OP EN TOP LEEUWARDER SCHREEF HERINNERINGEN 5 f Sifei»ie ^rantrtje leert iedereen in de toen zeer bekende thee handel van R.H. Dijkstra. Ik herinner me nog de winkel op de Voorstrëek (toen Korenmarkt), deze zaak liep door naar de N Eewal, waar een pakhuis was met de theezolders, aan de gevel was een balcon, omgeven door een ijzeren hek en vandaar een houten trap naar beneden. Vader was daar werkzaam tot november 1908. Ik herinner me nog, dat hij daar op dat balcon stond. Dus in mei 1908 de verhuizing, en wel naar de binnenstad. We kregen een winkelpand in Droevendal nr. 14. Door G.T. v. Kampen. Schrijfartikelen - ansichtkaarten en ook sigaren, dat waren de voornaamste artikelen, moeder had de zorg voor de winkel en twee kinderen. Een ideale wo ning was het niet, donker en vochtig achter de winkel. Van elektrisch was natuurlijk nog geen sprake. Er was nog een overdekte steeg, die uitkwam in de Galileeër Kerkstraat. Boven ons woonde een oude man alleen, waarschijnlijk een weduwnaar, zijn naam was Keiler. Met deze man begonnen mijn wandelingen door oostelijk Leeuwarden, hierover straks meer. Ik was nu ongeveer vier of' vijf jaar en herinner me nog goed de meeste bewoners van die straat. Naast ons op de hoek van de Galileër Kerkstraat woonde de loodgieter Wijbenga, ze hadden een zoontje Minne, ongeveer van mijn leeftijd. Op de andere hoek van die sfraat was een klein pleintje, bestraat met van die ronde veldkeien, (balstienen, op sien Luwadders). Hier was de zaak van de blikslager Bergman. ALTIJD GEHAMER Altijd was hier het voortdurend gehamer op ketels, potten en pannen. Weer aan Droevendal zelf op de hoek stond de pastorie van Ds. van Es. Ik meen, dat er dan een pakhuis kwam, maar dan was daar ook nog een bakkerij, hoe die mensen heet ten, weet ik niet, maar ze hadden een dochtertje, dat Leida heette. Naast ons aan de andere kant was de pettenwinkel van de heer O. van Driesum, verder was er nog een groentezaak van Ylst en een slagerij, dan kwam al gauw de smederij van P. van der Vlerk, die op de hoek van de straat zijn winkel had. In die tijd werd ik ook al eens om een boodschap gestuurd en dat was dan meestal naar bovengenoem de bakker en naar kruidenier Van Althuis, die een drukke winkelzaak had, ongeveer tegen over de nu Gedempte Keizers gracht. Heel voorzichtig moest ik altijd zijn met een kousje voor de gaslamp. Petroleum moest er wel eens gehaald, een groot vat stond er in de winkel, daar werd de petroleum uitgepompt. Boven de toonbank de koperen schalen met gewichten. Even verder was de schilderswerkplaats met bo venwoning van de familie Hijma. de stad gingen moest dat door de 3e of 8e Vegelindwarsstraat naar de Weg Achter de Hoven, langs de stichting: "Fribourg" en de oude villa "Mariënburg" en de Kwekerij van Aalbers ston den er al, maar aan de overkant stond nog geen huis, alleen dicht bij de 8e Vegelindwarsstraat een slagerij. Nog een herinnering uit de Ypeystraat: er kwamen zo nu en dan een paar vrouwtjes aan de deur met wat thee en koffie en wellicht ook nog enkele andere huishoudelijke artikelen, de ene werd vrouwBrugman en de andere vrouw Everaarts ge noemd. PRINSES GEBOREN Nog wonende in de Ypeystraat beleefden we de geboorte van Prinses Juliana op 30 april 1908. Ik weet nog dat ik op de schou ders van mijn vader zat en over de mensenmassa heen de parade zag van de militairen op het Zaailand. In donkere uniformen met veel tres, gezeten op paarden, grote kolbak met wuivende pluim op het hoofd, trokken ze langs ons heen. December 1907 werd mijn zuster geboren en was ik in die dagen gelogeerd bij /mijn grootouders Van Kampen die toen woonden aan Camstraburen. Naast hun was het winkeltje van Ringnalda, ik weet nog dat ik daar met mijn tante die toen bijna 13 jaar oud was boodschappen deed en snoep kreeg. Later wandelden we wel eens langs de Dokkumer Trekweg, toen nog een smal weggetje en geen stenen walmuren. Bij het oude houten bruggetje over de NAAR DE BINNENSTAD Oude Meer stond toen nog een molen, verderop nog kalkovens. De maand mei was vroeger altijd de maand van verhuizing. Zo kwam er in mei 1908 voor ons een grote verandering, we verlie ten de buitenwijk. Vader was van 1894 af werkzaam geweest VAKMAN MET PUNT- BAARDJE Baas Hijma sjouwde dan met zijn ladder op de schouder en verfpot in de hand naar zijn klanten. Een zoon van deze vakman met z'n puntbaardje werd later mijn oom, hij trouwde met een zuster van moeder, ook trouwde nog een dochter van deze schilder met een broer van moeder. Ik ben daar vaak boven in huis geweest, eenmaal met m'n zuster in dekens gewikkeld, want vader ontdekte brand bij buurman Van Driesum. 't Was de 23e augustus 1909, 's avonds 10 uur. Er was daar niemand thuis. Wij dus voor de veiligheid naar de familie Hijma. De brandweer legde de slangen bij ons door huis en spoedig was de zaak geblust. Op de hoek van Droevendal en Oosterkade was de kruidenierszaak van Doren bosch. (Wordt vervolgd). De Kanaalstraat was er nog niet, wel de Maria Louis es traat Dan kwamen we langs de onde villa Mariënburg Onze abonnee, de heer G.T. van Kampen, Leenwarder in hart en nieren, heeft voor de lezers van t Kleine Krantsje zijn herinnerin gen op schrift gesteld. Met veel genoegen brengen wij hierbij het eerste deel van zijn lange vervolgverhaal. Op de foto hier boven de "Pletbuurt" aan de Achter de Hoven. "Het Kleine Krantsje", bron van herinneringen, door velen met grote belangstelling en waarde ring gelezen. Gebeurtenissen, bepaalde situaties enz. worden vooral in de rubriek: "Lezers klommen in de pen" naar voren gebracht. Dit schijnt aansteke lijk te werken. Ook ik werd daarmee "besmet" en wil trach ten ook herinneringen op te halen, waarvan ik nu zeventig jaar getuige ben geweest. Te meer, daar ik altijd grote belangstelling heb gehad voor onze goede stad Leeuwarden, over haar ontstaan en ontwikke ling. Ik was nog maar een jaar of vijftien, zestien, toen mijn vader eens van een oude boekenmarkt in Utrecht de beide delen van de Geschiedkundige Beschrijving van Leeuwarden van Wopke Eekhoff, uitgave 1845, voor mij meenam. Later kreeg ik het vervolg: Leeuwarden van 1846 tot 1906 door mej. R. Visscher. Na hun huwelijk vestigden mijn ouders zich in een van de huisjes tussen de Kanaalstraat en de spoorlijn naar Groningen, n.l. Achter de Hoven 68. In 1905 werd ik daar geboren, het was een keurig net streekje huizen met tuintjes ervoor. Ondanks de sanering staat het huisje er nog, nu als bergruimte voor een aantal ijscokarretjes. Mijn ouders woonden hier maar drie jaar, natuurlijk heb ik daar geen herinnering meer aan. De situatie was daar in die tijd alsvolgt: De Kanaalstraat was er nog niet, wel de Verkorteweg en de Maria Louisastraat. Dus, wanneer we naar de binnenstad gingen, moest dat langs die straten, of Achter de Hoven langs Grachtswal Z.Z. en over de oude smalle Potmarge- brug naar de Wirdumerdijk. Begin 1906 werd de Kanaal straat aangelegd. In mei 1907 verhuisden we naar de Ypeystraat 22, dit was een hoekhuis aan de 3e Vegelin dwarsstraat, die toen bij dit huis dood liep. Deze Vegelinstraten en Ypeystraat waren in 1905 aangelegd en bebouwd. We hebben er maar een jaar gewoond en toch heb ik hier mijn eerste herinneringen. Als de trein naar Groningen pas seerde werd ik achter op het plaatsje opgetild en zag dan de trein met de puffende, soms fluitende locomotief voorbijgaan, 't Was daar toen nog allemaal weiland, geen van Sytzamastraat - van Asbeck- of Verstolkstraat, ja zelfs de Spoorstraat was toen nog niet aangelegd. Als we naar

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 5