IN MEMORIAM
J. C. VAN DAM
„KANNE WE NIET
AN BEGINNE
LEE W ADDERS,
WAAR IS DIT
„IK KOM HIER
NOOIT WEER
BONNE:
OUWE HATTE:
9
OUD-MEDEWERKER KRANTS JE
In het Bejaardencentrum Greunshiem te Leeuwarden is op de leeftijd
van twee en negentig jaar overleden de heerJ. C. van Dam, eens een
van de meest trouwe medewerkers van 't Kleine Krantsje. In de
zestiger en zeventiger jaren schreef hij tientallen verhalen voor onze
krant, herinneringen aan zijn jeugd in het hartje van de Leeuwarder
binnenstad en herinneringen aan zijn dikwijls angstaanjagende
avonturen in beide wereldoorlogen in het buitenland. Hoewel hij
daartoe nog altijd plannen koesterde heeft zijn langzaam slechter
wordende gezondheid hem verhinderd de laatste tijd nog in de pen te
klimmen.
We hebben in 't Kleine Krantsje al eens geschreven over de welbekende
Bonne van der Zee, die in vroeger jaren op gezette tijden kon aankloppen bij
stadgenoten, waar hij dan, zonder het verrichten van enige tegenprestatie,
een geringe donatie in ontvangst kon nemen.
Op een goede dag geschiedde het, dat Bonne aldus in de Goudenregenstraat
bij een van deze gulle geldgevers verscheen. Maar die stond net, bepakt en
bezakt, op het punt met vakantie te gaan.
"Nou Bonne" sprak toen deze heer, "volgende keer maar dubbel, we
moeten nu nodig naar de trein".
Waarop Bonne meteen ziedend reageerde met een grove vloek en de uitroep:
"Mar daaar kanne we niet an beginne!"
Wij kregen nu een tweede, soortgelijke geschiedenis te horen, maar ditmaal
niet met Bonne van der Zee in een glanzende hoofdrol, maar met Hart de
Vries, alias Ouwe Hatte als opzienbarend hoofdpersoon.
Het verhaal werd ons verteld door de heer JSHil verda, die in Melbourne in
Australië woont. De ouders van de heerHilverda hadden weleer een bakkerij
tegenover de school in de Schrans. Daar kregen ze geregeld bezoek van
Ouwe Hat op z'n gammele fiets met een bont sloop over het stuur. Zonder dat
er ooit van betalen sprake was, werd Hat dan een oud brood verstrekt.
Maar eens gebeurde het, dat mevrouw Hil verda toevallig helemaal geen oud
brood meer had. ,,'t Spijt me wel Hart, maar er is vandaag niks, gien krümel
zelfs".
Waarop ook Ouwe Hatte in woede ontstak en verontwaardigd riep: "Nou
kom ik hier niet weer, ik mut klanten hewwe, waar ik op rekene kan. Nou krij
'k een pak op mien donder ak tuus kom met niks
De levensloop van Jurjen Conrad
van Dam mogen we inderdaad wel
veelbewogen noemen.
Hij wordt in Leeuwarden geboren
en hij brengt zijn jeugdjaren door
„tussen de joadsjes" op de Put.
Boven z'n bed hangt een wens
droom van zijn jeugd: „Naar In-
dië". Die droom is nooit in vervul
ling gegaan: hij heeft de Indonesi
sche eilanden vanuit zee in z'n kij
ker gehad, maar hij zette er nimmer
een voet aan wal.
Als twintigjarige leent hij tweehon
derd gulden, koopt voor tachtig een
reisbiljet naar Montreal en staat tien
dagen later op Canadese grond.
Z'n plan om bij een boer te komen
mislukt jammerlijk, hij kent geen
woord Engels, hij heeft al gauw
geen centen meer en z'n toekomst
ziet er allesbehalve vrolijk uit.
LEVENSGEVAARLIJK
Na veel omzwervingen krijgt hij
tenslotte een baantje als spoor
wegarbeider bij de Canadian Pacific
Railway Company. Hij krijgt er le
vensgevaarlijk werk en er gaat geen
dag voorbij of er rijden ambulance
wagens uit - twee paarden er voor
en een dokter met een bel op de bok.
Toch blijft hij er ongedacht lang:
twee en een halfjaar. Dan met twee
Duitsers naar het westen, naar Van
couver, werken als bouwvakarbei
der: op een smal plankje op grote
hoogte balken doorzagen. Van
Vancouver naar San Francisco om
er mee te helpen aan het opbouwen
van de loodsen van de wereldten
toonstelling t.g.v. de opening van
het Panamakanaal. Maar - aldus de
geruchten - in Panama wordt veel
meer geld verdiend, dus op naar dit
land, waar blijkt dat de gele koorts
mensen als ratten laat sterven en
waar veel moedeloze Chinezen zich
aan hun eigen staarten ophangen.
BUURJONGEN
Dan krijgt New York de jonge
Leeuwarder binnen z'n poorten en
wie ontmoet hij onder de miljoenen
in deze wereldstad? Willem God-
help, een buurjongen van de Put!
Een poosje later staat de heer Van
Dam zelf weer op de Put - hij wou
weer eens even thuis zien; vandaar.
Wanneer hij „bij Klaas inne Osse-
kop'i van vrienden hoort, dat Au
stralië boereknechten vraagt, is z'n
plan snel gemaakt: hoewel hij geen
paard van een koe kan onderschei
den, krijgt hij voor „een goeie si
gaar" van vier centen een mooi ge
tuigschrift van een boer en samen
met makker Fokke Schreinhout gaat
hij in Antwerpen aan boord van een
schip, dat op eerstvolgende reis op
de Schelde zinkt - Fokke Schrein
hout verdwijnt spoorloos van de
aardbodem, van hem wordt nooit
meer wat gehoord.
In Australië aangeland vindt Van
Dam geen werk bij een boer; hij
wordt weer spoorwegwerker, over
nacht in tenten en beleeft angstwek
kende avonturen in de wildernis.
Dan breekt de wereldoorlog uit, Au
stralië vraagt vrijwilligers, de jonge
Leeuwarder meldt zich aan. Alleen
heet hij nu William Jenson en niet
meer Jurjen van Dam. Met een
steeds groeiende groep collega-
krijgsmakkers trekt Jenson van dorp
naar dorp; hoe meer vrijwilligers
zich melden, hoe groter 's avonds
het feest. Tenslotte komen de re-
cruten aan boord van de Gneisenou,
een troepentransportschip, dat even
later naar de kelder gaat. In Port
Said ontstaat een oponthoud van
veertien dagen omdat het in de Mid
dellandse Zee wemelt van de Duit
se onderzeeboten; toch komt Jenson
uiteindelijk behouden in Zuid En
geland aan. Eerst nog even oefenen
in een trainingskamp en dan naar het
front in Frankrijk.
In het holst van de nacht naar de
frontlijn - de verschrikkingen blij
ken erger dan de stoutste fantasie.
Jenson raakt hef kontakt met z'n
troep kwijt, hij gaat zwerven, de
vervolg op pag. II
WONING
INRICHTING
Nleuwettad 95-97
LEEUWARDEN
Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag Leewadders waar is dit?"
Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen naar de redactie
van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 18921 BP Leeuwarden
Uitslag over vier weken.
Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij een
exemplaar van het boekje 'Populaire Leeuwarders'door Fenno L. Schou-
stra.