OUD HOEKJE IN DE BINNENSTAD AL
LANG VERDWENEN - TOCH HERKEND
LEZERS KLOMMEN IN DE PEN
ONZE FOTOPRIJSVRAAG
5
Een oud hoekje van de Leeuwarder binnenstad, al helemaal verdwenen, maar toch nog door
velen herkend, dat was het wat we zagen op de tekening, die we vier weken geleden voor onze
prijsvraag „Leewadders, waar is dit?" hebben gebruikt. Slechts één foutieve oplossing accen
tueerde het gemak, waarmee onze vraag ditmaal kon worden beantwoord en deze ene abonnee
met z'n niet correcte inzending zat er toch ook nog heel dichtbij. Hij dacht, dat we hier te maken
hadden met „Luilekkerland aan de Nieuweburen", maar wat we op de tekening zagen was
precies de overkant: de huizen aan de Bredeplaats, gezien door de smalle doorgang, die we als
de Opgang kenden. De tekenaar moet dan ook in deze Opgang hebben gestaan naast het
schoolgebouw, dat er nu nog steeds staat.
achter een rijtje „onder- en boven
woningen" langs.
VIERMAAL DAAGS
Toen ik de Mulo aan de Wisses-
dwinger bezocht gingen we vier
maal daags door De Opgang via de
Bredeplaats, vlug een paar keer de
helling van gele klinkertjes open af
om de muur van de Grote Kerk aan
te tikken, dan door de Grote Kerk
straat, Bonte Papesteeg; met een
rotgang de Huygensstraat naar be
neden, de Eewal over en de Minne -
mastraat in en vlug even in de gara
ge van Mollema gekeken of de
prachtige auto met veel glimmend
koperwerk en de brede treeplanken
er misschien ook stond, en dan de
Korfmakersstraat door de Twee-
baksmarkt overgestoken en de
Driekramerssteeg ingedoken; stukje
Galileeër Kerkstraat, Nieuw-
straatje, Gedempte Keizersgracht,
een stukje Nieuwe Oosterstraat, de
Oosterbrug over en dan verder naar
achterin de Van Asbeckstraat waar
we destijds woonden.
Zoals gezegd, viermaal daags en
vier jaar lang: meestal in gezyrinde
pas en soms op een drafje met de
zware boekentas.
Fietsen mochten we van de school
leiding niet; dat was voorbehouden
aan leerlingen die buiten de stad
woonden.
Kom daar nou eens om
„In het huis links van de Opgang"
aldus berichtte de heer L. Pot te
Hilversum, „woonde mijn groot
moeder, die daar een winkeltje
dreef. Zij was de weduwe Harmens
en werd door kinderen en ouderen
Jette genoemd. In het huis rechts
woonde de grote familie Agricola
met moeder „dikke Siene". Daar
naast een dubbel huis, eigenaar de
heer Velkers (Lollige Johannes),
van wie wij het bovenhuis huurden.
Voor Velkers was de ingang aan de
Nieuweburen en voor ons Achter de
Verscheidene inzenders schreven
ons in hun jonge jaren die school te
hebben bezocht en daarom hadden
ze geen moeite met het herkennen
van het afgebeelde punt: zo hadden
ze het immers zelf jarenlang dage
lijks gezien. Tot hen hoorde onze
abonnee; de heer J. H. Busser te
Leeuwarden, die ons het volgende
schreef.
„Het zoekplaatje" is naar mijn me
ning een kijkje door De Opgang
(thans verdwenen) op woningen
staande aan de Brede Plaats. Het
huis rechts stond op de hoek van De
Opgang en Achter de Witte Hand en
het huis links op de hoek van De
Opgang en de Wissesstraat. Die
Wissesstraat liep vroeger bijna
evenwijdig aan de Nieuweburen
vervolg van pag. 4
De ouderen hadden een gezellige
avond. Meester Ferwerda kon zo
mooi vertellen. Weer chocolade
melk met koekjes, om twaalf uur
elkaar veel heil en zegen wensen.
Nieuwjaarsdag eerst weer naar de
kerk, daarna het middagmaal met
snijbonen, witte bonen, aardappe
len, stamppot met worst! Dit was
een herinnering van:
Wassenaar S. Borsboom-Beek-
man
WERKMANSLUST
Graag wil ik reageren op de foto van
Werkmanslust, in 't Kleine Krantsje
nummer 377.
Bij toeval zag ik deze foto bij een
vriendin van mij en zag meteen, dat
dit het straatje is, waar ik op 20
september 1923 ben geboren en wel
op nummer 44. U noemt als oplos
sing het derde straatje vanaf de
Willem Sprengerstraat, maar dit is
toch het eerste straatje?
Vanuit het derde straatje, kan je de
gashouders toch niet zien? En de
huizen op de achtergrond, zijn toch
de huizen naast de garage en Hotel
de Bleek? Ook al verdwenen. Ik
was vijf jaar toen wij van Werk
manslust weggingen naar de Pop-
peweg, maar ik herinner mij nog
best enkele dingen. Mijn vader
werkte toen aan de gasfabriek, dus
die gashouders hadden wel indruk
op mij gemaakt.
Ter hoogte van de grote witte lakens
op de foto hebben wij volgens mij
gewoond. Daar woonde ook de fa
milie Hoogterp (drukkerij). En te
genover ons de familie Muizer en
Dotingh. De laatste familie be
schouwde mij geloof ik als een
kleinkind. Het waren erg lieve men
sen, zelfs dat weet ik nog. Mis
schien ben ik helemaal fout, maar
dit wilde ik toch schrijven. Vergeef
mijn eigen gereidheid.
Wij (mijn man en ik en kinderen)
wonen nu al vijf en dertig jaar in de
drukke „Randstad", maar komen
nog vrij geregeld in Leeuwarden,
waar mijn vader en schoonmoeder
nog wonen, en zijn en het Fries en
het Leeuwarders nog niet verleerd.
VoorschotenE. de Jong-Hoekstra
Witte hand. Ik heb hiervan 1907 tot
1920 gewoond en nog jaren mee
gemaakt dat de Drifte (Wissesd-
winger) er nog was. Later is School
4 op deze plaats gekomen."
Grappig was het, dat we nóg een
brief kregen van een kleinkind van
die welbekende Jette - ook me
vrouw Meijerhof-Harmens te
Leeuwarden schreef onsover,,mijn
grootje", die hier een winkeltje
had. Ook schreef zij over de joodse
familie Meyer Krammer, die ge
woond heeft in het eerste huis aan de
Breedeplaats, overigens niet zicht
baar op onze tekening.
CENTERS JOADSJE
Deze Krammer wordt door onze
abonnee, de heer D. Miedema te
Leeuwarden, „het Centerse joads-
je" genoemd, bij wie hij alsjonkje
snoep kocht op zondagen.
„In mien jongesjaren was sun-
dagsmorgens een gang naar't kien-
derkerkje een verplicht nummer"
aldus de heer Miedema. „In de lin-
kerbuse de kerkecent. In de rechter-
buse van alles en nog wat, dingen,
die jongens vroeger altied bij zich
hadden. Een stukje kriet, een
brandglas, een veterke om te stin
ken, wat spiekers, knopen en meer
van die rommeltsjes.
De kerkdienst was bij dominee
Hulst in het Waalse kerkje. Ds.
Hulst was een klein mantsje, hij
kwam amper boven de preekstoel
uut.
Se beweerden wel, dat hij op een
kisje ston. Grote indruk maakte op
mij altied de anwezigheid van de
weeskienders van het stadswees-
hüs, vooral de meiskes met hun sil-
veren ooriezers. Maar ja foar ik de
preek van Dominee Hulst mocht
anhore, was daar Krammer mien
friend, want hij was Sundagsopen.
Sien winkeltsje was boven, via een
ütwendig trapke, kwam je in sien
saak.
Krammer stotterde nogal wat. Ik
hoor nog dat winkeltsje en het ge
stommel in dat achterkamerke. Op
sien vraag, wat mut ut weze jonge
heer, wees ik steevast naar de bak
met soethout, sukerspinnen, dub
bele dikke, dümkedrop, peper
munten, wit op swart en so wat.
Oh, een ddubbbele dddikkke!
Met de dubbele dikke in 'e büse en
een cent armer, op naar het Waalse
kerkje.
KNOOP ER IN
Dan onder het gesang komt de man
met het Ponkje, een knoop er in en
een knikje van de kollektant".
Tot zover de vermakelijke herinne
ring van de heer Miedema.
Onze abonnee, de heer Chr. Door-
enbos te Leeuwarden noemde het
linker huis op de tekening dat,
waarin de overbekende Roosje Co-
hen heeft gewoond, maar vergissen
we ons niet, dan woonde Roosje een
paar huizen verder en wel tegenover
het snoepwinkeltje van Van der
Henne aan de Nieuweburen. Maar
het kan natuurlijk zijn dat ze ook in
het hoekhuis heeft gewoond, echte
ouwe Nieuwebuurtsters zullen het
nog wel weten.
Origineel was de oplossing van on
ze abonnee de heer A. Beeling te
Leeuwarden, die ons een penteke
ning zond van exact dezelfde situa
tie en die tekening is indertijd ge
maakt door zijn oom, de portret
schilder Johannes Beeling, in 1890
geboren in Leeuwarden en in 1935
overleden in Almelo. Voor deze
abonnee was het dus al helemaal
niet moeilijk ditmaal te komen tot
het juist beantwoorden van onze
vraag.
Goed, stoppen we nu met het citeren
van de inzenders; het wordt tijd te
bepalen wie deze week het prijsje
krijgt, een exemplaar van het boekje
Populaire Leeuwarders met meer
dan honderd foto's van bekende
stadgenoten van vroeger en nu.
De gelukkige werd de heer H. Rijp-
stra, Dorreseinseweg 49 fl 127 te
Amersfoort.
Heeft Roosje Cohen niet in één van deze huisjes gewoond?