ui 'f 3Cleine 3irantóje leeet iedereen HARDRIJDEN IN FRII Een honderd jaar geleden, toen het hardrijden op de korte baan voor duizenden Friezen nog een geweldige attractie was, had de naam Castelein in onze provincie een goede klank. Arend Castelein, geboren in 1813 en overleden in 1891, was in z'n jonge jaren al een geduchte crack op de korte baan, maar diens zoon, Marten Arends Castelein boekte later als kortebaanrijder nóg grotere successen dan papa. Deze Marten Arends was de vader van onder andere Sipke en Grietzen Castelein, die in de eerste decennia na de eeuwwisseling furore maakten op de kortebaan. Sipke, eigenaar van Hotel Spoorzicht in Leeuwarden, boekte in later jaren ook successen als pikeur - hij oogstte na de laatste oorlog nog eens een mooi succes in een wedstrijd voor arresleden op de stadsgracht bij de Prinsentuin, aan welk festijn 't Kleine Krantsje al eens aandacht heeft gewijd. Marten Arends Castelein: hardrijden op trijpen pantoffeltjes. Verder op deze pagina Wiebe Zijlstra (boven) en Pieter Bruinsma, gerenommeerde cracks in lang vervlogen dagen. Op de plaat rechts nog meer corypheën van vroeger: Pieter Bruinsma, Benedictus Kingma, Wiebe Zijistra, Arie van den Berg uit Benthuizen, Wiebe de Vries en Ti. Veninga. Vader Marten Arends werd in 1857 geboren te Oude Miede onder Suawoude, dus in het echte waterland. Op vierjarige leeftijd leerde hij al schaatsen rijden en als zes en zeventigjari ge ging hij er in 1933 prat op, dat hij elke winter had ge schaatst, behalve dan de enkele winters, die voorbij gingen zon de.1, dat er ijs was geweest. Over de spectaculaire hardrij dersloopbaan van Marten A- rends schreef J.H. Rijpkema in '36 in het Gedenkschrift van de toen jubilerende Friesche lis bond het volgende. Als schooljongen reed hij al mee aan hardrijderijen van jongens beneden de 13 jaar, o.a. te Leeuwarden. De aangifte was steeds bij L. Eigelaar en er werd dan gereden op de Gracht bij de Oude Waag. Ook reed hij wel op het Vliet, waar destijds de Steenen Molen stond. Hoeveel prijzen en premies hij toen wel gewonnen heeft, is niet meer precies na te gaan. doch zeker wel twintig. Bijzonder waarde volle prijzen waren dit natuurlijk uit den aard der zaak niet. Ouder geworden, kwam hij in een andere klasse van rijders en dong hij mee om kleine geldprij zen. Ook hier mocht hij menig succes boeken. Eerste prijzen werden o.a. gewonnen te Rusten burg, Froske Polle, Hempens, Tietjerk. Hardegarijp. op de Lange Meer bij A. Spijkstra en andere plaatsen. Hij bleef dus nog "bij honk". Totdat hij zich waagde aan een hardrijderij te Warga, waarbij een prijs gead verteerd was van 40,-. Castelein won dezen prijs. De premie viel ten deel aan Bruinsma van Sneek. Hierdoor kreeg hij moed; hij trok de stoute schoenen aan en gaf zich twee dagen later op te Leeuwarden, waar hij den prijs van 130,- wist te behalen. (27 januari 1879). Dit was de inzet van een reeks overwinnin gen, die zijn naam als hardrijder over het geheele land vestigden. Vele 1ste prijzen heeft hij in dezen glorietijd gewonnen, Zoo als te Amsterdam, Edam, U- trecht, Groningen, Leeuwarden, Heerenveen, Grouw, Wartena, Warga (2 maal), Oudkerk, Op penhuizen (3 maal), Kolluni (2 maal), Deventer, Wolvega (2 maal), Akkrurn. GEWONE SCHAATSEN Hierbij waren twee prijzen van 200,- en wel te Amsterdam en te Deventer. Het spreekt vanzelf, dat er be halve deze prijzen ook verschei dene premies werden bemach tigd. Al die prijzen zijn gewonnen op gewone Friesche schaatsen (geen doorloopers) uit de fabriek A.K. Hoekstra te Warga. Evenals de meeste rijders uit dien tijd reed Castelein steeds op lage pantof feltjes. De zwaarste concurrent van Castelein was zeker wel Okke v.d. Berg. Ze waren even oud en dongen tegelijk om de groote stadsprijzen. Toen Castelein den bovenge- noemden prijs van 130,- te Leeuwarden won (27 jan. 1879) reed Okke v.d. Berg te Leiden en won daar den prijs van 250,-. Sindsdien kwamen ze vaak tegenover elkaar en een paar jaar lang moest Marten Okke

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 6