LEEUWARDEN IN
WIJKAGENT
OCCASIONS
AUTOHUIS LEEUWARDEN B.V.
9
Bleeklaan 143-145 - LEEUWARDEN - 05100-22232
VAUXHALL
BEDFORD
De stad Leeuwarden wordt met me
nigvuldige grachten en straten door
sneden. De voornaamste gracht
loopt midden door de stad. Zij is ter
wederzijden met fraaije huizen be
zet en draagt den naam van de Voor
streek, doch aan de westelijke en
aanzienlijkste helft meer bijzonder
van de Nieuwestad, dewijl dit ge
deelte later onder de stad opgeno
men en bebouwd is geworden. De
nette Tweebaksmarkt, de Turf
markt, benevens de Eewal, de
Weaze, de Tuinen en de Nieuwe-
buren zijn daarvan zijtakken.
De voornaamste straten, welke
meestal op die grachten uitkomen,
zijn: de Wirdumerdijk, de St. Ja-
cobsstraat, de Groote-Kerkstraat,
de Kleine Kerkstraat, de Weerd, de
Bagijnestraat, de Groote-
Hoogstraat, de Kleine-Hoogstraat,
de Oude-Oosterstraat, de Nieuwe-
Oosterstraat, de Sacramentstraat,
de Breedstraat, de Korfmaker-
straat enz.
FRAAIJE GEBOUWEN
De stad is net gebouwd en met een
aantal fraaije openbare en bijzonde
re gebouwen versierd, welke vooral
in de laatste twintig jaren, aanmer
kelijk vermeerderd en verfraaid
zijn, en van den bloei en de welvaart
getuigen, welke de stad bijna be
stendig mogt genieten. Door het af
graven van de wallen en het wegbre
ken van de 4 landpoorten zijn de
verschillende voorsteden nu meer
onmiddellijk met de stad in betrek
king gekomen.
En deze voorsteden zijn zoo
aanzienlijk, dat de Grachtswal, en
het Vliet aan de oostzijde en Oud-
Galileën en Camstraburen aan de
noordzijde npg jaarlijks in uitge
strektheid toenemende, een groot
gedeelte van de stedelijke bevolking
bevatten, voor hetwelk binnen de
digt bebouwde stad geene ruimte ter
bewoning meer overig was. En geen
wonder, daar de bevolking, welke
in 1741 13.462, in 1748 14.270, en
in 1811 16.504 zielen bedroeg,
thans op twee en twintig duizend a
Romantische blik op de oude HoeksterpoortLinks de herberg het Blauwhuis
drie en twintig duizend geschat
wordt, zoodat zij dus sinds eerstge
noemd tijdstip, met ongeveer
10.000 personen is vermeerderd.
Het aantal huizen bedraagt thans
nagenoeg 4000 huizen.
Leeuwarden heeft eene aanzienlijke
en beroemde weekmarkt, welke des
Vrijdags gehouden wordt, terwijl
ook des Dingsdags, vele zoo
genaamde landschepen in de stad
komen en als het ware eene halve
markt gehouden wordt; alsmede
eene drukke veemarkt gedurende de
herfstmaanden; twee paardenmark
ten in 't laatste van April en Sep-
tember en eene veelbezochte ker
mis, welke den tweeden Woensdag
van Julij invalt. Diensvolgens zijn
er, ten behoeve van den handel en
van andere aangelegenheden, ruime
pleinen en marktplaatsen: De voor
naamste daarvan zijn de Lange-Pijp
(Lange-Piepe) of Grootemarkt, en
het Hofplein, beide zeer lange
overwelfde bogen; de Veemarkt,
welke in het jaar 1857 veel vergroot
en vernieuwd is, het Ruiterskwar-
tier en het Zaailand, twee fraaije
lanen; het breede Waagplein; de
Vischmarkt; de Nieuwe-kaai; de
Arentstuin; het Ezercitieveld, Ach
ter de hoven enz.
GEZELLIG VERKEER
Aan de noordzijde van de stad, bin
nen de stadswallen, ligt de Stads
tuin of zoogenaamde Prinsen-tuin,
eene schoone inrigting, welke, bij
het genot der natuur, ene aange
name gelegenheid tot wandeling en
verpoozing, te midden van het ge
zellig verkeer, aangenaam verschaft
en die te merkwaardiger is, omdat
bijna geene stad in Nederland eene
dergelijke gelegenheid, op deze
wijze bezit. Het was voormaals een
lusthof der Friesche Stadhouders,
thans een stedelijk eigendom. Door
Graaf Willem Frederik van Nassau
werd hij, in 1648, in een bastion der
stadsvesten aangelegd; door zijnen
zoon, Hendrik Casimirll, is hij later
met het westelijk tournooiveld, en
eenen oostelijken moestuin ver
groot, en met een lusthuis, eene
oranjerie en tuinmanswoning voor
zien; en door Willem Carel Hendrik
Friso, geheel nieuw aangelegd en
verfraaid. Zoo ontving deze plek
van ruim 2 bund oppervlakte, van
lieverlede hare tegenwoordige
grootte en aanzien. Doch nadat de
tuin, in 1795, als domein, ten alge-
meene gebruike was verpacht ge
worden, behaagde het Koning Wil
lem I, in 1819 de stad Leeuwarden
in het bezit daarvan te stellen, ten
einde, bij voortduring, tot wandel
plaats voor de ingezetenen te ver
strekken. Sedert dien tijd is de tuin
op Engelsche wijze aangelegd en
beplant, en met overdekte galerijen,
eene rotonde, muzijktent en in 1845
met een fraai hoofdgebouw voor
zien, zoodat hij thans, als plaats van
uitspanning, alleszins doelmatig is
ingerigt. Bovendien biedt hij bij
zonder gunstige gelegenheid aan tot
het houden van volksfeesten.De
Stedelijke Begraafplaats ten N. van
de stad, aan den Spanjaardsweg, is,
met hare fraaije gebouwen en be
plantingen, eene uitmuntende inrig
ting, die welligt in ons Vaderland
door geen van dien aard overtrof
fen wordt. Zij is in het jaar 183Ö op
eene grootsche en onbekrompene
wijze aangelegd, die der regering
tot eere verstrekt. Daar nevens is
ook eene afzonderlijke Begraaf
plaats voor de Israëliten.
Behalve op deze Begraafplaats en in
den Prinsen-tuin vindt men op de
ten deele afgegravene en met fraai
plantsoen beplante stadswallen en
op de buitensingel alsmede op-de
straatwegen en een aantal voetpa
den ruime gelegenheid tot wande
len.
De Stads Verschwater-Vijver aan
den Singel, over de kazerne, is een
zeer geschikt middel, omde stad, en
bijzonder de bezetting van versch
water te voorzien.
Hoofdagent Johannes Feike Dijkstra (37), gehuwd, twee zoons van
negen en elf jaar. Geboren te Makkum, sinds 1964 bjj de politie te
Leeuwarden. Wjjk IV: het noorden van de stad tussen Dokkumer Ee en
Groningerstraatweg met een deel van het Heechlerp tot Egelantier
straat, Archipelweg en Kalverdykje plus Lekkum, Miedum en Snak-
kerburen.
Zo mooi was het oude Leeuwarden - dit is het water, dat eens langs het Zwitserswaltje liep.
De heer Dijkstra is de enige van de
huidige Wijkagenten, die het insti
tuut van de Wijkagent in Leeuwar
den n]et van het begin af heeft mee
gemaakt. Eerst kortgeleden volgde
hij de hoofdagent H. Siebenga als
Wijkagent op, na eerst in de Alge
mene Surveillancedienst te hebben
gewerkt.
Dank zij die vroegere taak, jaren
lang vervuld, staat de,heer Dijkstra
bepaald niet vreemd'tegenover de
problemen, waarmee hij in zijn
nieuwe functie als Wijkagent wordt
geconfronteerd. Immers, ook de
Surveillancedienst kreeg en krijgt
ook nu nog regelmatig te doen met
bijvoorbeeld huiselijke twisten, die
vooral in nachtelijke uren plegen op
te bloeien.
Overigens heeft de heer Dijkstra de
indruk, dat er op het drassige terrein
van de echtelijke onenigheid in de
stad minder is te doen, dan weleer
het geval is geweest, al houdt hij
daarbij de mogelijkheid open, dat
de mensen tegenwoordig minder
snel dan vroeger de politie zullen
bellen, nu ze weten, dat de Wijka
gent toch wel in hun buurt zal ko
men.
In tegenstelling tot de meeste van
zijn collega's heeft de heer Dijkstra
ten dele een landelijke wijk; ook
Snakkerburen, Lekkum en Miedum
horen immers tot zijn gebied, wat
hem de kans biedt zo nu en dan nog
eens wat groene weilanden en wijde
luchten te zien.
"Maar" zegt hij niet zonder vol
doening, "daar gebeurt eigenlijk
zelden wat, maar ik ben er meer bij
het sociale leven betrokken, bij
voorbeeld bij de Vereniging van
Dorpsbelangen en bij de Vogel
wacht".
Het dienstdoen in deze landelijke
uithoeken van de gemeente ervaart
de hoofdagent Dijkstra als een zeer
plezierige zaak; hij treft er nog een
echte dorpssfeer aan, een sfeer van
gemoedelijkheid, die je in de stad
zelf vergeefs zult zoeken.
Bovendien heeft de heer Dijkstra
een open oog voor de vele karakte
ristieke plekjes in deze buitendor
pen, waarvan Miedum, laten we
eerlijk zijn, niet zoveel voorstelt,
want meer dan tien mensen wonen
er waarschijnlijk niet. Maar met
name Snakkerburen vindt de heer
Dijkstra bijzonder aantrekkelijk:
'er zijn daar heel mooie hoekjes en
leuke stegen".
GELD VERSNOEPT
Wat men niet direct zou denken te
behoren tot de taak van de Wijka
gent is het toezicht op de wegbeba-
kening, een zaak, die die toch wel
duidelijk spreekt in een wijk aan de
rand van de stad: "regelmatig letten
op de witte bermpaaltjes, ja hoor",
zegt de heer Dijkstra lachend, "het
hoort er allemaal bij".