)E HELDENDADEN VAN MARTEN AREND S CASTELEIN 3Cleint .3' 1rantójö leeót iedereen LAND WAS iR ENORM VERMAAK als zijn meerdere erkennen. Wel ontliepen de beide rijders elkan der niet veel, doch steeds moest Castelein het tegen v.d. Berg afleggen, zij het dan ook bijna altijd in drie ritten, totdat ze den 19 jan. 1881 weer tegenover elkander kwamen te Leeuwar den. Hier werd Okke in 4 ritten door Marten geklopt. Het was een felle kamp, doch Castelein wist nu, dat hij inderdaad v.d. Berg kon verslaan en bleef sindsdien zijn meerdere. Toch had v.d. Berg toen zeker al wel 1000,- meer gewonnen dan Castelein. Nog wat graag vertelde onze oud-hardrijder van zijn glorieda gen en steeds was hij vol lof over de prachtige regeling, die door al die ijsclubs was getroffen en over de gulle ontvangst, die hem overal werd bereid. Alleen te Oudkerk schijnt in die dagen de directie in verkeerde handen te hebben gezeten. Althans over de behandeling daar was Castelein minder goed te spreken, ja volgens hem was het daar "beneden alles." Overigens niets dan mooie en prettige herinneringen. De mooiste banen, waarop hij gereden heeft, waren volgens hem die te Edam, waar de hard- rijdersbanen geheel waren uitge zaagd, waarna het daardoor ont stane water in een nacht zonder wind weer was bevroren, zoodat deze banen buitengewoon glad waren. Ze waren afgerasterd met gaas, waarachter het publiek kon rijden. Om deze banen voor het publiek weer een afrastering, iets hooger dan de vorige, waarachter een ruimte voor arre- sleden, waarvan een druk ge bruik gemaakt werd, het geheel leverde een buitengewoon mooi gezicht op. Er werd in maskera de costuum gereden. Castelein reed in een wit clownpak met roode rozen en hij had daarbij een lange puntmuts op z'n hoofd. Om de costuums hadden ze geloot. Wiens costuum te klein was kreeg een ander; doch te groot waren ze natuurlijk nooit. Toen onze Friezen te Edam kwamen (behalve Caste lein waren ook Dirk Postma en Pieter Bruinsma overgekomen) weigerden de andere 83 rijders mee te doen. Door het cordate ingrijpen van de Directie, die verklaarde, dat de wedstrijd zou doorgaan, al zouden dan ook de Friezen alleen rijden, liep echter verder dien dag alles vlot van stapel HEERENVEEN Ook over Heerenveen raakte de oude heer nooit uitgepraat. Het was den 22sten december 1879, toen hij daar van 120 rijders den prijs won, gouden horloge met ketting 25,-. Bote Duikers van Hommerts won den tweeden prijs, zilveren horloge met ket ting en een gouden tien gulden stuk. Het publiek was in zeer grooten getale opgekomen. Men zegt, dat de Directie daar meer dan 2000,- aan entrée op de baan inbeurde. Alles was buiten gewoon feestelijk. Heerenveen was getooid met eerepoorten van ijs, waarop de levensgroote figuur van Jouke Schaap en Anke Beenen, twee geduchte hardrijders "van paren" in hun tijd. 's Avonds was er groot vuurwerk op het ijs. In de stampvolle Posthuiszaal werd Castelein den prijs door den Heer van Heioma overhandigd, waarna hem door het publiek werd toegezongen; Foar earst 'n krefticb rjucht en sljucht Foar him dy d' earepriis helje mocht Kom stean wy allegjearre op En dreune ta syn ear üs rop Hoesee. hoesee, hoesee Hat hy troch kreft en fluggens woun op 't iis Hy wint yet meer op Fryske groun de priis, Sa klink' syn rom yet meer eo meer, Foar him gjit nou sa'n trye keer, Hoesee, hoesee, hoesee Indien ergens, dan is Castelein dien dag te Heerenveen zeker bejubeld. In den nacht reden hij en de zijnen nog terug naar Warga. En dan Akkrum, waar hij waarschijnlijk wel zijn snel- sten rit gereden heeft Eenige dagen voor deze hardrijderij had Castelein den prijs gewonnen te Groningen, waar Wybe de Vries tweede werd. Beide heeren werden toen uitgenoodigd in Engeland te komen hardrijden, welke uitnoodiging ook door hen beiden werd aangenomen. Op hun reis naar Engeland, werden ze echter te Zwolle achterhaald door een telegram, meldende, dat de rijderijen in Engeland wegens ingevallen dooi niet doorgingen. Dan maar door naar Deventer, waar dien dag de le prijs door Castelein werd bemachtigd. Eenige dagen daar na verschenen beide rijders te Akkrum. Natuurlijk was de eer, die hun te beurt gevallen was door de uitnoodiging om naar Engeland te komen, reeds tot de daar aanwezige rijders doorge drongen en het bleek aldra, dat alles er op gezet werd om "de beide Engelschen" te slaan. Toen dan ook Wybe de Vries door Okke v.d. Berg in twee ritten geslagen werd. riep deze (vervolg op pag. 8) A

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 7