OP DE OUDE KERMISSEN KON HET NIET DOL GENOEG GAAN llll AALTSJE RAAKTE DE TEL KWIJT MET HAAR HONDEN. VEERTIG DERTIG, VIJFTIG? 7 koophuizen Wijbr. óe G«*strtr 33' LMUMnhn ta< 05100 33331 bgg 51859, G Laanatra, Mak - tax og. Vandaag weer eens een verhaal van Jan de Danser over de kermissen van vroeger. Ditmaal schrijft hij over de manier, waarop de bezoe kers weleer bij de neus genomen werden. De volgende maal het tweede en laatste deel van dit ver haal. Op de ouderwetse kermis nam het kijkspel een belangrijke plaats in. Het bracht een sfeer van romantiek, die voor goed tot het verleden be hoort en die de moderne mens ook niet meer zou aanspreken. Men is er te nuchter voor geworden en de hele kermis is uitgegroeid tot een stuk mechaniek, waarmee men wordt dol gedraaid. En tot een onaf zienbare rij van tentjes, waar men zijn goklust bot kan vieren. Het echte kijkspel, waarin allerlei won deren werden vertoond en waarvan ik al eens een paar staaltjes de revue heb laten passeren, is voorgoed uit het beeld verdwenen. De fantasie om op dit gebied telkens weer nieuwe stunts te bedenken, is reeds lang uitgedoofd. Er zou met al die rariteiten ook geen droog brood meer zijn te verdienen. Wat heb ik met Jaco en Fie al niet rondgezwor ven met de meest vreemdsoortige attracties, waarbij het publiek ten slotte altijd werd genept. Het kon gewoon niet dol genoeg waar het om ging, de mensen geld uit de zak te kloppen. Daarvoor waren ze toch immers naar de kermis gekomen? Ze wisten haast wel bij voorbaat dat er ergens 'poep aan de kn ikker zat' ABNORMALITEITEN Maar zodra het om abnormaliteiten ging, was de muil van de kassa vaak niet groot genoeg om de rinkelende dubbeltjes en kwartjes naar binnen te werken. Zo herinner ik me het theatertje, waarin 'de Dochter van de Bos wachter' de grote trekpleister was. Voor de tent debiteerde ik een gru welijk verhaal van de vader, die haar, al dan niet opzettelijk, in de buik had geschoten, waarbij de kogel haar hele lichaam had door boord en er aan de achterkant weer was uitgekomen. Wie het niet wilde geloven moest het maar komen zien. Het meisje was als door een wonder genezen, maar de wond bleef open en wie een kwartje of ferde, mocht er doorheen kijken. Daar was, om zo te zeggen, geen woord bedrog bij en wie nog niet geheel overtuigd was, mocht er zelfs sigarettenrook door blazen, die dan prompt aan de achterzijde weer naar buiten kwam. De De- zoekers stonden gewoonweg ver stomd en trachten tevergeefs voor het raadsel een oplossing te vinden, die ik u hier tot m'n spijt moet ont houden omdat dit vrijwel het enige nummer is dat zich door de jaren heen heeft weten te handhaven en dat zelfs nu nog in de nachtclubs van sommige grote steden wordt ge bracht. Er bestaat voor dit soort din gen nu eenmaal een bepaalde ere code, die voorschrijft dat het be roepsgeheim niet mag worden prijs gegeven. Nu mocht de dochter van de boswachter, die waarschijnlijk maar zelden of nooit een bos had gezien, al een gat in haar buik heb ben, een gaatje in haar hoofd had ze allerminst en toen ze een betere kans kreeg, liet ze de tent voor wat die wasWat voor het grootste mysterie van de kermis gold, was verdwenen en er moest naar een andere bron van inkomsten worden uitgezien. Die werd overigens van een heel wat mindere allure. Jaco, de baas, liep tegen een vent op, die een paar grote Bisamratten te kóóp had en hij, Jaco, zag er wel wat in. Het was kort na de oorlog en speculerend op de sensatielust van het publiek wer den ze vertoond als de schrik van Bergen-Belsen. Om de aanblik nog wat meer luguber te maken, spoten we er rode verf op en nu d iende er alleen maar te worden afgewacht hoe de hoog geëerde toeschouwers hierop zouden reageren. Die vraag is echter altijd onbeantwoord geble ven, want voor de ratten, die tijdelijk in een sinaasappelkist waren ondergebracht, was het een koud kunstje zich door het dunne hout een uitweg te vreten en daarmee lag voor de tweede keer de hele zaak in duigen. Wat nu? Die vraag hield ons ernstig bezig en toen we in een Brabants De gezellige theatertent van vroeger: komt dit zien. komt dit zien dorp op een terrein van de kerk - de gemeente had al nee gezegd - standplaats konden krijgen, besloot Fie in het op een na oudste beroep van de wereld te stappen en het als waarzegsterte proberenZo beroerd was ze nou ook nog weer niet. Maar met haar geringe fantasie werd het een flop, ze wist met haar klanten geen weg en ten einde raad besloot ik, als vrouw verkleed, de honneurs van haar over te nemen. Ik bestu deerde de lijnen van de hand, goo chelde wat met kaarten, trok diepe rimpels in mijn voorhoofd en stelde ieder die het maar wilde horen een gouden toekomst in het verschiet. BEDEESDE MEISJES Een paar bedeesde meisjesdie nu al bibberden van de zenuwen, be loofde ik een pracht van een man en minstens zeven kinderen. Wel zou den ze erg moeten oppassen, want er waren kapers op de kust en vooral een donkere vrouw zou hen de voet nog lelijk dwars kunnen zetten. Een boertje, dat 'm al half om had, ad viseerde ik in de Staatsloterij te gaan spelen, waar de honderdduizend bij wijze van spreken op hem lag te wachten. En wanneer het zo geviel toverde ik verre familieleden uit de grond, die ergens in Amerika leef den, ook al had men nog nooit van hen gehoord, en ik stelde een rijke erfenis in het vooruitzicht. Iedereen, die twee kwartjes offerde, beloofde ik de hemel al niet op aarde, dan toch in het hiernamaals. Zodat de gemoedelijke dorpspas toor, toen hij eens voor een praatje langskwam, me gekscherend waarschuwde, hem op zijn eigen terrein geen concurrentie aan te doen. De rijkdommen, die ik anderen be loofde, bleven echter voor me zelf uit. Het publiek stond warempel niet voor de tent in de rij. Meestal beperkte het bezoek zich tot een brooddronken stelletje of tot een enkeling, die wat schuw naar binnen glipte en dat zette geen zoden aan de dijk. Dus zochten we het maar weer in de oorlog en gingen met 'de resten van Hitier' op stapMet het nod ige lef ging ik voor de tent staan om het publiek de meest gruwelijke nonsens te vertellen en daarbij wist ik altijd wel een zfeker percentage naar binnen te loodsen. Was het zo ver, dan kwam het kritieke moment waarop ik mijn verhaal waar moest maken. Nu stond er in de tent een grote kin derbox en daar middenin een emmer, die met een bloederige dweil was overdekt. Na een korte explicatie, dat het ons gelukt was een tipje van de sluier op te lichten, en na mijn verzoek aan de mensen met zwakke zenuwen om een stapje achteruit te gaan, waren de ver wachtingen hoog gespannen. Wan neer ik dan echter naar voren stapte om met een nochalante zwaai de dweil op te lichten was de ontnuch tering groot, want men keek in een lege emmer. Riep men dan teleur gesteld: „Er zit niks in!" ving ik het balletje handig op en kaatste het terug met de mededeling: „Er is ook niks van over!" BEDROG Bedrog? U kunt het zo noemen als u dat wilt, maar op de kermis kijkt men niet zo krap, vooral niet in het zuiden van het land. Daar kan men wel een stootje velen en is men al gauw geneigd alles van de luchtige kant te zien. Toen we echter boven de grote rivieren kwamen, slikte het publiek 't niet en waren we uit veiligheidsoverwegingen wel ge noodzaakt de vertoning te staken. I958 door het Bureau Huisvesting toegewezen werd, woont er niet al leen. Ze huist er met een zo groot aantal honden, dat ze zelf de tel kwijt is en behalve die honden zijn er nog zoveel andere vertegenwoor digers van het dierenrijk, dat haar huis met alle recht van spreken Leeuwardens tweede dierentuin mag worden genoemd. Nog zou dit rijke dierenbezit Aaltsje Potma niet tot een overbekende ver schijning hebben gemaakt, wanneer ze zich niet dagelijks zelf in de stad liet zien. Maar met haar piepende handkarretje op weg naar de vaste klanten, die haar met gulle hand voorzien van voedsel voor haar die ren, moet ze door iedere Leeuwar der wel eens zijn opgemerkt. Wie is deze Aaltsje Potma, deze vriendelijke vrouw, die al haar liefde aan haar beesten schenkt en van haar omgeving de verrassend goed getroffen bijnaam van Juf frouw Portielje kreeg? Aaltsje werd achtenvijftig jaar gele den geboren als het eerste kind van 9 vervolg van pag. Twintig jaar geleden, toen Aaltsje Potma-van der Spoel, alias Het Honnewiefke, nog in Leeuwarden woonde, hebben wij haar enkele malen in haar huisje-vol-dieren aan de spoorlijn naar Heerenveen be zocht. In een reportage na deze bezoeken schreven wij toen het volgende: Mevrouw Aaltsje Potma-van der Spoel, aan wie het huisje in maart Aaltsje Potma-van der Spoel met een kar vol voedsel op weg naar haar dieren. Ook hier veel belangstelling van de jeugd. de gardenier Jelle van der Spoeldie toen aan het Oldegalileën woonde, maar later verhuisde naar de be kende boerderij Paffenraad aan de Vierhuisterweg. Na haar huwelijk woonde ze enkele jaren in de Ame landsstraat, om daarna te verhuizen naar het Brabantse Etten en Leur. Achttien jaar later in haar geboorte stad teruggekeerd, kwam Aaltsje Potma weer in de vertrouwde om geving van de Amelandsstraat te recht, maar lang bleef ze hier nu niet. Ze vertrok in 1953 naar een wo ning aan de Harlingertrekweg en vandaar in het vroege voorjaar van '58 naar dit spoorweghuisje aan de Nieuwlandsweg. Met de spoorlijn van Leeuwarden naar Heerenveen aan de ene kant en het voor het grootste deel nog braak liggende terrein van het uitbreidingsplan 't Nijlan aan de andere kant van het huis, woont Aaltsje Potma hier ver van de warmte van de stad. Maar ze is niet alleen, nee. Dat merkt iedereen, die kans ziet het huisje via de modderpoelen van het verdronken toegangsweggetje te benaderen en een blik mag werpen achter de raampjes met het bordje: „Honden te koop". Honden, honden, overal honden! Honden in het minuscule portaaltje achter de deur, honden op de trap, honden op de zolder, honden in de huiskamer, honden in de keuken, honden op de tafel, honden op de stoelen, honden in een kinderwa gen, honden in de kast - grote hon den, kleine honden, dikke honden, dunne honden, oude honden, jónge honden, honden, honden, honden. vervolg op pag. II 1 zoekt voor diverse relaties 1

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1978 | | pagina 7