INTERESSANTE TENTOONSTELLING
IN HET FRIES MUSEUM
FOTO-
FILM-
CAMÉRAS
VAN STRAATWINKEL TOT WINKELSTRAAT
in
een
enorme
sortering
5
FOTO
midden in de peperstraat 9
bilgaardpassagè 56
LEEUWARDEN
f ^LCleine ^^ranteje leeót iedereen
mescorsetten, /Doosjes pomma
de en flesjes orgeade, /Drop om
te snoepen en pillen om te
poepen.
OP STRAAT
Omstreeks 1800 deden de inwo
ners van Leeuwarden hun inko
pen grotendeels in de openlucht.
Ambachtslieden stalden hun
produkten voor de werkplaats in
de vensterbanken of op straat
uit en boeren en handelaars
verkochten hun waren op mark
ten, die overal in de binnenstad
werden gehouden. Elk soort
markt had zijn eigen plaats: de
vismarkt op de Koningspijp, de
korenmarkt langs de Voorstreek,
de vleesmarkt langs de Nieuwe-
stad, de boter- en kaasmarkt bij
de Waag en de groentemarkt
langs de Kelders en de Berliku-
mer Groenmarkt, terwijl op de
Brol en de Lange Pijp de
reizende handelaars in kleding,
schoenen, huishoudelijke artike
len enzovoorts hun waren uit
stalden.
Venters met een mand of
kruiwagen vol vis, groente en
fruit of andere zaken gingen
langs de deuren.
Sommige ambachtslieden, vooral
de makers van kostbare zaken
als klokken en horloges, zilver
werk en fijne kleren, hadden al
wel een winkel, waar de artike
len uitgestald waren en de klant
rustig zijn keuze kon doen. Deze
winkels waren van buiten her
kenbaar door uithangtekens of
-borden waarop in woord en
beeld te zien was wat er verkocht
werd.
In 1819 begon de gemeente in de
hele stad met de vernieuwing
van de bestrating, die voordien
door iedere eigenaar voor zijn
huis op zijn eigen wijze werd
onderhouden. Om een rechte
rooilijn te krijgen beval het
stadsbestuur om stoepen, luifels,
uithangborden en potkasten af
te breken, verspringende gevels
in het gelid te brengen en
verbood hij het uitstallen van
koopwaar en het opslaan van
materiaal op straat.
In de volgende jaren kregen vele
huizen, vooral natuurlijk langs
de brede grachten en straten,
nieuwe gevels met grote vensters,
(Vervolg op pagina 10).
ABONNEES
DIE
GAAN
VERHUIZEN:
tijdig adreswijziging
opgeven
De tentoonstelling "Van straatwinkel tot winkelstraat", tot 19 oktober in het Fries Museum, die het
winkelen in Leeuwarden van 1800 tot nu als onderwerp heeft, is tot stand gekomen op initiatief van de
Commissie Centrumwinkeliers, die juist tien jaar bestaat. De expositie omvat niet alleen foto's,
schilderijen en tekeningen, die op onze winkels en winkelstraten betrekking hebben, maar ook veel
gebruiksvoorwerpen uit opa's tijd en geeft in z'n totaliteit een curieus beeld van het winkelen van toen.
Zeker voor de lezers van onze krant is het bezoeken van de tentoonstelling zeer de moeite waard - er is
heel veel te zien, van wat er regelmatig in 't Kleine Krantsje ter sprake komt.
Het Fries Museum, dat de tentoonstelling, oa. met medewerking van
het Tüöttenmuseum in Mettingen, het Gemeentearchief te
Leeuwarden, de Afdeling Stedebouw van de Dienst Stadsontwikke
ling en de amateur-historicus H. ten Hoeve te Leeuwarden, inrichtte,
heeft er een handleiding bij uitgegeven, die wij voor onze lezers
graag even willen overschrijven.
"In de 175 jaar van 1800 tot nu
is er heel veel veranderd en dat
hebben wij proberen te vangen
onder de titel "van straatwinkel
tot winkelstraat".
In het begin van die periode
vond het "winkelen" hoofdzake
lijk plaats op straat, het verkeer
bestond nog grotendeels uit
voetgangers, terwijl nu de straat
het domein is van auto's, fietsen
en brommers en het winkelen
zich afspeelt in de winkels die
zich aaneenrijen langs de kant.
Maar ook onze behoeften zijn
veranderd: wij kopen veel vaker
nieuwe kleren of andere meu
bels, dan onze voorouders deden.
Er is een hele reeks van nieuwe
artikelen opgekomen, zoals ver
voermiddelen, radio, televisie,
geluidsapparatuur, hobbybeno
digdheden en foto-artikelen.
Deze veranderingen hebben ook
konsekwenties gehad voor het
uiterlijk voorkomen van onze
stad, evenals het gewijzigde leef-
en woonpatroon, waardoor de
binnenstad sterk ontvolkt is.
Velen hebben het gevoel dat de
problemen van het verkeer, het
verval van de oude bebouwing
en ongekontroleerde nieuwbouw
het nodig maken om de ontwik
keling in een andere richting om
te buigen. Daarom wordt er ook
een blik in de toekomst gewor
pen.
METTINGEN
Mettingen is een dorp in West-
falen in Duitsland, zo'n 60 km.
ten oosten van Enschede. Al
omstreeks 1600 was die streek
door misoogsten, pestepidemieën
en oorlogen zo arm geworden,
dat vele mannen zomers naar
Friesland, Groningen en Noord
Holland trokken om te helpen
met de oogst (de "hanneke-maai-
ers") of bij het turfsteken en
ander zwaar werk, 's Winters
thuis in Mettingen en omgeving,
probeerden de boeren door in
huisnijverheid linnen te weven
nog wat bij te verdienen. Toen
de Westfaalse hannekemaaiers
merkten dat de Nederlandse
boerinnen wel belangstelling
hadden voor de degelijke zelfge-
weven stof, begonnen ze iedere
zomer een paar lappen mee te
nemen en sommige families
gingen zich langzamerhand hele
maal op de textielhandel wer
pen.
Ze trokken van dorp tot dorp en
van boerderij naar boerderij met
hun handel. De Friezen noem
den hun "fyndoekspoepen", zij
zelf noemden zich "Strücheltüöt-
ten" (reizende textielkoopman).
Sommigen huurden ergens een
kast of een bedstee als magazijn,
zodat ze langer uit Mettingen
konden wegblijven. Uit zulke
opslagplaatsjes groeiden de eers
te winkels: in 1797 opende
Bernhard Georg Voss in Bols-
ward een manufacturenwinkel,
Benedictus Lampe in 1834 in
Sneek, en Clemeris en August
Brenninkmeijer stichtten in 1841
in Sneek het textielhuis C 8 A
Brenninkmeijer. Toch bleven
deze kooplui vaak zomers langs
de dorpen trekken, maar in
ieder geval hielden ze kontakt
met Mettingen. Meestal woonde
het gezin in Mettingen terwijl de
man lange perioden in Friesland
verbleef.
Pas later vestigden de families
zich permanent in Nederland,
maar de band met Mettingen
bleef bestaan, zoals blijkt in het
Tüöttenmuseum in dat dorp.
In de tweede helft van de
negentiende eeuw vestigden veel
Tüötten een winkel in Leeuwar
den. In 1900 waren hier 41
zaken van Mettingers, waaron
der heel bekende firmanemen,
als Brenninkmeijer, Covers, Flot-
Tow, Drontman, Heeger, Kaller,
Lampe en Schweigmann.
C A begon in 1881 in
Leeuwarden en dat was het
begin van de verspreiding over
heel Nederland en de groei tot
wereldconcern.
Lopend door de binnenstad
kunnen we nog steeds de namen
zien van vele Mettingers, die in
Friesland hun loopbaan als
textielkoning begonnen.
WINKEL VAN SINKEL
In 1827 werd het voormalige
logement Het Hooghuis (op de
hoek Nieuwestad-Lombardsteeg)
door de heer A. Sinkel uit
Amsterdam verbouwd tot Maga
zijn van Manufacturen, een van
de eerste moderne winkels in
Leeuwarden. In 1842-'45 werd de
zaak nog eens sterk uitgebreid
en zeer fraai verbouwd, zodat de
Leeuwarder Courant kon schrij
ven: "Zonder twijfel draagt dit
aanzienlijke gebouw, op dien
stand, veel tot versiering van
deze stad bij". De voorgevel, met
zuilen en portiek, is rechts op de
tekening van de Nieuwestad te
zien.
Met de Winkel van Sinkel deed
het warenhuis zijn intrede in
Leeuwarden. Immers, zoals het
versje vroeger luidde: In de
Winkel van Sinkel is alles te
koop./Hoeden en petten en da-
bleeker