Wm 'C
w.37
6
f ^ICrantóje leeót iedereen
ERBUREN VECHT
)UDE BUURTSCHAP
Friesland en Groningen stelde in
1529 de Staten van Friesland
voor een nieuwe en kortere weg
aan te leggen naar het oosten,
van Leeuwarden naar de zand
weg onder Rijperkerk, waar deze
stadhouder het nu nog bestaan
de buitengoed Toutenburg be
zat.
De Staten zeiden de stadhouder
zeer genegen te zijn, maar bleven
zich beraden.
Toen deed de stad Leeuwarden
de stadhouder en zichzelf een
deugd door in 1531 het karwei te
beginnen. De weg naar Lekkum
werd van puin voorzien en vanaf
het Heechterp doorgetrokken.
Drassige landen werden uitge
graven, opgehoogd en bepuind
en er werden bruggen over
vaarten en sloten gelegd. Om
van de kosten weer wat terug te
krijgen, werd bij Lekkum een
tolhuis gebouwd. De tolgelden
kon men echter ontduiken door
via Snakkerburen en Lekkum
over de "tilbarten" van het
Miedumerdiep te gaan en door
die "tilbarten" weg te halen
poogde men het verkeer te
dwingen via de tol te reizen. Het
ging allemaal niet door, want de
route vanaf het Hoeksterend,
door de landerijen en over de
Bonkesloot bij Snakkerburen,
was volgens de annalen toen al
"meer dan 40 jaar bekend als
heerweg en algemeene rijdweg"
en dus niet uitsluitend in
gebruik als hooiweg, maar zelfs
als weg naar Groningen Er
bleek een overeenkomst te zijn
dat de "tilbarten na den hooitijd
niet mogten weggenomen wor
den, maar tot bestendig gebruik
moesten dienen".
Ook dat moet tot de ontwik
keling van Snakkerburen heb
ben bijgedragen, dat in 1685 al
uit een gesloten bebouwing
bestond (Schotanus) en in vrijwel
dezelfde grootte ook op kaarten
van de waterstaatkundige Wil
lem Loré (1679-1744), gemaakt
ten behoeve van het uitdiepen
van de Ee, te vinden is.
Tot de slotachtige bouwwerken,
die tot rond 1850 op terpen in.
dit gebied hebben gestaan,
behoorden in Lekkum "Buygers"
aan het Tabedijkje en "Eeburgt"
op 't Paulusleechje, een stinsach-
tig bouwwerk met vier hectare
bos.
THEEKOEPEL
Tenslotte restte nog een theekoe
pel als zomerhuis van de familie
Hettinga-Tromp, waaraan de
naam Simmershoeke nog herin
nert. Op Snakkerburen stond
het huis van ene "heer Simon",
waarvan wellicht het pand Snak
kerburen 30 dat begin 1975 in
restauratie is, het koetshuis zijn
geweest. Ook wordt met betrek
king tot dit pand de naam
Clarenbeek of Klarenbeek ge
noemd, maar wellicht stamt die
verbinding uit een latere perio
de.
Hoewel Snakkerburen kerkelijk
altijd tot Lekkum heeft behoord,
was van omstreeks 1750 tot ver
in de 20e-eeuw de bevolking van
Snakkerburen groter dan die
van Lekkum. In, 1749 bestond de
bevolking van Lekkum en Snak
kerburen uit 51 gezinnen, maar
veruit het merendeel woonde in
Snakkerburen, dat zelfs enige
industrie kende.
TWEE MOLENS
Volgens Eekhoff werden twee
molens, die aan het begin van
Camstraburen en aan de Olde-
galileën stonden, in de 18e-eeuw
afgebroken en herbouwd "aan
het einde der laatste buurt", bij
de Bonkesloot, alsmede aan de
Ee. Dus: zeg maar op Snakker
buren. Een van die molens werd
geheel van steen opgetrokken.
Dat was de oliemolen "De Drie
Kronen", die ook al staat
aangegeven op de kaart die
Willem Loré in 1735 tekende en
waarvan de gevelsteen (1772)
nog te zien is in de mineralen-
en veevoederproductenfabriek
Tromp BV. Waarschijnlijk was
dat de oliemolen waaromtrent
de Leeuwarder Courant van 20
juli 1850 berichtte: "In den
vroegen morgenstond van maan
dag j.l. ontstond er brand in dén
oliemolen van den heer G.R.J.
Beerta, staande onder het be
hoor van den dorpe Lekkum,
welke, zoo door eigen aangewen
de onvermoeide pogingen, als
door der buren verleende en de
uit deze stad toegesnelde hulp
van het brandwezen gelukkiglijk
zonder groote schade aangerigt
tc hebben, heeft mogen bedwon
gen worden."
Iets ten zuiden van de Bonke
waren tegen het eind van de
17-eeuw al een olie- en een
pelmolen, ter hoogte van de Op
vaart naar het Bilgaard, waar
ook een pelmolen stond. Tegen
over de monding van de Bonke
was een kalkbranderij. Snakker
buren had evenwel in de loop
der tijden ook tenminste een
scheepswerf, die in 1843 is
afgebroken, steenbakkerijen, een
stroopfabriek en een jeneversto
kerij, waarvan de gevelsteen "in
de stokerij" van 1737 nog prijkt
(Vervolg op pagina 10).
V.