AFVALPUT OP BOUWTERREIN BOORDEVOL HUISHOUDELIJK MATERIAAL UIT VROEGER EEUWEN Grote verrassing toen graafwerk pas begon 11 1 vervolg van pag. 7 men bij een verhuizing of zo een grote voorraad achtergelaten huis houdelijk gerei in de put geworpen had. Die indruk werd versterkt door het feit dat niet alles van dezelfde ouderdom was en een aantal stuk ken vele gebruikssporen vertoon den of oude breukbanden, die zelf al wat afgesleten waren. Ook waren er gave voorwerpen bij, die kennelijk het meenemen niet meer waard werden geacht of door de nieuwe bewoners niet gebruikt wensten te worden. Wel logisch als men be denkt dat dit vooral kamerpotten (de bekende "nachtspiegels") wa ren! TWINTIG SCHOTELS Het aardewerk bestond verder uit allerlei soorten kookgerei, zoals potjes op 3 poten en met 2 oren, de z.g. grapen, braadpannen, pap en drinkkommen, kruiken van ver schillende vorm en aardewerken deksels die over de kook- en braad pannen gelegd konden worden. Ook was er een vogeldrinkbakje en een blaker, terwijl het meest opvallende onderdeel van de collectie is een serie van ruim twintig grote scho tels, die van veelkleurige patronen op een witte glazuur-ondergrond zijn voorzien. Dit is het z.g. majolica-aardewerk, dat kort na 1600 in vooral wat rijkere huishou dens veel voor kwam. KEUKENGOED Het keukengoed bestond voorname lijk uit rood en geel aardewerk, dat respectievelijk van het doorzichtige loodglazuur en van het ondoorzich tige donkergroene koper-oxyde- glazuur is voorzien. Vooral dit laat ste is erg decoratief. Deze soorten aardewerk zijn als Noord- Nederlands te beschouwen, maar bij het kleurrijke majolica- aardewerk werden schotels aange troffen die kennelijk in Haarlem zijn vervaardigd en zelfs uit Italië af komstige stukken. Een duidelijk bewijs dus dat het Leeuwarden van rond 1600 ook internationale rela ties had! Verder kwamen er een aantal mooi versierde tafelmessen te voorschijn en een gaaf bewaard gebleven kope ren schuimspaan met ijzeren steel. NACHTWERK Om dit alles te bergen is het perso neel de eerste dag tot diep in de avond bezig geweest, om de vol gende dag weer vroeg te beginnen. Een tweede put bevatte alleen maar modder en beenderen, waaronder die van een kat, terwijl een vierde put wel weer zeer interessante vondsten opleverde. Die put was kennelijk ouder dan de eerste en hij was ook dieper. Er kwamen enige midden 16de eeuwse kruikjes uit, die in het Duitse Rijngebied waren gemaakt, enkele nachtspiegels van ander model dan uit de eerste put en enkele mooie schotels van rood en geel aardewerk. Het meest opvallende was echter een koperen beddepan uit de 16de eeuw die uit het diepste gedeelte werd geborgen. Hij was wel ver frommeld, maar is weer prachtig hersteld. De 16de eeuwse Leeuwar der kroop blijkbaar ook niet graag in een koud bed en verwarmde dat eerst door over de lakens te strijken met een met meestal hete stenen ge vulde beddepan! Nadat alles veilig was geborgen en er geen ongelukken waren gebeurd (niet denkbeeldig in zo'n diepe put!) zijn wij (en vele helpers!) weken bezig geweest met het reinigen, sor teren, lijmen en restaureren van het gevondene. VERBLUFFEND Het resultaat is echter wel verbluf fend te noemen: een grote vitrine vol in de ontvangstruimte van het Fries Museum! Daarin kan men zien welke voorwerpen bijna vier eeu wen in de bodem onder het Fries Museum verbleven, zonder dat men daar ooit weet van had. Met recht kon men hief spreken van een "ver borgen museumgeheim"! GELUKKIG Daarbij speelde de steeds terugke rende en opwellende modder een minder mooie rol en het was dan ook niet voor niets dat we slechts in zeer summier kostuum gekleed onze werkzaamheden verrichtten! Nu dit geheim echter is geopen baard, zijn we daar heel gelukkig mee, want de vondsten geven een prachtig inzicht in het dagelijks ge bruiksgoed van de gezinnen die rond 1600 hier op de Turfmarkt woonden en kennelijk niet geheel onbemiddeld waren. Heeft de aanwezigheid van de def tige Kanselarij, die van 1566-1571 werd gebouwd, daar wellicht mede een stempel op gedrukt? G. ELZINGA Conservator archeologische en numismatische afdeling.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 11