NATUU mtóje leeM iedereen BARTELE GRIEPS ONVO ORSTELB AI IN HET DOOR FENNO SCHOUSTRA'S PUBLICI- TEITSKANTOOR PAS UIT GEGEVEN EN NU AL WEER UITVERKOCHTE BOEK RARE SNAKEN IN FRIESLAND VERTELT FENNO SCHOUSTRA OOK HET AANGRIJPENDE LE VENSVERHAAL VAN BAR- TLE GRIEPSMA, EEN LEEUWARDER,DIE KOOS VOOR EEN LEVEN IN EEN ONVOORSTELBARE EENZAAMHEID. VOOR DE LEZERS VAN T KLEI NE KRANTSJE NEMEN WH DIT VERHAAL GRAAG OVER UIT HET BOEK. liet hooi moest verplaatsen kwam de. logee voor het licht en toen zag hij. dat het Barteie was, Bartele. die hij wel kende, omdat hij de jongens van Griepsma al vaak had gesignaleerd, wanneer ze vissend ot' eierzoekend rond zwierven in deze buurt. "Wat zal dit wilde Wijnstra weten. "Ik bin het huus uut en kom er oek niet weer in" antwoordde Bartele. Die zomer hielp Bartele boer Wijnstra in de hooiing met de afspraak, dat hij pas z'n centen zou krijgen, wanneer het werk was gedaan - Bartele wou sparen en begreep zelf wel, dat het geld hem door de vingers gleed, zodra hij het in handen kreeg. DE NATUUR IN Na de (ingetiid kreeg Bartele de hele verdienste ineens; hij ging nu naar Overmeer op Schenken schans, kocht er een partij hout en installeerde zich tussen Schen kenschans en de Boxumerdam in een hok van de vetweider Palstra uit Leeuwarden. En in dit hok, waarin hij zo lang woonde, begon Bartele zelf een schouwtje te bouwen, een klein scheepje met een flap, dat veel op een vissersaakje leek. Als een trouwe metgezel had Bartele toen ook al een hond, een soort stabij en uiterst geschikt om er mee op de mollenvangst te gaan. Wanneer het precies is geweest weet geelt mens. maar eindelijk kwam de scheepsbouwer klaar met zijn werk. hij zette hond en huisraad in zijn schouw en voer er mee de Swette uit tot ver voorbij de Boxumerdam. Daar, bij het begin van de Jellumervaart. midden in de wijde wereld en zonder een buur binnen een afstand van mis schien wel een of twee kilome ters. zocht Bartele zich een vaste plaats. PRIMITIEF Officieel werd hij nu vissersman. onofficieel was hij eierzoeker. mollenvanger. bunzingjager en w ie weet w at allemaal nog meer. Zo heeft Bartele daar tien- en tientallen jaren gewoond en geleefd, onder de meest primitiè- ve omstandigheden, zonder het OP DE DERDE JANUARI 1964, EEN VRIJDAG, VOER PIET WEILAND UIT DEINUM 'S MORGENS MET ZIJN MELKBOOT DOOR DE SWETTE TERUG NAAR HUIS, HIJ HAD ZOJUIST DE MELK VAN DE DEINUMER BOEREN AFGELEVERD OP DE ZUIVELFABRIEK IN WF.IDUM. HALVERWEGE DE BOXUMERDAM ZAG PIET PLOTSELING MET SCHRIK, DAT HET KRUISERTJE VAN ALDE BARTELE IN LICHTERLAAIE STOND. HIJ DRAAIDE Z'N BOOT BIJ EN SAMEN MET Z'N HULPKRACHTJE HANS TERPSTRA BEGON HIJ DE BRAND TE BLUSSEN. TOEN DE EERSTE p'UTSEN WATER HET VUUR RAAKTEN, ONTSTOND ER EEN GEWELDIG STUK ROOK - OOK STONK HET WRAK VAN DE BRANDENDE BOOT VERSCHRIKKELIJK. DIE ARME BARTELE, DACHTEN DE BLUSSERS, WAT ZAL HET EEN SCHOK VOOR DE OUDE ZWERVER ZljN, WANNEER HIJ STRAKS, TERUGKOMEND VAN Z'N WEKELIJKSE BEZOEK AAN DE STAD, ONTDEKT, DAT ER VAN Z'N HELE HEBBEN EN HOUWEN NIETS MEER OVER IS In deze wereld heeft Bartele gewoond, tien- en tientallen jaren lang. Bartele Griepsma: leven in de natuur geringste comfort, zonder water, zonder warmte, zonder licht - alleen met een paar petroleum stellen om wat op te koken en bij te lezen na het ondergaan van de zon. Als een zeer tevreden man heeft hij in al die tijd alles gelaten over zich heen laten gaan, hittegolven en sneeuwjachten, stortregens en hagelbuien rondom wist het volk niet beter, of Bartele hoorde bij de natuur, bij de vogels en de vissen en bij al het duistere gedierte van de nacht. Was Bartele zo door z'n hele doen en laten in de natuur een zonderling, ook in de contacten met mensen ontpopte hij zich als een rare snaak, vriendelijk vaak, maar ook dikwijls terughoudend en schuw. Kon hij de ene dag een gezellig praatje maken, de andere dag deed hij net of zag hij je niet; voor sommige mensen was hij altijd aardig, aan anderen had hij altijd de pest. Toch moet Bartele in alle een zaamheid dikwijls naar gezel schap hebben verlangd en het is zeker niet zo. dat hij altijd de mensen meed. Hengelaars, die hun geluk wilden beproeven in de nabijheid van zijn domein, hadden het aas nog niet aan de haak. of daar kwam Bartele al en hij gaf hem de zak. Plotseling bleek Bartele toen helemaal verdwenen te zijn om pas acht jaar later weer boven water te komen - al die tijd was hij in Duitsland geweest. Terug in 't vaderland moest Bartele in militaire dienst, maar - gelukkig voor deze vrijbuiter - was ook dat maar tijdelijk en het zal in 1 Dl9 of '20 zijn geweest, dat Bartele Griepsma definitief koos voor een leven in de natuur. Hij pakte zijn schamele bezittin gen bij elkaar, groette de ouwe lui en ging er vandoor, richting Boxumerdam. Daar kroop hij in de boerde rij-herberg bij de brug in het hooi, zonder dat boer Jan Wijnstra het wist. Die vond op een goeie dag in de hooiberg een paar koffers en een paar schoe nen - naar hij veronderstelde van een slaper, hoewel die zich niet liet zien, Pas toen Wijnstra dagen later Betonsteenlabriek van de firma L.J. de Vries op Schenkenschans cn daar woonden de Griepsma's ook - in een op de wal getrokken ark. waar in de loop der jaren een hele verzameling hokken en schuurtjes omheen werden ge bouwd. Daarin hield het jong volk z'n duiven en konijnen en honden en katten. SPOORLOOS VERDWENEN Omwonenden konden de oude Griepsma vaak zien uitvaren niet een praam; z'n dagelijkse werk bestond uit het plaatsen van regenwaterbakken bij de boeren in de provincie. Ook de jonge Bartele heeft dit werk gedaan, maar niet lang. Toen hij eens met een lading bakken op pad moest, legde hij zijn praam achter de Prinsentuin aan de ketting en bleef hij zelf twee dagen zoek. "Kunnen we niet aan beginnen" vond zijn patroon Bartele Griepsma. door de meeste mensen Bartele of tilde Bartele genoemd, maar ook wel Bettus en Bartele Skipke. was een buitenbeentje in de ware zijn van het woord, een natuurme'ns. zoals er ooit slechts weinigen zijn geweest. Langer dan veertig jaar heeft hij tussen Jelluni en Wirdum als een vrije vogel midden in de wijde wereld gewoond, levend van wat de natuur hem schonk Zijn levensverhaal is een verhaal vol vraagtekens - hoe heeft een mens zich in deze tumultueuze tijd zo lang kunnen afzonderen, hoe kon een man zo lang de ontberingen van het genadeloze buitenleven doorstaan Bartele Griepsma dateerde van 1889 en hij was de oudste zoon in een snel groeiend gezin dat tenslotte twaalf zielen telde: hij kreeg er nog vijf broers en vier zusters bij. Vader Griepsma werkte bij de

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 6