NS, ZOALS ER NIET VEEL ZÜN GEWEEST
't kleine leeet iedereen
IA: EEN LEVEN IN
EENZAAMHEID
aan. En dan kon het gebeuren,
dat de zwerver van de Swette een
betoog afstak, waarvan ze ach
terover sloegen. Want wat ze ook
ter sprake brachten, Bartele wist
er altijd heel wat van. Niet alleen
de natuur, ook de politiek had
geen geheimen voor hem en
velen hebben zich afgevraagd,
hoe deze zonderling in zijn
eenzaamheid van zoveel zaken
zo goed op de hoogte kon zijn.
BELEZEN
Maar Bartele was een belezen
man; kranten en boeken en
bladen las hij van a tot z. En er
ging geen zaterdag voorbij of er
kwam weer nieuwe leesvoorraad,
aangedragen door zijn broers of
door Andries Nederhoed, z'n
beste vriend.
Eerst moet Bartele met z'n
zelfgebreiden netten nog hele
vistochten hebben gemaakt, zelfs
tot onder Sneek toe, later bleef
hij meer bij honk, tot de hele
visserij met het klimmen der
jaren op de achtergrond raakte
en Bartele zich beperkte tot de
bezigheden, die altijd al zijn hart
hadden gehad: eierzoeken, een
bunzing pakken, mollen vangen,
snoeken stropen.
Vaak kon men Bartele dan ook
door de landen zien zwerven,
altijd in gezelschap van zijn
hond, altijd met een schep in de
hand. Overdag en vooral 's
winters, als er sneeuw lag, zocht
hij ook sporen, in het holst van
de nacht trok hij er dan opnieuw
op uit om z'n slag te slaan.
BLINDELINGS
Terwijl de hele wereld sliep,
zwalkte Bartele door de landen,
kilometers en kilometers van
huis. Blindelings vond hij dan de
weg, want hij kende de loop van
alle vaarten en sloten, hij wist
waar de vlonders lagen, waar de
dammen waren.
Hoorde hij op deze nachtelijke
strooptochten de voetstappen
van een voorbijganger, dan
verschool Bartele zich het liefst
even achter een boom of maakte
hij een omtrekkende beweging -
wat niet weet, wat niet deert.
Ook het noodzakelijk passeren
van een boerenerf deed hij zo
geruisloos mogelijk - schrokken
de bewoners van zo'n afgelegen
boerderij toch nog wakker door
't aanslaan van hun hond, dan
begrepen ze wel, dat Bartele
weer in actie was.
Hoeveel bunzingen, hoeveel mol
len, hoeveel wezels en hermelij
nen door het ingrijpen van
Bartele en z'n hond het leven
lieten Tja, wie zal het zeggen:
het zullen er duizenden zijn
geweest.
"Jan, nu heb ik een strop" zei
Bartele eens tegen boer Wijnstra
van de Boxumerdam, "terwijl ik
vannacht naar de Dille was.
hebben ze ^een plankje met
vijftig mollenvellen van m'n
schip geroofd" - en die velletjes
deden toen zeker een gulden het
stuk.
FELLE JAGERS
De hond van Bartele. of beter
gezegd de honden, want hij heeft
er in de loop der jaren natuurlijk
meer gehad, waren niet alleen
felle jagers op kleine roofdieren,
ze waren ook uitstekende eier-
zoekers en ook dat had Bartele
ze geleerd.
Sommigen beweren nu. dat
Bartele zonder z'n honden als
eierzoeker nergens was, maar
dat lijkt overdreven: deze man,
die zozeer met de natuur was
vergroeid, kon ook aan de
bewegingen van de vogels zien,
waar ze hun eieren hadden.
De natuur bracht Bartele dus
het brood, dit eierzoeken, het
vissen en het vangen leverden
hem wat inkomsten op. Maar
ook voor de eigenaars van de
omliggende landerijen wilde Bar
tele best de handen uit de
mouwen steken en met hekke
len. het uitsteken van distels,
aardappels dollen en misschien
ook wel met skytbfltsen verdien
de hij er zo nu en dan een paar
stuivers bij.
ACCURAAT
Hoewel beweerd wordt, dat
Bartele aan de stand van de zon
wel kon zien hoe laat het was,
moet hij toch vaak een grote
wekker bij zich hebben gehad:
accuraat hield hij de gewerkte
uren bij en op gezette tijden
verscheen hij met een verfrom
meld kladbrietje bij zijn werkge
vers om af te rekenen.
Zei zo'n boer dan "kom er mar
even yn om in bakje thee", dan
antwoordde Bartele onverbiddel-
lijk "nee - hoe beroerd het
weer ook was, hoe zijn maag
misschien ook rammelde, Barte
le verpotte het om bij die boeren
verder dan in 't büthds te
komen. Alleen wanneer de
boerin hem buiten een bakje
koffie in de handen duwde, was
er een kans, dat hij niet
weigerde.
"Ik ha al iten" was ook het vaste
antwoord, waarmee Bartele rea
geerde, wanneer hem bijvoor
beeld een bord brei werd geof
freerd - Bartele wou van geen
mens afhankelijk zijn.
Maar wanneer zijn broers hem
zaterdags bezochten, kon het
van de boeren in de buurt van
de Swette heeft Bartele ooit om
een kan melk aan de deur
gehad. Dat hij het zelf recht
streeks betrok van de koeien in
het land gelooft ook geen mens -
niemand durft te beweren, dat
hij ooit van Bartele ook maar
voor een cent last heeft gehad.
KOPJE THEE
Kwam Bartele nooit bij een
ander in huis, de anderen
kwapien ook niet gauw bij hem
over de vloer. Sommigen hebben
tientallen malen voor zijn villa
een praatje met hem gemaakt,
zonder dat Bartele op het idee
kwam de gast binnen te vragen -
alleen jongelui wou hij nog wel
eens inviteren voor een kopje
thee. En het zijn deze getuigen,
die zich nu herinneren, dat het
er hinnen wel wat rommelig was,
maar beslist niet vies.
Maar dat was Bartele ook niet.
Hij scheen zich geregeld te
wassen en zijn kleren ook:
eenmaal in de drie weken hing
vissersbootje niet voor de eeu
wigheid had gebouwd en er
steeds meer lekwater naar bin
nen kwam, kochten Barteles
ouders een aakje voor hem; met
behulp van de broers werd dit
scheepje vlak bij de Jellumer-
vaart, maar aan de Swette, op
een opgespoten stuk grond van
boer De Boer op het droge
gesjord; nu had Bartele dus een
permanent verblijf en met het
schouwtje kon hij nog aan de
overkant van het water komen.
Eenmaal in de week, altijd op
vrijdag, trok Bartele naar de
stad, soms met de boot, soms te
voet via de Boxumerdam, vaker
met de fiets via de Kempenaers-
reed, die op de Overijsselse
straatweg uitkomt, vlak bij het
Barrahus.
Bij bakker van den Berg op de
Voorstreek haalde hij dan brood
voor een volle week, oud brood
fiatuurlijk, omdat dit een paar
centen goedkoper was én, zoals
Bartele wel zei, omdat vers
brood toch ook oud zou worden,
wanneer je het een paar dagen
Bartele krijgt vrienden op bezoek; het is het echtpaar Fijma uit Leeuwarden.
gebeuren, dat Bartele het meege
brachte in één keer verslond,
twee pond tomaten, een paar
pond makrelen, een kilo appels
of peren. "Hoe haalst het in dien
hasses, om dat nou allemaal
achtermekaar naar binnen te
slaan zeiden ze dan.
Bartele's voedselvoorziening bleef
trouwens toch een duister punt
en het is de vraag, of hij zich
ooit een normale maaltijd be
reidde. "In 't veld stak hij zo nu
en dan een koude aardappel in
zijn mond en water putte hij uit
een sloot met veel algen" aldus
een ooggetuige, aan wie Bartele
vertelde, dat z'n ingewanden
daar wel tegen konden. "Maar jij
hoeft het niet te proberen" zei
hij. dan heb je vanavond pijn in
je buik".
En melk dan, dronk hij geen
melk Stellig niet, want geen
bij Bartele de was aan de lijn,
een hemd, een broek.
De jonge boerin, die hij met een
snoek verraste en bij wie hij, na
het schoonmaken van deze vis -
buitendeur 1 - Z'n handen waste,
had het dan ook niet geraden,
toen ze hem de zeep aanreikte
en tegelijkertijd vroeg: "Of
gebruik je geen zeep
"Ik geen zeep gebruiken
reageerde Bartele fel, "zie ik er
soms smerig uit, was ik me
niet "Nou ja" retireerde de
boerin geschrokken, "m'n vader
waste z'n handen altijd, bij de
sloot met klei". "Ik niet 1" bitste
Bartele terug - en 't was de
eerste, maar ook de laatste keer,
dat deze boerin van Bartele een
snoekje kreeg
EEN AAKJE
Toen bleek, dat Bartele zijn
liet staan.
Ook moet Bartele in de stad een
kapper hebben gehad - nooit
heeft iemand kunnen zeggen,
dat de vrijbuiter van de Swette
uiterlijk een ruige kerel was. E11
dichtbij die barbier was wellicht
een geschikte tapperij - helemaal
waterpas keerde Bartele zelden
in zijn domein terug. Vandaar,
dat de politie op vrijdagen zich
nog wel eens in deze buurt liet
zien - eerlijk gezegd wouden ze
die wonderlijke man in het wild,
die onvermijdelijk veel duistere
dingen werd toegedacht, wel
eens te pakken nemen.
GEEN DOORZAKKER
Toch mogen we niet zeggen, dat
Bartele een doorzakker was.
Boer Nanne Rodenhuis, die van
1940 tot 1955 op de Boxumer
dam heeft gewoond, herinnert
zich, dat Bartele altijd om twee
uur weer terug was op de dam -
(Vervolg op pagina 10