VAN ACHTER DE HOVEN
't Vileine ^ICrantejc (ee^t iedereen
NAAR ROTTERDAM
der de naam van de boot. Het
zal in het jaar 1921 zijn geweest,
dat kapitein Dorenspleet mijn
twee jaar oudere broer en mij
uitnodigde een tocht mee te
niaken naar Rotterdam Dat
was wat in die tijd. We waren
voorheen nauwelijks buiten de
stad Leeuwarden geweest De
avond vóór het vertrek waren we
op de Willemskade aan boord
gegaan van het volgeladen schip.
ONGEKENDE
BELEVENIS
We sliepen in de hut van de
kapitein en dat was voor ons al
een ongekende belevenis. Heel
vroeg in de morgen werden we
wakker van het lawaai dat nu
eenmaal hoort bij een vertrek
kende stoomboot. Toen we
gewassen en gekleed aan dek
kwamen voer de boot al in de
Harlinger Trekvaart in de rich
ting Harlingen. We kwamen
ogen te kort. Het schutten door
de sluis was een nieuwe sensatie
en toen ging het de zee op We
voeren door de Waddenzee en
via Enkhuizen de Zuiderzee op.
Van een Afsluitdijk was toen
nog geen sprake Het was
prachtig weer en toen we op de
Zuiderzee voeren zeiden de
beide knechts, waarvan er één
Piebe heette, dat ik als jongste
de zeedoop moest ondergaan.
Wat dit inhield, daar had ik
geen idee over. Op mijn onder
broekje na moest ik alles uit
trekken en op het dek naast de
stuurhut plaatsnemen. Piebe en
de kapitein stonden boven in de
stuurh utterwijl de andere knecht,
een stevige vent, de rest zou
doen. Hij liet mij voorover
bukken en toen mikte Piebe van
bovenaf iets precies op mijn rug
onder gelach van de anderen. Ik
geloof nog steeds, dat het een
pruim tabak was, want Wiebe
pruimde. Na dit onderdeel pakte
de knecht mij beet, keerde mij
ondersteboven, pakte me bij
mijn benen en liet mij over de
reling naar beneden zakken.
Nadat hij mij een paar keer met
het bovenlichaam door het water
had gehaald trok hij me weer
aan dek, waar ik droog gewreven
werd en mijn kleren weer mocht
aantrekken. Ik had de zeedoop
ondergaan, maar kreeg geen
certificaat
Toen we bij Amsterdam aan
kwamen moesten we door de
Oranjesluizen naar het IJ. Nieu
we sensatie Grote zeeschepen
en grote droogdokken. Verder
hebben we Amsterdam zelf niet
gezien, daar hadden we geen tijd
voor want het eigenlijke doel was
Rotterdam. Vanuit Amsterdam
ging het in de richting Utrecht,
ik meen langs de Vecht want het
Amsterdam-Rijnkanaal was er
toen nog niet. Bij enkele boerde
rijen en huisjes langs de water
kant zagen we een batting of
vlonder waar o.a. de vrouwen de
melkemmers schoonmaakten en
de was spoelden. Wij stonden bij
kapitein Dorenspleet op de brug.
De Holland Friesland IV voer
rustig, zodat we alle gelegenheid
hadden om het prachtige land
schap rond de Vecht te bekijken.
OP VOLLE KRACHT
Op een gegeven moment zei de
kapitein: "Zie je die vrouw daar,
jongens, op die batting We
zagen haar inderdaad, ze spoel
de haar wasgoed in het water,
dat in die jaren nog niet vervuild
was zoals tegenwoordig. "Let nu
eens goed op", zei de kapitein.
Hij zette de klok op volle kracht
vooruit en de boot gehoorzaam
de direct. Door de grotere vaart
werden de golven aan de kant
ineens veel hoger. De wassende
vrouw had niets in de gaten
totdat de golven haar bereikten
en over de batting spoelden Ik
geloof, dat zij zo ongeveer tot
haar knieën in het water kwam
te staan. Wat zij ons met de
vuisten omhoog nariep konden
we niet verstaan, misschien maar
goed ook, want het zullen beslist
geen wensen voor een goede
vaart zijn geweest We hebben
het goede mens wel even
hartelijk toegewuifd.
Zonder meerdere incidenten
kwamen we na een voorspoedige
vaart dan eindelijk in Rotterdam
aan en dit was voor die twee
kleine Leeuwarder jongens, die
voorheen nog nooit buiten Fries
land waren geweest, wel hele
maal het einde Wat we daar
zagen, de machtige havens, die
enorme bruggen, waar de trein
overheen reed, die enorme zee
schepen overal vandaan, de
sleepboten, de kranen, het was
alles wat onwezenlijk Onze
Holland Friesland IV, die in
onze ogen wel heel groot had
geleken, viel nu in het niet
vergeleken bij die enorme zee
schepen. We zijn nog met de
kapitein de wal opgeweest en
over de grote boogbruggen ge
wandeld, waarbij we onze ogen
uitkeken naar de massa auto's.
Zoiets hadden we niet verwacht,
gewend als we waren aan het
rustige Leeuwarden. We zijn na
deze onvergetelijke tocht door
kapitein Dorenspleet weer ge
zond en wel en gebruind door de
zon bij onze ouders Achter de
Hoven afgeleverd, overweldigd
door de vele indrukken tijdens
de prachtige tocht opgedaan.
Dit had nu niet direct met het
oude Leeuwarden te maken en
toch ook weer wel, omdat we
deze tocht maakten met zo'n
echte Stanfriesboot met een
echte Leeuwarder kapitein en dit
nu niet meer mogelijk zou zijn,
want aan de Willemskade is'het
nu rustig, er is geen bedrijvig
heid meer van laden en lossen,
de Stanfriesboten zullen alle wel
onder de slopershamer zijn
gevallen, ook de Holland Fries
land IV met de naam van
kapitein Dorenspleet. Dit alles
maakt de herinnering aan die
tijd toch wel weer aantrekkelijk
en het memoreren waard.
Ja, Achter de Hoven is sedert
mijn jongensjaren ook 55 jaren
ouder geworden en er zal veel
zijn veranderd. Veel kleine huis
jes, die toen al oud waren, zullen
zijn opgeruimd of gedegradeerd
tot pakhuis. Daardoor ook zal
de gezelligheid niet meer zijn
zoals vroeger, een halve eeuw
geleden Ongedwongen konden
we op straat onze spelletjes
spelen zonder gevaar te lopen
door een auto of bromfiets te
worden gegrepen en dat zal wel
overal hetzelfde zijn.
Het was een mooie tijd in een
gezonde, mooie wijk van Leeuw
arden.
Als ik binnenkort weer eens in
mijn oude geboortestad kom zal
ik beslist ook ons oude Achter
de Hoven weer eens opzoeken
om te zien wat er nog over is van
deze vertrouwde wijk. Ik zal
weer eens kijken naar de tuinen
van Hoekstra, Jan Nieuwenhuis,
Vossenberg, Beintema en wie
weet, misschien tref ik dan ook
nog één of meerderen van die
oude bekenden uit de twintiger
jaren, die dan echter ook meer
dan 50 jaren ouder zullen zijn
geworden