4
Uw eigen bank
Friesland Bank
'f ^ICleine ^lirantóje leeM iedereen
Lezers klommen in de pen
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
BAENS EIN
In het stukje over „Baensein"
mis ik tot mijn spijt de naam
Velstra. Die familie heeft toch
ook op Baensein gewoond. En de
naam heeft dacht ik, in de
wereld van de paardensport nog
een bekende klank. Ik heb met
mijn vader vele malen voor de
monumentale kast gestaan - de
familie woohde toen op de
Willemskade - waar de gouden
zwepen in stonden uitgestald.
Markelo Jü. v J. Laan.
AANVULLING
Ter aanvulling kan ik U nog de
namen van de onderwijzers en
leerlingen geven op de schoolfo
to, die de vorige maal in 't Kleine
Krantsje werd gepubliceerd. De
foto was van de vierde klas,
gemeenteschool 10 aan de Ge
dempte Keizersgracht en moet
omstreeks 1918 zijn gemaakt.
De onderwijzer met de hoed was
het hoofd, de heer Nieuwenhuis,
de ander was meester De Jong.
De leerlingen, bovenste rij: Janke
Laskewitz, Elske Rinsma, Siets-
ke Laskewitz, Trijntje Menger,
Christina v. Egten, en Elisabeth
Drenth, de inzendster van deze
foto.
Bovenste rij jongens: v.l.n.r. Siep
Sijbrandy, Jannes Hummel, Tjal-
ling Tanja, Sipke v. Wijk, Gerrit
Paasman, Cornelis Visser en
Bouke v.d. Leest.
Volgende rij jongens: v.l.n.r. Jan
Dijkstra, Cornelis Suk, Gerrit
Mulder, Hendrik Buis, Jan Glas,
Edzer de Jong, een onbekende
en Jan van Laar.
Op de knieen liggend de meisjes
Tjitske Tromp, Geeske Stoelwin-
der en Aaltje Smit. Verder
zittend vooraan: Nicolaas Laver-
man en Christiaan v.d. Vegt.
Leeuwarden Mevr. E. v.d. Veen-
Drenth.
REÜNIE
Met héél veel genoegen en
belangstelling heb ik bet artikel
van 't rooie dorp naar schhol 13
in het 't Kleine Krantsje" yan
17 mei gelezen.
Ik aanschouwde het levenslicht
in de Kweekerijstraat in 1921 en
de lagere schoolp°node bracht
ik door op school 13.
„Juf Hendriks" bracht me de
eerste grondbeginselen van re
kenen, schrijven en lezen bij en
„meester Hendriks" heeft het
voltooid en aan beiden bewaar
ik de meest prettige herinnerin
gen. Bijna twee jaar geleden
heeft onze schoolfoto in 't Kleine
Krantsje" gestaan en dat heeft
tot gevolg gehad dat we op 4
maart een kleine reünie hebben
gehad van de meisjes uit de zes
de klas, die in 1933 de school
hebben verlaten met „juf en
meester" Hendriks erbij. Helaas
kon één van de meisjes wegens
ziekte van haar man niet aanwe
zig zijn.
Meisjes die nu allemaal ge
trouwd waren en van wie vele al
„oma" waren. Voor iedeften was
het een onvergetelijke dag en ik
ben het roerend eens met de
schrijver van het artikel, waarin
hij o.a. zegt. dat de onderwijzers
en onderwijzeressen zo'n belang
rijk aandeel hebben gehad in je
geestelijke en lichamelijke vor
ming.
Onze erkentelijkheid hiervoor
hebben we 4 maart een beetje
kunnen uiten.
Zoetermeer K. Bouwkamp-
de Boer.
P.S.
Zou U nog eens in het „Krants
je" kunnen vermelden, waarom
alleen de namen van de mensen
onder de artikels staan en
waarom geen adressen.
B.-deB.
Wij vinden het bijzonder pret
tig, dat er door onze krant zo
veel contacten ontstaan tussen
de lezers onderling, maar wij
stellen het wel op prijs, dat het
ophalen van herinneringen zo
veel mogelijk via 'tKleine
Krantsje gaat, dan hebben we
er allemaal wat aan. Nu ge
beurt er van alles buiten onze
krant om. Om een goed voor
beeld te noemen: wat zou het
leuk zijn geweest, wanneer wij,
al was het maar in enkele re
gels, iets hadden kunnen ver
tellen van Uw reünie, die toch
ook door onze publiciteit kon
worden gerealiseerd. Vandaar,
dat wij slechts bij wijze van
uitzondering, behalve de
naam van inzenders, ook hun
adressen vermelden. Afgezien
hiervan komt het ook wel voor
dat reagerende abonnees lie
ver niet willen, dat hun adres
wordt gepubliceerd.
Red. 't KI. Kr.
EIGENBROOD.
Graag zou ik willen inhaken op
het stukje van mevrouw Memer-
da-Zijlstra.
Ik vond het een fijn stukje en
heb erg genoten van het Leeuw
arders. Ik zou het ook graag
doen, maar kan dat niet. Maar
nu vergist mevrouw Memerda
zich wel: ik ben niet Anna
Drent, maar Aaltje Drent, zo ze
in Leeuwarden zeggen.
De familie van mevrouw Memer
da heb ik goed gekend; haar
ouders, en zij was dunkt mij de
oudste, Froukje, dan kwam Stien
en dan Johannes, die bij mij in
de klas gezeten heeft.
Vond het erg leuk weer eens een
beschrijving te lezen uit onze
jeugd. Inderdaad hebben we op
het Oud Eigenbrood gewoond,
maar ook twintig jaar in de
Dokkumerstraat. Alle namen,
die mevrouw Memerda noemt,
die kwamen mij bekend voor en
ik kon ze allemaal zo voor mij
zien.
Maar naast Steensma woonde
toen Fam. Rinsema, ze hadden
een dochter, Ali, en een zoon.
Later woonde daar de familie
Schaaf en die had een zoon
Sjoerd, deze is vroeg overleden,
en een dochter Renske. Na de
familie Fetter kwamen de fami-
lie's Hoekstra, van der Tempel,
Alberda, Mej. Rekker, Roorda
en Lieuwma. Ik weet het zelfs
nog wie aan de overkant
woonde.
De familie Memerda kan ik mij
ook nog best herinneren, die
woonde later in de Willem
Sprengerstraat.
Mevr. Niemendal-Gosses heeft
nu meteen antwoord op haar
vraag of ik Anna Drent was. Ze
is een nicht van mij. Zij en haar
ouders kende ik ook wel.
Gaarne zou ik mevrouw Molle-
ma-Schreuder willen zeggen, dat
ik nog best weet dat zij of één
van haar broers bij ons het
krantje bracht.
Moeke zei dan: "daar komen de
Schreuderkes met het krantje".
Dirk heeft met mij in de klas
gezeten. Ik kende de vader van
mevrouw Schreuder wel en weet
dat hij bij de reiniging was.
Het is zo leuk weer eens de oude
tijd te beleven. Het Kleine
Krantsje helpt ons er bij. Het is
net zoals de heer van Kampen
het schreef, hoe meer je in de
andere tijd wroet, hoe meer er
naar boven komt. En het leuke
is dat je van deze of gene nog
eens wat hoort. Ik heb tenminste
weer veel contact gekregen. Er
zijn er die ik helemaal niet ken,
maar die bellen of schrijven toch
om te informeren over verschil
lende dingen.
Aan alle bekenden de groeten.
Naarden A. Has-Drent.
SCHENKENSCHANS.
Zo nu en dan wordt er in 't
Kleine Krantsje ook over Schen
kenschans geschreven. Daar heb
ik van mijn vroegste jeugd af
gewoond en ik bewaar er pret
tige herinneringen aan. Wij
woonden op de kalkfabriek en
daar stond geen spinnekopmo-
len, zoals onlangs werd geschre
ven, maar dat was een gewone
molen. Er stonden er trouwens
drie. Bij de spoorbrug stond een
boerderijtje met een molen, dat
was Bosma, de tweede molen
stond de Trekweg op naar de
Boksumerdam, die was van de
Jong en de derde stond bij de
brug van de Boksumerdam en
daar stond ook een herbergje.
Toen ik van school kwam ben ik
bij vader op de fabriek gaan
werken. Ook moest ik bood
schappen doen, want alles moest
uit de stad komen. De baas
woonde ook op de fabriek en
voor hem moest ik de brievenbus
legen, die toen in de Prins
Hendrikstraat hing.
Ik verdiende toen vijf en zeven
tig centen in de week. Dat was
niet veel, maar alles hielp.
Vrijdags kwamen de boten uit
de stad om naar de provincie
terug te keren, de Pelikaan, de
Stad Sloten en de Harmonie en
nog veel meer. Ze vertrokken om
half twaalf uit de stad, want de
spoorbrug ging om twaalf uur
dicht voor de trein. Het was
interessant te zien als er voor die
tijd nog boten door wilden. Als
er een boot aankwam draaide de
brugwachter de brug eerst dicht
en dan weer gauw open en even
later stond hij met de pet in de
hand klaar om een fooitje. Als
zo'n schip er dan door was ging
de brug weer dicht, hup weer
open voor een volgende, weer
met de pet in de hand enzovoort.
Dinsdags kwamen de boten van
Sneek, want veewagens waren er
toen nog niet. Dan losten de
kooplui de dieren bij ons en dat
vee moest zo lang in het land
lopen. Op vrijdagmorgen om
vier uur moesten wij met het vee
naar de stad en dat was dan een
hele reis over Ritsumazijl en
Marssum. Om zeven uur kwa
men we op de markt en daar
verdiende ik dan een kwartje
mee. Eerst nog even rondlopen
en dan naar de broodfabriek bij
't Vosseparkje.
Daar bestelde ik dan "voor een
kwartje mét" en kreeg een hele
zak met brood, krentepofkes en
koek en daar aten wij met zes
man wel drie dagen van. Ja, ja,
het was toen wel een heel andere
tijd dan nu
Birdaard D. Spijkerman.
GEEN HUT.
In nummer 243 van 't Kleine
Krantsje schrijft de heer J.C. van
Dam, dat de Stanfriesboten, die
naar Amsterdam voeren, een
kleine hut hadden voor een
passagier, maar dat is beslist
onjuist. Zelf heb ik meermalen
de reis meegemaakt en ik ken de
boten dus goed.
De heer van Dam heeft zo'n
boot zeker nooit van binnen
gezien.
Arnhem Oud-Leeuwarder.
FLAGGEN
Nou't de moaije foto fan de pa
rade op it Saeiland in it Kleine
Krantsje afdrukt is en meneer
Van Dam daer skrieft: „De stad
was rijkelijk getooid met vlaggen
Op de Oldehove wapperde, met
de Oranjevlag in top, de Drie
kleur. enz.", mut ik maer ris
even skrive en wat frage, dat mij
al lang in 'e kop speult, en dêr't
ik hoop hulp bij te krijen.
Want binne Jim der wel su seker
fan dat dy „Driekleur" op 'e
Oldehove ston en dat „De Oran
jevlag in top" was
Ik su oek wel ris wete wille
hoefeul en deur wie geel-blauwe
stadsflaggen üstoken binne.
Waer is de moaije Friese flag
bleven fan blau met gele liuwen
en blokken dy't altiten üthong
by de Waech
En wie weet waer de groate so-
ciëteitsflag bleven is fan road-
wit-blau met op it wit fan swart
it mobilisaesjekrüs skilderd
Dy hong altiten by it Friesch
Koffiehuis op 'e Wurdumerdyk
üt. Waer dat deselde of noch in
andere dy't later oek wel te sien
waer op 'e Drüfstreek en daer
flak by op 'e Foorstreek
En nou't ik toch an't fragen bin:
wie kan mij helpe (ik hew der
wel wat foor over, hoor) an
ansichtkaerten of fotoos van foar
1906 daer't in Friese Flag op te
sien is
By de Amicitia hong om 1924
hene altiten su'n Friese Flag met
groene pompebladsjes.
Wie weet dat noch Ik bin
benijd of ik noch ris wat hier
over hoor.
Dach Keuninkjes, Jim lezer.
Muiderberg Klaes Sierksma.
Op deze foto van leerkrachten van school 13 zien we de heer en mevrouw Hendriks, over wie mevrouw
Bouwkamp-de Boer nu schrijft, geheel rechts. In het midden zit de heer Steegstra, hoofd van de school.
Naast hem links mevrouw Kampstra en daarachter de heer J. van Kuik en de heer Jelle Rodenhuis,
congierge. Tenslotte de derde dame. Hoe heette die