VROEGER OOK AL BRADERIE OP KELDERS EN DE BROL 5 4 't kleine 3~Crantóje leeót iedereen Onze abonnee, de heer G.T. van Kampen uit Leeuwarden, ver volgt zijn herinneringen aan vroeger jaren. Toen beleefden we 1914, het begin van de eerste Wereldoor log, de kranten gaven bulletins uit, wij hadden dus al gauw het laatste nieuws voor de etalagera- men. Wat een spanning, mensen allen zenuwachtig, wat zal er gebeuren Mobilisatie, ik met vader naar het Zaailand, daar stonden honderden mannen, die naar de grenzen moesten, een oonTvan mij was er ook bij. Ik zie nog rijen soldaten van de kazerne naar het station trek ken, een hele rij, achter het monument van Waling Dijkstra langs, wat toen in die tijd nog een rijweg was. Bij thuiskomst heb ik voor 't eerst mijn vader zien huilen. Zoals zo vaak, deed ik boodschappen in de buurt en toen ik naar Bloemsma in de Oosterstraat moest, stond me vrouw daar ook al te huilen, dat vergeet je nooit weer. Ja, ik kwam daar veel om "boter uit het vat", maar in die tijd kwam ook de "margarine" op en dan kreeg ik daar de boekjes van "Kees de Solist", reclame van Jurgens uit Oss voor de "Solo" margarine. Ik was daar erg op gesteld. Toen Nederland gespaard bleef en de Duitsers België bezetten, kregen we hier de vluchtelingen, ik heb velen van het station zien komen, haveloos, allerlei voor werpen mee sjouwend o.a. vogel kooien. Ze werden onderge bracht in> de Beurs en andere gebouwen. Belgische geïnterneerde militai ren kwamen in een gebouw tussen de Noorderweg en Blok- huissteeg aan de Weaze, waar nu de Amro Bank is. Spoedig ging voor ons als kinderen het leven weer zijn gewone gang. De drukte in de binnenstad was toen gezellig, beurtschepen en motorboten uit geheel de provin cie lagen in de binnengrachten en vooral op vrijdag was het een en al leven en bedrijvigheid. MARKT (BRADERIE) Voor ons huis op de Brol was markt, meest Joden met hun manufacturen, ze hadden zo maar hun spulletjes op kleden of zeildoek op de grond, geen tentjes of kramen. Langs de grachten veel goede ren, die moesten worden verzon den en daar langs reden dan de paardenwagens en karren van de vervoerders die hun goederen voor 12 uur kwijt moesten, want dan vertrokken de schippers. Boven dit geroezemoes en lawaai de klokken van het Carillon van het stadhuis. Vele winkeliers etaleerden hun goederen ook nog op de stoep. In het midden van de Brol stond een monumentale gaslantaren van waaruit straalsgewijs met keien bestrate paadjes liepen Manufacturen werden zomaar op kleden of zeildoek op de grond uitgespreid, zoals we op deze sfeervolle tekening van de Kelders kunnen zien. naar alle kanten, daar tussen was de Brol. evenals de andere pijpen bestraat met ronde veld- keien (kinderhoofdjes). Langs deze keienpaadjes tikkertje spe len, was één van onze vermaken, raakte je de lantaarn aan, dan was dat "bekeur". Dit was ook het woord als we gewoon op straat tikkertje (krei-antsje) gin gen spelen en we bereikten een Toen in de tachtiger jaren van de vorige eeuw deze foto werd gemaakt stonden er ook al tentjes en kramen op de Kelders en de Brol; de braderie op deze plaats is dus niet nieuw, al kenden onze grootouders dat mooie woord nog niet. blauwe stoep. Wat speelden we ook vaak op de onderwal (nu Bierkade). Bij ons in de winkel voerde een trapje naar beneden en dan kwam je in een vertrek, dat wij gebruikten als magazijn. Vroeger was dit een keuken geweest, er was ook nog een oude bedstede in. Het licht kwam door smalle raampjes met horretjes, onder de etalages aan de voorzijde van het huis. Vanuit die oude keuken liep een gang onder de straat door (er was een rooster in de straat voor licht en lucht) en dan kwanten we in een kleine vierkante ruimte onder de Brol. De deur tenslotte naar de kade was in de zijwand van de Brol. Deze gang waardoor een afvoergoot liep was een gelief koosde wandeling van hele rattenfamilies. Wat waren wij er als de kippen bij, als het eens, zoals wij dat noemden: "flauw water" was met ons schepnet, bij ter Horst gekocht, soms waren er flinke visjes bij die we dan in een kom mee naar huis ..namen, maar die dan geen lang leven meer hadden. Als het eens gebeurde in zulke omstandighe den dat er eens een snoek boven water kwam, dan verdrongen we ons aan de walkant en toonden zelfs de ouderen be langstelling. En dan die winters, wat was het gezellig op de grachtjes. We mochten er niet eerder op, dan wanneer van de stad baanvegers werden ge plaatst. Bij hoge walmuren kwam dan een stellage waardoor je gemakkelijk op het ijs kon komen. GEVAARLIJK US Voor de pijpen eerst de rode borden "Gevaarlijk Us", maar wanneer die verwijderd waren, dan was het eerst recht los en reed men onder alle pijpen door, (Vervolg op pagina 11).

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 5