DICKVANDERHEIJDE JRfREKLAME VOOROORLOGSE JAREN TOEN WE NOG OP DE SCHOOLBANKEN ZATEN DE REHOBOTHSCHOOL IN DE PIETER FEDDESSTRAAT BEZETTING EN BEVRIJDING 11 adviesbureau voor rektame en publiciteit JOZ©f i$r3©lsstr33t 10 l©©UW3rd©n 05100-24984 jozef i$reëlsstrd3t10 In 1928 of in 1929 is deze fraaie foto gemaakt van leerlingen van verschillende klassen van de RehobothschoolWe beginnen bij de achterste rij: meester Vlieger, Kees Klinders, een onbekende broer en zus, Frits Gijsen, Bauke Post, Klaasje Klijnsma, meester Talsma, Klaas Klijnstra, Zus van der Garwe en Jan van der Garwe. Daarvoor: Wietse Klundert, Karei Wolfart met een vraagteken, een onbekende Piet Gijsen, Wietse de Swart, Wim Romkes, Uwe de Boer, DonneHoogeveen, Stelwagen, Teake Spoelstra, twee onbekenden, meester Heslin- ga, Zus Romkes, Spaanstra, de broers Stelwagen, Sijberen Tuininga en Jan Teakema. Voor aan: Sijbren de Swart, Wim en Annie Spoelstra, Kees Hulshof, Piet Hulshof, Henk Buwalda, Albert Spaanstra en Wietse Tuinstra. vervolg van pag. 3 lang. Na een zes weken stapte op een vroege middag de Rayonleider voor het Noorden binnen. Hij stoof op de chef af en vroeg, zodat ik het goed kon horen, waarom zit die Wassenaar nog hier en niet in Am sterdam?" Chef Werkman glim lachte wat en antwoordde, „omdat ik hem hier nog nodig heb en jullie eerst maar moeten zorgen voor een vervanger, daarom." De rayonlei der zei echter, -vanavond moet hij in de Jan Evertsenstraat in Amster dam wezen. Hij moet zich melden bij de rayonleider, de heer de Mole naar, op het Spreeuwenpark in Am sterdam-Noord." Enfin, om kort te gaan, weer inpakken en wegwezen. Tine en haar moeder vonden het niet leuk, maar daar was niets aan te doen ALS GEROEPEN Om zes uur zat ik in de trein en even over negenen kwam ik in Amster dam aan. Daar ik van vroegere vacantie-reizen naar Amsterdam enigzins de weg wist was ik om goed half tien bij het huis van me neerde Molenaar. Maar die was niet thuis. Zijn vrouw zorgde, dat ik eerst iets te eten kreeg en legde mij uit hoe ik in de Jan Evertsenstraat, in West kon komen. Om elf uur was ik ter plekke. Het was een moderne winkel, er werd nog volop getim merd en geschilderd. Ook was men al bezig schappen te vullen. De heer de Molenaar deed dapper mee en toen ik mij voorstelde zei hij, „je komt als geroepen, hoewel je hier eergister al had moeten zijn." Na dat hij mij aan de chef, een nog vrij jonge man en de overige perso neelsleden had voorgesteld, kon ik gelijk aanpakken. Om twaalf uur werd gestopt. Ik vroeg aan de Mo lenaar of hij wist waar ik moest sla pen. Dat wist hij. Nu had Simon de Wit veel adressen van mensen in de omgeving van filialen die wel kost gangers hielden, zo ook hier. Iets verderop in de Jan Evertsenstraat woonde een familie die graag ie mand wilde hebben. Wij op pad en na een paar honderd meter in de nog vrij drukke straat, kwamen wij aan het adres. Was boven een gezellige winkelgalerij. Het bleek een oude dame te zijn met twee dochters, waarvan de een al een grote dochter had, te zijn. Ik kreeg een zijkamer aan de straatkant. De Molenaar vertrok en ik kon na een drukke en lange dag gaan slapen. Na een paar dagen flink aanpakken werd de zaak op zaterdag geopend en maakte ik ook kennis met de baas, Maarten de Wit. Een grote forse man met spierwit haar. Daar hij wist, dat ik kersvers uit Friesland kwam, begon hij over zeilen te pra ten. Hij vertelde, dat hij veel in Friesland zeilde, noemde namen in Sneek en Grouw, o.a. de bekende dokter Van der Meer die een 7.10 m. zeiljacht had. De zaak was niet al te druk en meestal was ik om even over acht al thuis. Brieven schrij vend en wat lerend voor mijn han dels- en warenwet, dat ik wilde ha len bracht ik de avond door. Op zaterdagavond was er een markt in dit deel van de straat.ond was er een markt in dit deel van de straat. Als ik om tien uur thuiskwam was alles nog in volle gang, buitenge woon gezellig. De trams rinkelden daar vrolijk door. Om een uur of één werd het rustiger, ik heb hier nooit hinder van gehad en kon goed sla pen. ERG GEZELLIG Ook de dames waren gezellige men sen, die een maal in de week een bridgeavond hadden. Er kwam dan een oude heer, een gezellige baas, fikse sigaren rokend en stevig bor reltjes innemend. Ik zelf deed niet mee, maar kon mij best een uurtje amuseren. Nu was er vlakbij een bioscoop „West End" en die ver toonde om half tien de laatste film. Daar ging ik dan wel heen, of met de tram nog even de stad in. wordt vervolgd vervolg van pag. 5 blijven. Na veel gezeur mijnerzijds, mocht mijn baby bij mij blijven en kwam er zo af en toe eens iemand bij mij boven kijken. Mijn moeder kwam die avond voor spertijd nog even wat kleinigheden brengen, daar ik de volgende dag jarig was en de verwachting was dat het dan niet mogelijk zou zijn om op bezoek te komen. Het werd een zeer onrustige, ang stige nacht, vooral toen er op diver se plaatsen in de stad grote branden uitbraken, zoals het Burgerwees huis en de H.B.S. Mijn ouders "woonden op de EewaFën je kon toch niet precies de afstand en de richting van het vuur vaststellen en je haalde je van alles in het hoofd. Het was werkelijk een zeer lange, eenzame, angstige nacht. In de loop van de morgenuren kwam het geluid van geweer- en mitrail- leurvuur dichter bij en kon ik gewa pende soldaten onder langs het tuinmuurtje zien kruipen. Wat later passeerden er tanks en daama duur de het niet lang meer of er begon gejuich en gedraaf door de gangen te klinken en even later vlogen er al zusters over het dak. We waren vrij het werd een dolle boel. Het eten was de laatste weken voor de bevrijding niet best meer in het ziekenhuis. Bij mij op de kamer la gen een paar boerenvrouwen uit de omgeving van Leeuwarden, die nog al het een en ander van thuis toege stopt kregen. De ene kon nog wel eens iets missen, maar de andere was verschrikkelijk. Ik kreeg zelf ook nog wel eens iets toegestopt van thuis, maar er lag ook een evacué uit de Betuwe bij ons op de kamer en die stakker was geheel aangewezen op het minimale ziekenhuisrant soen. Het is dan wel hard als er iemand bij je ligt, die van alles ge noeg heeft. Maar direkt na de be vrijd ing werden de rantsoenen in het ziekenhuis al weer groter en beter. De directie bleek, met de ervaring van het wes ten, de grootste voorzichtigheid en zuinigheid in acht te hebben geno men. Na de bevrijding duurde het nog tot de twintigste, dat mijn ondergedo ken man, van wie ik de laatste twee maanden niets meer had gehoord, daar de post stagneerde, eindelijk naar Leeuwarden kwam. Na zijn komst begon ik snel te genezen en met de capitulatiefeesten in de stad was ik gelukkig weer thuis. Dat betekende voor mij echt een dubbele bevrijding. Deventer A. Caneel-Haven juwelier peperstrocit-leeuuuorden

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1980 | | pagina 11