Hè je dismotd
MAKKELUK ZITJE OP DE MARKT
ACHTER DE HOVEN
BELLEN
BLAZEN
8
't Vileine ZILrantóje. leeat iedereen
De heer en mevrouw Witsen Elias-Sprenger betuigen hun
hartelijke dank voor de vele bewijzen van belangstelling bij de
geboorte van hun zoon ondervonden.
Bezoeken zullen gaarne worden ingewacht donderdag 13 October
van 4 tot 5'/: uur. Leeuwarden, Har lingers traatweg 35(1932)
Vader Andries Vossenberg in z'n
tuin gefotografeerd: "een echte
buitenman".
(Vervolg van pagina 7).
(50 jaar geleden).
In den deurpost stond de man
en rookte een pijp. Hij was er
juist een man voor, om in een
deurpost te staan die scheefge
zakt is. Ze behoorden bijelkaar,
die twee, Het was duidelijk te
zien. dat die man er een
gewoonte van maakte, uren lang
daar te staan rooken uit een
oud, doorgerookt pijpje, gehou
den tusschen de groenzwarte
overblijfselen van eens een
krachtig gebit, zijn schouder
geleund tegen een post, één
hand in zijn zak. Hij stond ook
volkomen onbewegelijk, alleen
de rookwolken, die hij uitblies,
gaven het bewijs, dat men met
geen expres daar geplaatst
wassen beeld te doen had.
Treurig en somber staarde die
man naar het hem omringende
gedoe.
'n Eindje van hem af was het
jongetje bezig toebereidselen te
maken om bellen te gaan blzen.
De klodder groene zeep. die hij
daartoe gebruikte, zou beter
besteed zijn geweest om zijn
gorig snuitje eens te wasschen.
Het was een smerig jongetje, met
een wit mopssnuitje. Een ander
jongetje stond met zijn zakken,
die van voren opengewerkt
waren, toe te zien.
Het kommetje, waarin de jongen
zijn sopje bereidde, was bruin
geel en vertoonde sporen van
(Vervolg op pagina 9)
Toen het voor het echtpaar T. in
onze goede stad de allerhoogste
tijd werd naar bed te gaan, bleek
jongste zoon Tom nog steeds
niet thuis te zijn. Vervelende
zaak, want oerdegelijke heer en
mevrouw T. wisten alle schaap
jes maar het liefst in veiligheid,
wanneer zij zich ter ruste bega
ven. Daarom werd de afspraak
gemaakt, dat mamma maar vast
naar boven ging, terwijl pappa
beneden in de voorkamer de
komst van de laatkomer dacht
af te wachten. De heer des
huizes nam plaats in de gemak
kelijkste stoel om daar onder
invloed van de vermoeienissen
van de dag al spoedig in te
dommelen. Min of meer onder
een andere invloed geraakte de
zoon even later toch thuis en wél
wetend, wat er woei, betrad hij
het ouderlijk pand met de om
zichtigheid, die hem op dit
delicate moment geboden leek.
Aan pappa ging de stille binnen
komst dan ook volkomen voorbij
en ook mamma lag nu al zo
versuft in Morpheus armen, dat
ze niet hoorde, hoe zoon-lief de
trap opsloop. Alzo zouden alle
partijen met deze nieuwe situatie
verder vrede gehad kunnen heb
ben, ware het niet, dat mamma
omstreeks vier uur in de vroege
morgen met schok ontwaakte en
verschrikt ervoer, dat de plaats
naast haar nog steeds onbesla-
pen was - Tom nu nóg niet
thuis IJlings begaf ze zich
naar beneden, waar ze manlief
met een zorgelijk gezicht voor
het raam zag staan - ontwaakt
door het geruis van z'n naar
beneden snellende vrouw, was
hij wreed herinnerd aan de taak,
die hij uren eerder (uren,
minuten, seconden op
zich genomen had. "Is ie er nou
nóg niet vroeg mamma,
ietwat overbodig. "Nee" zuchtte
pappa en hij greep met de
handen in z'n haar. De bezorgde
ouders begrepen er niets van en
terwijl de mooie zomermorgen
tergend langzaam nader kwam,
bleven ze daar maar staan,
angstig turend naar de lege, lege
straat. Zo werd het vier uur, vijf
en zes en de angst en de
spanning stegen: waar was die
jongen nu, welke rampspoedige
tijding konden ze straks ver
wachten Tenslotte werd het
zeven uur, kwart over zeven, half
acht en de een na de ander
kwamen ze toen beneden: Johan,
Alie, Max, Mirjam en - wat was
dót nou - ook Tom, zo helder
als een hoentje. Voor de ouders
werd het een weerzien om niet te
vergeten. Die beste Tom, die
lieve jongen, die schat
Dat viel je als kind altijd op. we
vonden dat "deftig" en "import"
bezag je nu eenmaal anders dan
de echte Leeuwarders met hun
eigen' taaltje In de 3e Vegelin-
dwarsstraat woonde Elsinga.
destijds fagottist in het S.O.L.
Symphonie Orkest Leeuwarden.
Zijn eigenlijke vak was zilver
smid/horlogemaker. Soms kon
je hem horen spelen op "zijn
fagot, dat typische instrument
met zijn bijzondere klank. Zijn
zoon Jan had ook artistieke
aspiraties en is dan ook misicus
geworden, niet op de fagot, maar
hij koos de viool als hoofdinstru
ment en hij kwam later ook in
het S.O.L. terecht. Of hij later
ook nog in andere orkesten is
gekomen heb ik nooit gehoord.
Elsinga was een broer van de
kunstschilder Elsinga, een zeer
bekend kunstschilder zelfs. Ja
renlang heb ik de prachtige
muurschilderingen bekeken als
ik langs het kantoor van de
theehandel R.H. Dijkstra kwam
op de hoek van de Ooster
Grachtswal en de Emmakade. Ik
meen mij te herinneren dat op
het ene schilderstuk een grote
zeeboot voorkwam en op het
andere een gezicht op een
theeplantage met plukkende in
landers. Van hem zag je ook
prachtige schilderstukken en
tekeningen met Friese onderwer
pen.
Wordt vervolgd.
Je kunt - bijvoorbeeld op de Leeuwarder vrijdagmarkt - dan wel
officieel standwerker heten, dat betekent nog niet, dat je er werkelijk
de hele dag moet staan. Zo althans zal deze heer-in-ongeregeld er
stellig over denken: hij heeft het zich bijzonder gemakkelijk gemaakt
in een ogenschijnlijk zeer aantrekkelijk zitmeubel, waarvan het enige
nadeel is, dat het bij wijze van spreken onder z'n gat vandaan kan
worden gekocht. Dat moet in ieder geval de bedoeling zijn: al die
makkelijke stoelen staan er voor de koper en niet voor de man, die
ze verkoopt. Maar goed, zolang die koper nog niet komt, kun je
lekker op hem blijven wachten het gemak dient de mens; zelfs de
standwerker.
'T KLEINE KRANTSJE
LEEST
IEDEREEN