de bekoring van het oude friesland Foto voorpagina FRYSK FOLKSLIET 7 IT FRYSK FOLKSLIET Frysk bloed tsjuch op Wol nou 'ris brüze en siede En bounzje troch üs ieren om Flean op Wy sjonge it beste lan fen 'e ierde It Fryske lan tol eare en rom Klink den en daverje, fier yn it roun Dyn aide eare. o Fryske groun Ho ek fen oermacht need en sé bitritsen Oeralde, ljeave Fryske groun Nea waerd dy teste, taeije ban forbritsen, Dy Friezen oan hjar lan forboun Fen bugjen frjemd, bleau by 't aid folk yn eare Syn namme en tael, syn frije sin Syn wird wier wet; rjucht, sljucht en trou syn leare En twang, fen hwa ek, stie it tsjin Trochloftig folk fen dizze aide namme, Wez jimmer op dy alders great Bliuw ivich fen dy grize, hege stamme In grien, in krêftich bloeijend laet SCHOONHEID IN VROEGER EEUWEN HEERENVEEN. f kleine O^rantsje leest iedereen BRAND VERWOEST DE KA- ZERNE. (Vervolg van pagina 5). stad beheersen; toen werd het getroffen door een verschrikke lijke ramp. In de nacht van 14 op 15 juni 1860 brak er brand uit in het stromagazijn aan de noordkant van het gebouw. Tot ontzetting van de honderden militairen, die met hun vrouwen en kinderen de kazerne bewoon den. kwam het hele gebouw in de tijd van een ogenblik in lichter laaie te staan. De brand weer, met alle beschikbare spuiten toegesneld, stond mach teloos tegenover deze geweldige vuurzee, waarvan de gloed tot ver buiten de stad zichtbaar was. Terwijl onder donderend geraas de zware balken van het gebouw naar beneden stortten en er voortdurend in brand geraakte patronen ontploften, ontvlucht ten de soldaten en hun gezinnen de onheilsplek. Allen kwamen zonder letsel buiten, maar de brandmeester J. van der Horst, "een van de meest geachte en nuttigste burgers van de stad", vond bij het blussings- werk een smartelijke dood. Hij verloor op de daklijst zijn evenwicht, viel en was vrijwel onmiddellijk dood. Twee van zijn collega's, L. de Bruin en K. Struiving, die zich plotseling de weg naar beneden door de ziedende vlammen en de verstikkende rook zagen ver sperd, waagden de sprong naar beneden, waar het angstig toe kijkende publiek snel een aantal strozakken op elkaar gestapeld had. Beiden overleefden de val, "maar De Bruin verkeerde al dadelijk in de meest bedenkelij ke toestand en men vreesde, dat hij voor altijd verlamd zou zijn." Een derde pijpgast, J. Meijer, die hoog boven de grond en de dreigende vlammenzee eveneens in moeilijkheden was geraakt, zag kans zich langs een touw naar beneden te laten zakken; hij kwam er helemaal zonder verwondingen af. Intussen brandde de kazerne tot de grond toe af - alleen enkele muren bleven voor een deel rechtop staan. De schade voor de stad was groot, want de gemeentelijke ge bouwen waren nog niet tegen brand verzekerd in die tijd. Dat besloot men pas na deze ramp te doen. In het jaar na de brand verkocht de gemeente de grond met de puinhopen van de oude kazerne voor dertig mille aan het rijk, dat er daarna voor het in onze ogen luttele bedrag van 166.000 een nieuwe kazerne liet bouwen, de trotse Prins Frederikkazerne, die er nu. honderd jaar later, nog precies zo staat. Op de voorpagina vandaag een bijzondere avond-impressie van Leeuwarden: een foto van onze abonnee, en stadgenoot, de heer Jelle Foppema. Voor wie het zich mocht afvragen: de heer Foppe ma heeft voor het maken van deze plaat op de Noordersingei gestaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 7