HERINNERINGEN AAN ONVERGETELIJKE 111 JONGENSJAREN: 311 'THEME MUTSJE 3 Dit is het derde deel van het ver haal over de jeugdherinneringen van onze abonnee, de heer U. Was senaar te Voorburg. Aan het eind van het tweede deel schreef de heer Wassenaar over fantastische uit stapjes vanuit Sneek naar een oom en tante in Cornjum. Zo'n dag was werkelijk een feest-en eetdag. Niet alleen voor ons maar ook voor de groten. Als wij aan kwamen in Leeuwarden stond oom Keimpe met de hit en de wagen al klaar voor het station om ons af te halen. De hit had papieren rosette's in het halster en in de wagen stond de glad gewreven bank uit de win kel. Mijn oom had een heel gezelli ge kruidenierszaak annex grossier- derij aan de weg naar Stiens. Na de begroeting klom m'n vader naast oom Keimpe op de bok, wij met moeke op de bank in de wagen. Nog zie ik hem zitten, mijn vader. De traditionele bolhoed iets scheef op het hoofd en de eeuwige sigaar in een pijpje in zijn mond. Hij genoot en wij ook van de voor die tijd lange rit. Na de begroeting met tante Klaasje en de anderen was het gelijk koffie drinken. Jeisje, de hulp van tante bracht al de heerlijkheden binnen in de "pronkkamer". Zo'n koffiepar- tij zou nu voor ons voldoende zijn Meester Dassen, op hoge leeftijd gefotografeerd. voor de hele dag. Doch hier was het maar het begin van een hele dag eten en drinken. Doede en ik zaten met Siebe al gauw op de meel- en klompenzolder te spelen. Maar al vlug was ik weer beneden en haalde Siebe's bok en bokkewagen uit de stalIk moest dit heel stil doen want Siebe had dit liever niet. Als de bok was inge spannen reed ik de weg op, hetgeen in die tijd nog kon daar er nog heel weinig auto's reden. Meestal ging ik dan even naar Omke Durk en tante Antsje, dit was familie van de van Dijk's, zo heetten mijn oom Keimpe en tante Klaasje. Ik kreeg dan een stuk koek en ging weer op stap met het gespan. Na het over vloedige middagmaal gingen de mannen even "del". De vrouwen ruimden de boel op. Na hun rust gingen we met z'n allen een slag om het dorp. Dit bestond uit een wan deling door het land en dan even aan bij de oude moeder van oom Olfert. GEZELLIGE BAAS Dit was een heel gezellige baas, waar wij het goed mee konden vin den. Thuisgekomen werd er uitge breid thee gedronken en de mannen kregen een slukje. Om zes uur maakten wij aanstalten om te ver trekken, doch moesten voor tante Klaasje eerst nog een flinke boter ham met kaas verwerken. Dan brachten oom Keimpe en neef en nicht ons naar het lokaaltje. Het wachthuisje stond midden in het Toen werd mijn vader aangenomen als kelner in de Klanderij. land. In Leeuwarden aangekomen stapten wij over op de trein naar Sneek. Moe maar voldaan kwamen we thuis. Wier wer in moaie dei west." Toen kwam de sombere oktoberdag in 1920, dat wij uit Sneek vertrok ken naar Huizum. Mijn vader had het in z'n hoofd ge haald een eigen winkeltje (kruide nierswaren) over te nemen. Mijn moeder was hier helemaal buiten gehouden, alleen mijn broer was een keer meegeweest om te kijken. Mijn moeder heeft daar veel ver driet gehad. Haar meubeltjes kwa men beschadigd over en zij die altijd leuk en vrij had gewoond, kwam nu in een sombere donkere achterka mer te zitten met totaal geen uit zicht. Toen wij op de druilerige middag in Huizum aankwamen, waren mijn vader en mijn broer er al. Vader ontving ons als een kasteelheer. Maar het gezicht van moeder stond allesbehalve vrolijk en dat was geen wonder. Het straatje waar we door moesten om bij het winkeltje te ko men was smal en donker met op een hoek een kaaspakhuis. Via een modderig pleintje, waar de ingang van een boerderij op uit kwam, be reikte verhuizer Niemendal het straatje waar de winkel was. Het straatje zelf was een met gele klin kers gevloerde lange reep en ge scheiden door een houten hek, de tuintjes er achter. De winkel had twee ramen en een deur tussen de ramen, verder was er een achterkamer en een klein keu kentje. Tot mijn verrassing was dit niet alles: daar achter was nog een huis, doch daar kon je alleen maar inkomen door buitenom te lopen. Je kwam dan itv een smalle steeg en daar was de eigenlijke woning. VERDRIET Toen moeders glad geboende ma- honiemeubeltjes waren uitgeladen bleek er nogal wat beschadigd te zijn. Ze heeft daar heel lang verdriet om gehad. Enfin, na een week waren we wel geïnstalleerd. De voorkant van het straatje was niet onaardig. Ik kwam er achter, dat het hele complex de Smitsbuurt was genaamd. Door de ramen van de winkel keek je over onze bleek dooreen paar boomkrui nen op de boerderij van boer Kee stra. Dit leek in onze ogen een oude knorrepot, wat hij echter beslist niet was. Ondanks alles vermaakte ik mij wel, hoewel het op school wen nen was. In Sneek gingen wij om het half jaar over en zat ik op ne genjarige leeftijd in de vijfdeklas. DASSEN Daar was ik hier op de school van meester Van der Woude ook in ge plaatst. Hier ging men per jaar over, dus de leerstof was voor mij te zwaar. Ik zelf maakte daar echter geen probleem van. De meester die ik daar had was de heer Dassen, die de tucht er wel in had maar in zijn drift wel eens te hard handig was. Ik herinner mij als een straf be doeld gymnastiekuurtje. Normaal was de bekende meester Smit onze gymnastiekleraar. Doch de heer Eens zat ik vol ontzag naast burgemeester Jansonius Dassen zou hem ons wel eens laten zien en ons laten voelen. Dat uurtje bestond nl. uit alsmaar in looppas rondtollen. Als je moe werd, lang zamer ging lopen kreeg je een ge voelige tik met je stok. Óp een be paald moment kwamen een paar grotere jongens in opstand. Ze ver tikten het en wij bleven ook maar staan. Gelukkig greep meester Smit in en meester Dassen boos af. Een van de jongens was Piet Duizend- straal, zoon van een groenteboer. Ik had vriendjes gekregen o.a. de broers en zusjes Wielinga, ene Vos- senberg, Geertje, een al wat groter meisje en Klaas Veenstra, wiens vader Kapitein was op een Stanfries boot. Daar mochten wij wel eens een eindje mee varen tot de spoor brug over de trekvaart en dun terug lopen. Vriendjes konden mijn broer en ik toch wel krijgen. Omdat mijn vader ook knikkers verkocht hadden mijn broer en ik altijd voorraad. POMPEN 't Knikkeren bestond meestal uit het z.g. pompen. Ouderen zullen zich dit gokspelletje nog wel herinneren. In een opstaande klomp pompten we een handvol knikkers, alles wat er buiten viel was voor je tegenstan der. Verder was een leuk spelletje, het land verdelen Bokspringen werd ook veel beoefend en wel voor de kapperszaak van de heer Kin- demians. In deze oer gezellige zaak, waar ene „Koos" Ie kapper was werden ook onze koppen ge millimeterd. De heer Kindermans was ook toneelkapper en had vaak kostelijke verhalen daarover. Eens heb ik vol ontzag naast de toenmalige burgemeester, de heer Hansonius, gezeten. In de winter schaatsten wij op een slootje langs de boerderij van Kee stra. Om thuis te komen moesten via de Gymnasiumstraat omlopen. Eenvoudiger voor ons was, over het erf van Keestra. Maar hij wachtte ons al op, met zwaaiende armen en mopperend probeerde hij ons dun tegen te hou den. Dat lukte niet en wij waren eerder thuis. Ook liepen wij wel naar het spoorstation. Achter de bruine afscheidingshekken keken we dan naar de aankomst van de treinen uit Holland. Deze treinen hadden grote zware locomotieven. BOEVEWAGENTJE Pracht herinneringen. Ook heb ik eens een gevangene zien aankomen met zo'n trein. Het boevenwagentje reed tot aan de trein en met een paar bewakers werd „de boef" overge bracht naar het Blokhuisplein. Wij op onze klompen er achter aan. Toen het voorjaar werd ging de ten nisbaan, die achterde boerderij lag, open. Wij verdienden daar dan een stuiver om de weg geslagen ballen terug te brengen. Dat wij wel eens een bal in onze zak staken kunt u begrijpen, wij konden weer voet ballen. Over voetbal gesproken. In de Schrans heb ik mijn eerste echte voetbalwedstrijd gezien en wel tus sen Friesland en Be Quick. Fries land speelde toen aan de rechterkant in de Verlengde Schrans, schuin te genover Borniustate, waar men later speelde. Daar zag ik o.a. ook de legendarische Jaap Bulder, het ka non van Be Quick. Bij Friesland herinner ik mij Sido van der Meu- len. vervolg op pag. 9 voor Leeuwarden en de wijde wereld er omheen. Een uitgave van Fanno Schoustra'a Publlcl- teitskantoor. Verschijnt eenmaal in de veertien dagen. Redactie, Administratie en Advertentieafdeling: Vredeman de Vries- straat 18921 BP Leeu warden. Telefoon (05100) 20302 Postgiro 98 10 62 Bank: Rabobank Geopend: van dinsdag tot en met donderdag, uitsluitend 's morgens van 9 tot 12 uur. 's Middags en van vrij dag tot en met maandag gesloten. Abonnementsprijs: voor Nederland 22,50 per jaar; voor het buiten land: 40,00 per jaar. Losse nummers: afge haald fl. 1.25 per stuk. Per giro besteld: fl.2.00 voor 1 ex., fl.3.50 voor 2 ex., fl.5.00 voor 3 ex. Het lidmaatschap van 't Kleine Krantsje is alleen mogelijk voor lezers, die akkoord gaan met de bepaling, dat het abonne mentsgeld vooruit moet worden voldaan. Op de 1e februari dient het abonnementsgeld voor het dan lopende jaar te zijn betaald. Geschenk-abonnemen ten en abonnementen van lezers in het buitenland moeten op de 31e decem ber van het voorafgaande jaar zijn betaald. Lezers, die zich niet tele fonisch of schriftelijk, maar per giro-overschrij ving als abonnee aanmel den, worden verzocht op het girostrookje te ver melden: Nieuwe abonnee. Abonnees, die zijn ver huisd, dienen er op te letten, dat hun giro-over- schrijvingskaart het nieu we adres vermeldt - het oude adres moet worden doorgehaald. Wie het abonnementsgeld voor een ander betaalt, dient duidelijk de naam en het adres te vermelden van de abonnee, voor wie wordt betaald. Adreswijzigingen moeten minstens 10 dagen voor het verhuizen worden doorgegeven. Abonnementen, die niet voor 1 december zijn op gezegd, worden automa tisch verlengd.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1979 | | pagina 3