we dan soms een klimpartij op het hoge punti ge hek aan weerszijden. Leeuwarden S. Luimstra

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1974 | | pagina 10