BARTLE BULT: LASTIGE MAN LEEUWARDER STADSGRACHTEN EISTEN HEEL WAT SLACHTOFFERS 10 Fokke in het water gevallen was, doch dit bericht leidde ook niet dadelijk tot reddend optreden. Eerst later verspreidde het ge rucht zich en de eerste die zich naar de plaats van het ongeval spoedde, was de heer M. van Koningsveld, die in de nabijheid aan het werk was. Met een haak ging hij dadelijk aan het dreggen, en bij de eerste poging haalde hij het jongetje op. Men bracht het knaapje in het pakhuis van de firma Fahner aan de Oosterkade, waar de doktoren Lugtenborg, van Stave ren en Uffelie een onderzoek instelden. Het bleek echter, dat de levensgeesten waren geweken. Per brancard werd het lijkje naar de ouderlijke woning ver voerd, aan de Keizersgracht. Eenigen tijd geleden geraakte zijn vriendje Lolke op dezelfde plaats te water, doch het mocht gelukken den kleine in het leven te behouden. De brugwachter van de electri- sche brug, vertelde ons, dat dit nu in korten tijd het vierde geval is, dat op die gevaarlijke plaats, gevaarlijk, omdat zij geheel aan het oog is onttrokken, een kind te water geraakte. Genoemd trapje, geheel in den wal ingebouwd, is een overblijf sel van een vroegeren overhaal. Wij hebben meer zulke plaatsen in en om de stad. Daar ze heelemaal geen nut doen zou het misschien goed zijn, om meerde re ongelukken te voorkomen, dat dergelijke plaatsen worden weg gemaakt of omrasterd. (1931) Een niet gering deel van zijn bekoring dankt onze goede stad Leeuwarden aan z'n stadsgrachten. Zouden er meer grachtjes gedempt zijn, dan nu het geval al is geweest, dan was de stad zonder twijfel minder aantrekkelijk dan nu. Maar de stadsgrachten hebben ook altijd een schaduwkant gehad en nu doelen we op het gevaar van verdrinking voor onze stadgenoten. Er zijn in de loop der tijden heel wat mensen te water geraakt en het waren er niet weinigen, die een val in het grachtwater met de dood moesten bekopen. Van een van die tragische verdrinkingsgevallen vertelt ons het volgende bericht, dat we uit een krant van 1931 hebben geknipt - misschien zijn er lezers, die zich dit drama nog kunnen herinneren. lende voorwerpen werden te water gelaten en moesten dan scheepjes verbeelden. Daar deze plaats geheel aan het oog van voorbijgangers en om wonenden is onttrokken, merkte niemand op wat er gebeurde. Al spelend viel Fokke voorover in het water. Zijn kleine vriend Antoon Sterk, die het laatst bij hem was zag het, maar had geen Gisteravond omstreeks 7 uur speelde de ruim vijfjarige Fokke de Vries met een paar knaapjes van ongeveer denzelfden leeftijd aan de Oosterkade. Zooals meer gebeurde, voelden ze zich aange trokken tot scheepjevaren en gingen bij het steenen trapje neer op den hoek van Oosterka de en Keizersgracht. Verschil- tegenwoordigheid van geest om de aandacht van anderen op het ongeval te vestigen. Geruimen tijd later kwam hij bij moeder thuis en vertelde dat stelling van de op de brug geposteerde Bartle Bult. BRUGWACHTER Brugwachter Hoekstra heeft ook eens van Bartle's diensten ge bruik gemaakt, toen een aanva rend schip de spil van de brug had verzet. Een praam moest toen tijdelijk de brug vervangen en dat overzetten was nou net een koltje naar Bartle's hand. Autochtonen, die wel beter wis ten, beloonden deze activiteiten van Bartle niet, maar wanneer mensen uit de stad de schipper vroegen, hoeveel er moest wor den betaald, had Bartle zijn antwoord wel klaar: "dat laat ik over aan de beleefdheid van meneer Meteen werd het ruzie, toen de stond er op het hoekje van de Amelandsstraat en de Kromme Elleboogsteeg een oud huisje, dat door de mensen uit de buurt 't Hemeltsje werd genoemd. Boven woonden maar liefst drie gezinnen, beneden was een loge ment van Aaltje van der Brug, de handige zakenvrouw, die later in de Boterhoek haar slaapstee kreeg met als vaste klanten veel glorieuze figuren als Jentsje Tit, Slanke Willem en Trientsje over de hoed. brugwachter Bartle er op atten deerde, dat de overtocht gratis was en dat hij de klanten dit ook zou meedelen. Bartle Bultje werd toen gelast zijn arbeid te staken, maar telkens keerde hij terug. Het slot van het liedje was, dat Bartle Bultje in de werk keet opgesloten werd - deur dicht, paar zakken aardappels et- voor Niemand weet of er in al deze jaren enig contact is geweest tussen Bartle Bultsje en z'n beide kinderen en velen geloof den hem eigenlijk nauwelijks, wanneer hij vertelde, dat hij een zoon en een dochter had. Tot die zoon plotseling op Ritsumazijl verscheen en Bartle hem trots presenteerde aan de omstanders: "Ha'k net in kreaze soan, hwat sizz.e jimme dêrfan Het bleek een onvermijdelijk bezoek: de zoon ging trouwen en behoefde daarvoor de handtekening van papa. Toen die zwart op wit stond brak ook weer het contact. Van connecties met andere familieleden is ook zelden iets bespeurd. Alleen broer Albert de Swalker wou nog wel eens aansteken, wanneer hij met zijn schip toevallig deze plek passeer de. Maar meer dan eens moet ook zo'n visite op een knetteren de heren kennelijk ingeslapen kwesties tot nieuw leven hadden gewekt. Hoewel Bartle Bultsje in net algemeen niet zo erg "op kinde ren was gesteld en ook wel werd nnn'-iagd, kwam hij op z'n verjaardag altijd even als een feestvarken midden in een dan sende kinderkring: "O, wat zijn wij heden blij, Bartle is jarig, Bartle's verjaardag vieren wij Kinderen met belangstelling voor de planten, die de bende in z'n scheepje letterlijk verbloem den - goudsjebloemen, afrikaan- tjes, ook wel tuinboontjes - werden wel eens binnengenood en konden dan met wat geluk misschien de sensatie beleven van een schielijk wegvluchtende rat, die Bartle dan met z'n ouwe hoed vergeefs trachtte te raken. Een uitgesproken vieze kerel was Bartle overigens niet, al zat hij vaak dik in de baard en royaal in het haar, wanneer het wat lang duurde voor de Deinumer postloper Jan de Boer als amateur-kapper hem weer eens kwam fatsoeneren. Zelfs bleek hij te beschikken over een soort zondags pak. waarin hij kon rondstappen als een stoterse haan. Maar in z'n daagse doen, met een stuk touw om z'n jas en een versleten gleufhoed op zijn kleine koppetje, bleef hij er toch uitzien als een vagebond. Een gebeuren, dat heel veel opzien baarde was, na een bezoek aan de stad, de terugkeer van Bartle Bultsje met een vrouw Niemand minder dan Tietsje, "Ouwe Tietsje", de meest kleurrijke van alle Leeuwarder straatfiguren, bleek het gezel schap van Bartle Bult te delen. Hoe die twee in het krotje konden hokken zal een raadsel blijven, maar het heeft nog een goeie week geduurd. Toen ver dween Tietsje (ook hier zong ze uit volle borst: "Deutschland, Deutschland iiber alles even onverwacht, als ze gekomen was. Aan nieuwsgierigen, die er meer van wilden weten vertelde Bartle: "It koe sa net langer, Bartle hie yn Marssum (op het kerkhof) to lanne kommen". In februari 1934 werd Bartle Bultsje vijf en zestig jaar - hij .werd dus ouder, ging minder u'* vissen dan vroeger, maar veran derde overigens weinig aan zijn exemrieke levenswijze. HET EINDE En zo apart als hij altijd had geleefd, zo vreemd kwam ook het einde. Toen hij op een julidag in '36 op straat met wat mensen stond te praten, kreeg hij nlotseling een bloedspuwing. Er werd naar een dokter gebeld en toen de ziekenauto kwam kon hij er nog op eigen kracht instappen. "Daarbij", aldus een ooggetuige, "keek hij heel blij moedig en lachte hij gelukkig - net alsof hij blij was, dat hij niet in zijn rotsooi zou sterven". Amper een week later gaf Bartle Bultsje in het Diakonessenhuis in Leeuwarden de geest. Bij de begrafenis, aan de voet van de kerk van Deinum, kwamen toch nog twee familieleden opdagen. Niet z'n beide kinderen, maar z'n oudste broer Lammert en diens zoon Jan. "Hij heeft als een hond geleefd en hij is als een hond begraven" vertelde Lammert Mol later in Berlikum. Een oude Leeuwarder apotheek gaat verdwijnen. Het is die van Cath op de Nieuwestad, die op de laatste dag van april zal sluiten, 't Kleine Krantsje dacht, dat daar een aardig artikeltje in zat, maar apothekeres, mevrouw A. Cath-Bouman zei ons "niet zo dol te zijn op hele stukken in de krant en geef je een journalist een vinger, dan neemt ie de hele hand". Nou was dat de bedoe ling ook weer niel, maar goed, slechts een paar regeltjes dan. Generaties Leeuwarders hebben in het pand met het aardige geveltje naast V. en D. een apotheek gekend, want voor Cath hier in 1928 kwam, zat apotheker Alberda er al. Zelf zette de heer Cath, toen hij acht en dertig jaar geleden naar de Nieuwestad kwam, een oude traditie voort, want ook zijn vader was apotheker en wel in het pand aan de Wirdumerdijk, waarin nu de Muziekhandel van Theo Scheepstra zit. De heer Cath is in 1956 bij een botsing van zijn auto met de trein op de onbewaakte overweg onder Scharnegoutum om het leven gekomen; mevrouw Cath- Bouman heeft de apotheek daarna voortgezet. Wat er straks zal komen in het pand aan de Nieuwestad "Ik weet het wel, maar ik mag het niet zeggen" aldus mevrouw Cath.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 10