WIEBREN WIERSTRA TH .ZN.
VEELBESPROKEN STADGENOOT
DIT VOORJAAR OVERLEDEN
3
f Xlciiio ^^.rcinteje leeet iedereen
Aaltsje van der Brug met tranen
in 'e ogen op mie af. Broeder, zei
die, ik hew nou bidden leerd en
as ik nachs op bed leg, denk ik
alleen mar an die preken van u
Dat binne dan mooie mementen,
menheer
Maar ook in de ziekenhuizen
was de heer W. Wierstra Th.zn.
in deze tijd een geregelde gast en
menigmaal - "ja, twee en vieftig
keer- leidde hij een begrafe
nis.
BROOD EN TOMATEN
En wie herinnert zich de heer W.
Wierstra Th.zn. niet als de
kleine prediker van het Waags-
plein
Elke zaterdagmiddag vond hij
hier een groot gehoor en
"elke keer wudde ik daar met
oud brood en tomaten gooid.
Och man, soms zat ik onder de
ouwe bolle."
Vier jongens deden dat, altijd
dezelfden, maar ze hebben tijdig
het onjuiste van hun euveldaden
ingezien. "Op een keer seit een
van die knapen: Wanneer preek
jou weer As de tomaten riep
binne, antwoordde ik. En weet u,
wat ie toen sei Nou, we gooie
nooit weer, want daar hewwe we
so'n spiet fan. En 't binne
mien beste dienstknechten wud-
den, want inplaats van met
brood te gooien, brachten ze
mien orgeltsje weg. En toen 'k
jarig was, kwamen ze mie opzoe
ken en brachten een kadootsje
met
In de oorlog werd de heer W.
Wierstra Th.zn. door de Duitsers
voor het uitgeven van zijn
illegale krantje De Straatpredi
ker in de kraag gepakt, maar ze
lieten hem gelukkig weer gaan,
waarna hij met toestemming van
de procureur-generaal zijn -
bovengrondse - werk kon voort
zetten.
NIET PRETTIG
Omstreeks 1950 werd de heer
W. Wierstra Th.zn. bij de
Baptisten gedoopt en vier jaar
later kwam zijn naam op de
sprekerslijst te staan. Op tal van
plaatsen, ook buiten Leeuwar
den, heeft hij toen gepreekt,
maar een prettige episode in z'n
leven werd het niet.
"Nee, ik hew er nooit graag weze
maggen. Ik bin een vrijbuiter,
menheer. En ik bin self oek niet
so kerks. Er is al soveul steen
foor de kerken bruukt en waar
om Want weet u, wat het is
Je hart is de kerk; je hart, daar
komt de goedheid en de slecht
heid weg."
Na de onvermijdelijke breuk met
de Baptisten Gemeente, brak
voor de heer W. Wierstra Th.zn.
de periode van het griezelen aan.
In het voorjaar van 1958 opende
hij in het hoekhuis van de
Tweebaksmarkt en de Konings
straat zijn "Eerste Leeuwarder
Griezelkelder" en ongedacht
groot werd zijn succes.
ZONDERLINGE VERZAME
LING
Met het aantal kijklustigen
groeide de zonderlinge verzame-
(Vervolg op pagina 5
Op de vier en twintigste maart van dit jaar is op acht en vijftigjarige
leeftijd in Leeuwarden overleden de heer Wiebren Wierstra Th-zn.,
een /.eer bekende stadgenoot, die aan het eind van de vijftiger jaren
naam maakte als oprichter van de Leeuwarder Griezelkelder. Op
speciaal verzoek van de familie heeft de pers aan dit overlijden geen
aandacht besteed - nu we bijna een halfjaar verder zijn willen wij de
markante figuur van de heer Wierstra herdenken door het
afdrukken van een verhaal, dat wij jaren geleden schreven na een
interview met deze rasechte Leeuwarder.
marcheerde mee in het muziek
corps en bespeelde de kleine
trom, hij was corpscadet, hij
werd leider van de welpenorde
en - later - ook onderwijzer van
de zondagsschool.
Het was een gelukkige tijd,
waaraan een jammerlijk einde
kwant, toen bleek, dat het grote
verzamelde een groep van een
vijftig geestverwanten om zich
heen. die het hem mogelijk
maakten in de vrije evangelisatie
werkzaam te zijn, zonder dat hij
gebonden werd aan een kerke-
raad: "ik bleef ntien eigen baas."
Een drukke tijd brak nu aan.
Vooral daar, waar de nood het
"Laast ha'k hier een groepke
meiskes in 'e kelder. Toen suu'k
het schavot even demonstrere
met Sierk Smijts, die sien fader
vermoord hèt. Mar och heden,
daar skiet mie het touw uut 'e
hannen, de valbiel suust naar
beneden en wudt Sierk Smijts
nou niet écht onthoofd Toen
hè'k er mar een flinke klodder
rooie menie op smeerd en sinds
die tied leit die kop er in een
bakje saagsel los bij."
Dit mooie verhaal hoorden we
van de heer W. Wierstra Th.zn.,
de directeur en conservator van
wat als een hele mondvol op z'n
briefpapier staat: Eerste Leeuw
arder Griezclkclder annex Oord
der Historie en Gevangenismu
seum of Wassenbeeldenkabinet
aan hel Heerenwaltje.
BLOEDIG BEDRUF
Al ettelijke nialen is deze
meneer W. Wierstra Th.zn. sinds
de vestiging van zijn bloedige
bedrijf in onze stad in het
nieuws geweest, want wat hij in
navolging van de in Londen
beroemd geworden Madamme
Tussaud voor Leeuwarden wou
doen. bleek bij de heren journa
listen wel aan te slaan: het tot
nieuw leven wekken van sinistere
figuren uit Frieslands historie,
die eens onder beulshanden het
leven lieten.
Zo bracht hij in zijn donkere en
sombere keldergewelven de beul
en de bandiet bijelkaar en laat
hij nu zien, hoe de moordenaar
stierf aan de galg en de ver
krachter onder de bijl.
En met enige fantasie zal de
ontstelde toeschouwer zich kun
nen voorstellen, wat voor indivi
duen dit zijn geweest, die Pieter
Sakes Weynma van Wieuwerd,
die zijn jonge vrouwtje met
rattenkruid om het leven bracht
en die Dirkje Dirks van Ooster-
bierum. die haar beide babies
verdronk in een regenwaterput.
Maar wie is eigenlijk die W.
Wierstra Th.zn.. in wiens brein
het idee van deze vreemde
vertoning ontstond Wel, voor
zover we het nog niet wisten,
heeft hij het ons zelf verteld.
LIWADDES PRATE
Wiebren Wierstra Thijszooi
een rasechte Liwadder ("ma'k
wel Liwaddes prate, menheer
werd de eerste juni 1916 als zoon
van een goud- en zilversmid
geboren in een huisje Achter
Tulpenburg, dat er nu niet meer
staat. Hij bracht zijn jeugd door
in de buurt van het nu eveneens
verdwenen Ritsumastraatje tus
sen Galileër Kerkstraat en
Gedempte Keizersgracht. "Daar
speulde ik altied met Anneke
Pater fan 't Dokkumer lokaal-
tsje, weet u wel
De heer Wierstra, gefotografeerd voor zijn Griezelkelder in de Koningsstraat.
Zestien jaar oud, in 1932 dus,
kwam hij tot bekering en stak de
heer W. Wierstra Th.zn. zich in
het uniform van het Leger des
Heils: Van die tijd af is hij voor
de Leeuwarders een bekende
figuur in de stad.
Met al zijn enthousiasme wierp
hij zich op tal van taken tegelijk:
hij was bij de zangbrigade, hij
ideaal van de heer W. Wierstra
Th.zn. niet in vervulling kon
gaan: om zijn kleine gestalte
werd hij afgewezen voor Heilsof
ficier. "Toen bin'k foor mie self
begonnen, a'k het so even segge
mag".
Dat was in '39 en de heer W.
Wierstra Th.zn. pakte de zaken
direct weer energiek aan. Hij
meest in het oog sprong, bracht
de jonge evangelist het Woord:
in de sloppen en stegen in de
schaduw van de Oldehove en in
de logementen, die we toen nog
in de Boterhoek, in het Sint
Jobsleen en in het Heer Ivo-
straatje konden vinden.
"Op een keer kwam een van die
zwervers uut het Lüzehotel van
fi