OUD-HUIZUMER (NU IN 6 AAN IT ALDE DO ARP B tientallen jongens het polsspringen hebben geleerd. Later werden de tochten op woens dagmiddag en andere vrije dagen ondernomen. Wij kenden alle boe ren in die omgeving en het gaan en staan was vrij. Er waren zelden ver boden stukken land en we gingen dwars door Hempens en Goutum en dan over de Greuns bij boer Anema naar 't Hemrik te eierzoeken. Daar zijn heel veel zogenaamde snoeken uit voortgekomen, maar dat voelden we niet als een bezwaar. De boel werd uitgetrokken en dan wringen, ieder aan een eind. Het resultaat was: kousen en sokken van een meter lang. Even tegen een hek aanslaan, wat droog spul in de klomp en dan ging het wel weer. Ik kan me nog herinneren, dat we eens nat terugkwamen en toen een vuur tje gingen stoken, de fluwelen broek aan het eind van de pols aan de bre tels boven het vuur hangend - hier was het gevolg een broek, die twin tig centimeter korter werd. STADSTYPEN Ik kan me ook alle oude stadstypen nog herinneren, zoals Ouwe Tiets- je, die een regelmatige verschijning was. Wij vonden het altijd weereen aardigheid als ze over het hek moest klimmen bij dominee Hoving van daan; dat werd door de een of andere kwajongen steevast vastgebonden. Maar het was natuurlijk niet altijd rozegeur en maneschijn en als ik terugdenk aan de omstandigheden, waaronder velen leefden, dan ver wondert het je nog dat het mogelijk was. Ik vraag me wel eens af of we vandaag de dag nog in staat zouden zijn een uitgebreid gezin groot te. brengen met een goed resultaat. Ik weet nog van een familie met acht kinderen in een eenkamerwoning, die, toen ze opgroeiden, allen een behoorlijke positie in de maat schappij vervulden. Moeder regelde de boel op een manier, waar menige fabrieksdirecteur jaloers op zou •o zijn. Als er geen zand op de opslag lag gingen we daar vaak sjotten (voet ballen) met als gevolg, dat iedere vijf minuten de bal in het water lag en tien minuten werk om het ding er weer uit te vissen. Er lagen daar meestal schippers, die het niet altijd op prijs stelden, dat de jeugd zich daar ophield. KATTEKLOTEN In het voorjaar of het begin van de zomer was het tijd voor 'kuutdraai- en" en stiekels of roodborstjes en had iedereen een stopfles met sala manders en kamstaarten. Soms, na alle omzwervingen, begon de maag te spreken en trokken we zoge naamde kattekloten uit het water. Van de wortel werd met moeders aardappelmesje een pijpekop ge maakt, een rietstengel moest als mondstuk dienen. Altijd was er wel een beetje tabak te bemachtigen en dan werd er heerlijk gerookt in het zogenaamde Hol. Dat was gemaakt in de bosjes langs het Juffersreedsje aan het eind van de ijsbaan. Het onderste deel van de kattekloot, net boven de wortel, nuttugden we als "spek en brood". Hadden we dorst, dan werd er met een klomp gewoon wat water opgeschept uit de sloot. De opslag bij de gasfabriek was een bedrijvige plaats, waar altijd actie was. Voor de gemeente werd daar geregeld zand en steen gelost en ik kan me de meeste schippers nog best voorde geest halen. De meesten kwamen dikwijls in onze winkel. Het was een hard werkend volkje en het waren erg goeie klanten, zowel wat kopen als betalen betreft. Er was alleen rust als de boel ingevro ren lag en de Lijempf-boten er niet meer door konden. DE STAD IN Op zaterdagavond gingen de schip pers vaak gezamenlijk de stad in en de Meeters, de Zwervers, de Witte - veens, de Brouwers, de Van der Ook ondergetekende hoort tot de categorie lezers, die veel genieten van 't Kleine Krantsje, maar nog nopit een stro uit de weg hebben ge ruimd om een bijdrage te leveren het blad in stand te houden. Het is zoals met veel dingen, van uitstel komt vaak afstel. Als oud-Huizumer bevreemdt het mij, dat er niet meer personen zijn, die iets naar voren kunnen brengen "üt it aide doarp Huzum". Ik zelf heb oud-Huizumer van 1920 af en kan me de meeste leerlingen die op de afgedrukte schoolfoto's uit Hui- zum voorkomen nog best herinne ren. Wij woonden namelijk vlak te genover de school en hadden een broodbakkerij, waar de kinderen in het vrije kwartier allemaal vooreen cent kustekoek haalden. Het was in die dagen een strop, wanneer je ver geten had een cent mee naar school te nemen. APARTE GEMEENSCHAP "Huzum Doarp" was een beetje een aparte gemeenschap. Er werd over het algemeen Fries gesproken en de Leeuwarders waren zoge naamde stadsjers. Er was altijd vrij veel bedrijvigheid en er waren veel kleine handelslui, die met venten hun geld verdienden. Ik kan me nog best voorstellen, hoe Romke Bakker overdag met petro leum ventte en 's avonds op stap ging met "mooie droge en natte bokkings". Het geld moest bijel- kaar geschraapt worden en er waren velen, die in het seizoen een ex traatje verdienden. Zo hadden we met Sinterklaas mensen, die langs de deuren gingen met taai en spe culaas. Ik weet nog best, dat wij een brood- venter hadden, die van Wijtgaard kwam. Zijn naam was Lolke Joma. Hij liep met de hondekar 's morgens vroeg van Wijtgaard naar de Hui- zumerlaan, haalde daar zijn beno digdheden en na een kopje koffie ging hij om half tien op weg langs de Schrans door Goutum over Swichum en Wirdum naar Wijt gaard terug, 't Was een kleine ge zette man, met een gezond uiterlijk, die nooit een dag miste en nooit vakantie heeft gehad, zover ik weet. Het waren gezellige tijden toen en de mensen in een kleine gemeen schap kenden elkaar ook beter, denk ik vaak. Ook werd er veel op straat gespeeld en in vrije tijd was het streekje gooien met centen, bak- kertsschieten met ronde stalen ko gels of "Dokkumer kaatsen". Het spel moest nu en dan onderbro ken worden als de wagens van het asland er door moesten. Die hadden van die grote gele achterwielen en twee paarden ervoor met vaak Sjoerd Spiekstra of Wiebe van der Laan op de bok. Als ze 's avonds terugkeerden naar de Tijnjedijk na men ze vaak een handkar van de straatvegers mee terug. Het laatste deel van de Tijnjedijk was toen nog macadam en voor ons als jongens was het een kunst om op die handkar te blijven zitten, die vreselijk tekeer ging omdat de weg niet best was en de heren aardig de gang er in had den. We speelden ook wel vaak op de Froskepólle en in het voorjaar was het altijd eierzoeken en polssprin gen. Dat begon al in het laatst van februari en het eerste loopje was dan naar achter de stroopfabriek, waar

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1981 | | pagina 6