GROTE BRAND AAN DE
GEDEMPTE KEIZERSGRACHT
LANGS DE STRAAT
(vijftig jaar geleden)
VEERTIG JAAR GELEDEN
Uw eigen bank
Friesland Bank
t^Crcïntjjc lecót iedereen
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
Opslagplaats en 8 woningen in'
vlammen.
Hedennamiddag tegen halféén
zagen verschillende personen
groote rookwolken omhoog stij
gen in den omtrek van de
Gedempte Keizersgracht. Bij
onderzoek bleek, dat brand was
uitgebroken in de opslagplaats
van de firma Speulstra en Co.,
fruithandel hier ter stede.
Deze opslagplaats is gelegen aan
de Gedempte Keizersgracht en
i wel achter een aantal woningen,
genummerd 28 tot en met 40. In
die opslagplaats waren, naar een
der firmanten ons mededeelde,
een 2000 ledige kisten geborgen,
een groot aantal pakken houtwol
en een volledig stel gereedschap
pen voor 15 vrachtauto's. Men
kim zich dus voorstellen hoe vlot
alles brandde. Ook een oliereser
voir. waarin circa 200 liter olie,
ging in de vlammen op.
Volgens deze informaties was er
in de opslagplaats echter abso
luut geen benzine aanwezig.
Ook een 8-tal fietsen van logé's,
gisteren pas gearriveerd, werden
door het vuur verwoest.
Slechts cén van de automobielen
was in de opslagplaats ter repa
ratie aanwezig, doch bleef onbe
schadigd.
De politie, die te 12.20 gealar
meerd werd. was dra met de
rijwielspuit aanwezig, waarna
spoedig ander materiaal volgde,
zoodat water gegeven werd met
4 slangen op de waterleiding en
A SS
2 motorspuiten.
Op het terrein van den brand
waren aanwezig de officier van
jusiitic. jhr. mr. Van Nahuys, de
waarnemend officier, mr. van
Gilsen, wethouder Westra en
ingenieur Rienks. onderdirecteur
van gemeentewerken. De leiding
van het blusschingswerk berust-
te bij den opperbrandmeester A.
Bckker.
Hen groote mensehenmassa vul
de intusschen de verschillende
toegangswegen tot het terrein,
doch werden door de politie op
veiligen afstand gehouden.
Dat de brand direct fel gewoed
heeft, bleek duidelijk uit de
korte spanne tijds, waarin de
opslagplaats met alles wal er in
was. totaal uitbrandde. Aan de
voorzijde, dus aan de Gedempte
Keizersgracht, zag het er raar
uit. daar hier eveneens een zestal
woningen vlam geval hadden en
een enkele al bijna geheel was
uigebrand. Deze perceelen wer
den bewoond no. 28 door mej.
Kreger, no. 30 door de weduwe
Hornstra. no. 32 door de weduwe
S. van der Zee. no. 34 en no. 36
door de gezusters Van Doorn,
verpleegsters; no. 38 door den
lieer K. van der Heide en no. 40
door den heer F. Vorstenbrug,
terwijl een der beide brandende
perceelen in het Nieuwstraatje
bewoond werd door de weel uwe
van der Gooi. In het andere
bevond zich cpn bergplaats van
den heer C.J. de Kruys uit de
iroute Hoogstraat.
Omtrent de oorzaak van den
brand kon men nog niets mede-
d celen.
Hen der brandwaehts. de heer
van der Pels, Groote Kerkstraat
42. kreeg het in de brandende
opslagplaats te kwaad met den
hevigen rook en geraakte buiten
bewustzijn. Dr. Uffelie verleende
hem geneeskundige hulp.
Om 2 uur was het gevaar voor
uitbreiding geweken en rukte
reeds een deel der brandweer in.
waarna spoedig het nawerk kon
aanvangen.
De verkoolde, doch nog opstaan
de balken en palen werden
omver gehaald en de smeulende
pakken houtwol uit elkaar
getrokken.
Verschillende huisgezinnen
brachten hun bij voorbaat naar
buiten gebrachte huisraad weer
naar binnen en ook het publiek
trok weer al.
Naar wij vernemen is de firma
Speulstra bij verschillende maat
schappijen verzekerd, terwijl ook
de andere perceelen, evenals het
daarin aanwezige huisraad, ver
zekerd was.
Langzaam schoof de haringman
zijn kar door de straat, met de
regelmatigheid van een klok bij
tusschenpoozen roepend: 'Hol-
landsche nieuwe haar.
Hij had een droevigen trek op
zijn gelaat, die man. alsof hij
tobde met een zwaar en omvang
rijk verdriet. In zijn stem klonk
een zwaarmoedigheid die heele-
maal niet paste bij den vroolij-
ken zonneschijn, die hem over-
plaste met mildert gloed. Ook
was zijn stem verregaand heesch.
Daar was iets in het wezen van
dien man, dat medelijden op
wekte. want hij scheen het
absoluut niet als een weldaad te
beschouwen, dat zijn haringen
zoo grif van de hand gingen.
Weemoedig behandelde hij de
blanke vischjes. somber streek
hij z 'n centen op.
Kijk. ongeveer in het midden der
straat schommelde de dikke
vrouw op hem toe. met zich
voerende een groot formaat
etensbord.
Rood en volbloedig was haar
aanschijn, haarlichaam trilde
bij iederen stap geleiig. Ze had
een wandelende, met gelatine
gekleurde pudding kunnen zijn.
"Een heerinkje. koopman."sprak
ze. terwijl ze blijde glimlachte
tegen den man. "Hoeveel
vroeg de man met een blik op
het bord. "Eéntsje".
Nog eens keek de venter naar
het bord en scheen iets met zich
zeiven niet eens te zijn. Tegelijk
echter dat hij bij zichzelven den
knoop doorhakte, sneed hij be
reids een haringkop af. vilde het
beestje keurig en lei het voor
zichtig op het bord.
Alles zou nu verder gewoon
gegaan zijn. wanneer niet op het
'moment dat de dikke vrouw
haar woning wilde betreden, een
andere vrouw te voorschijn was
gekomen.
De dikke vrouw bezon zich. zette
haar bord met haring op het
stoepje en waggelde terug naar
de straat.
"Sjonge büjre. wat hadden jou
daar julimorgen "Ikke Dat
mens fan hiernaast hadde weer
wat over ons kolkje. Mètts se
sette my daar in món op. mar ik
sei: Hoar is büjre. ik sii mij mar
stilhoue over mij, hé As ik wat
fen jou begong te seggen.
skuemden jou je doud. Weze jou
nou oek stil nou In stukje
droog roggebrood en in stukje
droog A tnerekaansche Kees erop
en dun seit se nog da' je der te
goed jan ete. Ja. méns. 't is wat.
Middelerwijl was een gore witte
kal genaderd tot aan het bord
met de haring. Die kat was
verwonderd, en toonde haar
verbazing. Ze vertrouwde het
zaakje niet. Een onbeheerde
haring, zoo maar voor huur neus.
dut was te mal.
Wantrouwig keek ze om zich
heen, en berook vervolgens de
haring. Niet kwaad meende
ze. Ze draaide nog eens om het
bord heen. waarin de ontzielde
haring lag. en plotseling een
besluit nemend, knauwde ze er
haar slagtanden in.
"Jessis büjre. jou hering." De kat
zag om. verschrikt door dien
kreet. Daarna nam ze haar
buitenkansje in den hek en
slapte ijzig bedaard weg.
"Rak in büjre. 't is dyselde
sm...lap. dy't mij laesten in
lialfpón Jleesch onder 'e hunnen
Jut haalde
Slechts even behoefde de poes
een looppas aan te nemen,
daarna was ze in veiligheid.
Die dikke vrouw kreeg haast een
beroerte. Ze wilde het aangeven,
en de kat vergeven. "Denke jou
méns Mvn man hadde laesten
in stukje witst foor 'm neerleit
met wat er in. Wat denke je
De folgende dags sat ons lytse
jonge er met in 'e hunnen, wylst
dy kat op 'e skutting d'r naar sat
te kyken. Hij het it ferstan fen in
méns. wat ikjeseg."