t Vileine i^.rantóje leeet iedereen
EN DE MENSEN
IE ER WOONDEN
er de Hoven, vader in een
oude
teruggekeerd naar zijn
beroep: steenhouwer.
Op de andere hoek van de 2e
Vegelindwarsstraat was een siga
renwinkel met de naam: "De
Post". Daarvóór was er een zaal?
in huishoudelijke- en visserij-ar
tikelen van Brink. Op de hoek
van de le Vegelindwarsstraat
had je aan de ene kant de
groentezaak van Schaaf. Daar
waren drie kinderen, Hans (die
later kunstschilder werd), Roelie,
de dochter en dan nog de
jongste zoon, wiens naam me
niet meer te binnen wil schieten.
Op de andere hoek was de
kleine slagerij van de Jong. Het
is eigenaardig, maar al deze
mensen herinner ik mij als
bijzonder rustige mensen, er viel
nooit een onvertogen woord,
misschien kwam dit omdat dit
gedeelte van Achter de Hoven in
die tijd nog dorpsallures had
Iedereen kende iedereen. Rustig
was dus ook slager de Jong in
zijn kleine slagerijtje of op zijn
fiets met het kleine mandje
voorop. Naast het winkeltje was
nog een flinke ruimte, waar de
Jong in vroegere jaren zelf nog
slachtte. Evenals groenteboer
Schaaf had ook de familie de
Jong drie kinderen, Imie, de
oudste dochter. Wouter, die ook
slager was en Sjoerdje, de
jongste. Het derde of vierde huis
in de le Vegelindwarsstraat was
de kruidenierswinkel van Krol,
een grote man met een mooi
kaal en glad hoofd. Moeder Krol
was een klein pittig vrouwtje, dat
echter haar man, 3 zoons en 1
dochter wel aan kon. De oudste
was Nellie, dan kwam Hannes,
die zijn vader assisteerde en de
boodschappen rondbracht, Rienk
is meen ik de techniek ingegaan
en de jongste was Sjoerd.
FLINKE MENSEN
Allemaal flinke, forse mensen.
Krol heeft zijn zaak later voort
gezet in de Javastraat. Je had er
nog een kruidenierszaak en wel
op de hoek van de Huizumer-
straat, dit was Roelants. Een
beetje vreemd echtpaar, zij een
heel klein erg bijziend vrouwtje,
hij een erg stille man, die
waarschijnlijk aan één oor doof
was want hij hield altijd zijn
hoofd scheef als je je boodschap
opgaf. Ik haalde daar nog wel
eens petroleum uit het vat met
de pomp er bovenop en ook
groene zeep, wat je dan los in
een stuk grauw papier kreeg.
Verder haalden we daar onze
klompen en moesten dan mee
naar boven, waar de rijen
klompen stonden opgeslagen. Er
hing daar een lekkere lucht van
teer en hout, typisch dat
dergelijke dingen je zo bijblij
ven 1 Roelants praatte nooit
meer dan strikt noodzakelijk
was en dan nog met een heel
zachte stem en verder deed hij
alles op z'n dooie gemak, haast
had hij nooit en waarom eigen
lijk ook Het leven in die tijd
was heel wat rustiger dan
tegenwoordig
Op de ene hoek van de 3e
Vegelindwarsstraat woonde Ja
ger, die altijd op zijn fiets
koektrommels van Janusch van de
Wortelhaven vervoerde.
Of hij die nu zelf verkocht of dat
hij bij de koekebakker Janusch in
dienst was heb ik nooit begre
pen. Overigens ook al weer zo'n
rustig mens met altijd hetzelfde
tempo op zijn fiets, broekklem
men om zijn broekspijpen.
OUDE GIEZENS
Anders was dit bij de familie
Giezen op de andere hoek De
oude heer Giezen leefde toen
nog. maar was wel hoogbejaard
Hij had vroeger met de bakkers
kar gelopen die later door zijn
zoon is overgenomen. Oude
Giezen had een verweerde,
strenge kop. witte snor met fraai
opgedraaide puntjes. Zijn stem
was nog bijzonder krachtig, dat
konden we horen als hij 's
avonds zijn eveneens zeer oude
hond binnenriep: "Pollie Ik
meen. dat die hond vroeger
onder de bakkerskar had gelo
pen en dat zij dus samen oud
zijn geworden. Er waren ook
twee knappe meisjes in huis,
Dienie en Mieke, ik denk
kleindochters van de oude Gie-
LEUKE MEISJES
Mieke was in die tijd telefoniste.
Het waren bijzonder leuke,
levenslustige meisjes, dit in
tegenstelling met de mannelijke
Giezens, deze waren stug, ten
minste aan de buitenkant
Tegenover de 3e Vegelindswars-
straat had de heer Tichelaar een
tijdlang een muziekwinkel, vrij
spoedig echter ging hij naar de
Sacramentstraat, waar later zijn
zoon Anne de zaak overnam. In
het pand van Tichelaar kwam
toen kapper Stokker, die eerst
iets verderop aan de overkant
had gezeten. Hij kreeg een voor
die tijd frisse moderne kappers
zaak en ik meen, dat hij daar
goed zijn brood had, want hij
was toen de enige kapper in
wijde omgeving. Toen veel later
de Bernardus Bumastraat was
aangelegd vestigde zich daar
Hendrik de Wit, die naar ik
meen eerst bediende bij Stokker
was. In het eerste kleine huisje
tegenover kapper Stokker woon
de destijd Douwe Koopmans, de
kachelsmid. die ook heel des
kundig een kram op onze
klompen kon zetten als we de
kap er weer eens een keertje van
hadden gebroken. Hij was ook
fietsenmaker, maar die taak
werd later overgenomen door
Willem de Weerd. toen pas
getrouwd met een knap vrouw
tje. Een tijdje geleden zag ik in 't
Kleine Krantsje een oud rijbe
wijs op zijn naam. Het zal zo
ongeveer 50 jaren geleden zijn
dat hij zijn fietsenzaak daar
begon, hij was toen ruim 20 jaar
en zou dus nu de 70 zijn
gepasseerd, niet te geloven 1 In
gedachten zie je al deze mensen
nog voor je zoals zij toen waren,
ook al omdat je ze nadien nooit
meer hebt gezien of ontmoet. En
dan komt onherroepelijk wéér
die vraag naar voren: "Wat zou
er van die oude garde zijn
geworden Wie zouden er nog
van in leven zijn
"HOLLANDER"
We hadden er ook nog een
schoenmaker. Koot, die ge
trouwd was met een dochter van
Sterk, de smid van het Hoekster-
pad. Koot was een "Hollander",
dus geen Leeuwarder en dat kon
je aan zijn uitspraak goed horen.
(Vervolg op pagina 8)
fM
igmm
Op deze fraaie plaat de oude heer Wilhelmus Giezen met z'n strenge kop en - nog vrjj donkere - snor
met opgedraaide pontjes. Het oudste meisje Is de jongste dochter van de heer Giezen, het jongste meisje
is een dochter van de oudste dochter van de heer Giezen. Beide meisjes heetten Ubeltje, maar werden
Dinie genoemd. Op de foto linksboven hetzelfde drietal enkele jaren eerder gefotografeerd.