c Vooh VERKn opto MAfWEtVp ol BELLEN BLAZEN TOEN WE NOG OP DE SCHOOLBANKEN ZATEN 9 't leine rantóje leeót iedereen ifej assrscs; Willen abonnee's minstens acht dagen voor zij gaan verhuizen hun nieuwe adres aan 'T KLEINE KRANTSJE opgeven HET HOOGHOUT noemen de Leeuwarders de smelle vaste brug. die vanouds de verbinding vormt tussen Schilkampen en de stad. De brug ligt zo hoog, dat de schepen, die de Kurkemeer passeren, er onderdoor kunnen varen. Tot voor 1883 was de brug het eigendom van particu lieren. Toen die verzuimden de bouwvallig geworden verbinding te herstellen, nam de gemeente de voetbrug over. DEDRIEKRAMERSTEEG tussen de Tweebaksmarkt en de Galileerkerkstraat heette in vroe- jaren de Muntesteeg, een naam, die verband hield met de nabij gelegen Munt aan de Heeren gracht. IN HET POORTJE van Pietersburen aan het Zuid- vliet bestaat nog steeds, maar heeft niet meer de functie, die het vroeger had, toen er dage lijks een aantal Leeuwarders doorkwam om de woninkjes te bereiken, die erachter lagen. Achter het Poortje was het officiële adres van die woningen. DE GROENE OLTMEULEN moet in het midden van de ze ventiende eeuw in Leeuwarden een huis zijn geweest, waarvan we niet weten, waar het precies heeft gestaan. DE HOLLANDSCHE MAAGD heette heel lang geleden een herberg in de stad, waarin o.a. in 1785 alle excercitiegenootschap- pen in Friesland bijeen kwamen. DE JONGE 'S JACOB was een omstreeks het midden van de vorige eeuw de naam van een huis aan de noordkant van het Mariannestraatje. Het huis had een gevelsteen, die later door notaris Ottema werd aan gekocht en toen terecht kwam in de zijmuur van een pand in de Muggesteeg tussen de Kleine Hoogstraat en de Beyerstraat. Nu prijkt deze steen in de voorgevel van het antiquariaat De Tille aan de Eewal. DE AMELANDSSTEEG is een andere naam voor de Hillamsteeg aan de Voorstreek, direct ten noorden van het Ame landshuis. DE BONNEBRUG eertijds ook Heer Ivobrug ge noemd, was een algemene „Bu- rebrug" die onderhouden werd door de bewoners van de Boterhoek, het Heer Ivostraatje en het Sint Jobsleen. Toen de stadsgracht hier in 1868 werd gedempt, kon de Bonnebrug ver dwijnen. DUINKERKEN het café aan het Groot Schaver- nek is als herberg al heel oud. In romantischer tijden dan die van nu hing er een uithangbord met de tekst: „Hier drinkt men morgen om niet - Duynkerken hangt hier uit soo men siet". DE VREEDÈMAN DE VRIESSTRAAT is genoemd naar de uitmuntende perspectiefschilder Jan of Hans Vredeman de Vries, die in 1527 in Leeuwarden het levenslicht zag en in 1606 overleed. Hij werkte achtereenvolgens in Zuid Nederland, in Noord Duitsland en, in z'n laatste jaren, in Den Haag. (Vervolg van pagina 8). langdurigen dienst. Hij ging er in roeren met den steel van zijn pijpje, en het werd een vet. goed schuimend sopje. Toen hij dacht, dat het goed was voor zijn evoluties, ging hij de pijp in zijn mond nemen. Oogenblikkelijk echter nam hij zijn "brobbelblazer" daar weer uit en begon op den grond te spuwen, terwijl hij een buitenge woon vies gezicht trok. Groene zeep smaakt nu eenmaal niet lekker. "Wat sieste raer.ju". meende het andere jongetje te moeten op merken. De bellenblazer ant woordde niet onmiddellijk, maar keek hem aan met een ontzagge lijk veelomvattenden blik. Ver volgens sprak hij een woord van vier letteren slechts, inhoudende afsluiting van den luchttoevoer. Hij verdween in huis, om zijn mond te spoelen en zijn pijpje schoon te maken. En toen ging hij bellenblazen. Eerst vermaakte hij zich een tijdlang met in het sop te blazen, zoodat het ging schuimen en boven den rand uitbrobbelen. Daarna blies hij bellen, mooie en groote. Met een handige bewe ging wist hij ze de lucht in te gooien, keek ze een tijdje na. tot ze uitelkaar spatten en begon opnieuw. De meeste zeepbellen echter mislukten hem. Er scheen een vloek te rusten op zijn bellen blaze rij. "Laet mij oekis", vroeg zijn kameraadje. "Toeju". "Eefkes dart, hoar Ik krij 't al aerdich in 'e slach Met een verheugden snuit nam de andere jongen het pijpje en blies. O, het was een prachtige, groote bel. die hij daar draaide, vol kleurenschittering, en die statig wegzweefde. "Nou. Kyk- es". sprak de jongen trotsch. En maar verder zweefde de bel. Het was een taaie: 't lag 'm zeker aan den adem van dien jongen. Juist, toen ze dachten, dat de bel uiteen zou spatten, maakte die een zwenking. Regelrecht ging ze toe op den man in den deurpost. En nauwkeurig juist hechtte ze zich aan diens ooglid en barstte. Het was kluchtig te zien, hoe diens mans loome staring plost werd onderbroken. Hij sprong eerst achter-, toen vooruit en stompte om zich heen, denkende aan een aanslag. Daarna begon hij met bei zijn knuisten in zijn oog te wrijven, en luide zijn meening over - ja, waarover denkt ge welnu, over den wereldoorlog te verkon digen. De jongens waren ondertusschen verdwenen, gevaar duchtende, en de woedende man zag niets dan een klein meisje van drie jaar, met een vingertje in haar mond, om vragen aan te gaan stellen. B. De dames en heren, die er op staan zullen het zich amper kunnen indenken, maar het is al weer meer dan vijftig jaar geleden, dat deze foto werd gemaakt - waar is al die tijd gebleven We zien hier de examenklas van de Muloschool aan de Wissesdwinger in 1923. We beginnen bij de achterste rij en we gaan van links naar rechts: Klaas Vis, Klaas Groen (Blija), Frans A. Kop, Foppe van der Veen (Zwaagwesteinde), Sjolle Sikkema en Josephus Memerda. Op de middelste rij: meisje van Dijk, Fetje Walburg, Froukje Polak, Eelkje Mosterd, Dirkje Hempenius, Annie Memerda, Rommie Molenaar. Wietske Kleefstra, een Annie en de heer Andriesse, hoofd van de school. Op de voorste rij eerst een onbekende, dan Sietske Bakker, de heer Boersma, Rle Kater, Annie van der Noord en Beitske Glastra. Misschien zijn er lezers, die de namen weten van de enkele onbekenden op deze plaat

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 9