VARKENSDIEF KREEG EMMER
GIER OVER Z'N HOOFD
LEEWADDERS,
WAAR IS DIT
EEN RAAR OORLOGSA VONTUUR
7
twee biggen
als kool
verraad?
een tip
krijgsplan
ze komen er aan
Voor de oorlog had ik een kleine
voermanderij niet een paard en wa
gen in het perceel Cambuursterpad
172, waar vroeger de voermakerij
Van der Meulen was - nu staan daar
flats voor studenten.
Toen de Duitsers kwamen werden
mijn paard en wagen gevorderd
voor het vliegveld. Slager Kees de
Boer van de Bleeklaan zag daar al
gauw een goudmijntje in en kocht
twee paarden en wagens om daar
mee op het vliegveld te rijden - hij
zette er twee voerlieden op.
Kees stalde zijn paarden bij mij en
wij kregen toen een toewijzing voor
extra krachtvoer voor de paarden,
zogenaamd paardemeel. Kees had
al een paar maal geopperd, "Jan,
we moesten eigenlijk zien een paar
biggen te krijgen. Met dat paarde
meel krijgen we ze wel groot".
Maar ja, waar haalde je in de oorlog
een paar biggen vandaan?
Er gingen maanden voorbij en toen
kreeg ik de kans op het vliegveld
twee biggen te kopen van een Duit
ser, die werd overgeplaatst. Voor
vier tientjes waren ze voor mij, op
voorwaarde, dat die kerel me met
m'n biggen door de poort van het
vliegveld kreeg - zonder zijn bege
leide speelde je dat niet klaar.
"Ik neem er direct een van over"
zei Kees, "samen brengen we ze
groot".
Er werd in de hooibergruimte van
mijn voermanderij een hok gemaakt
en voorlopig zaten ze daar wel vei
lig. Zonder vergunning mocht je
toen geen varkens houden. Nu kon
je vermoedelijk wel een vergunning
krijgen, maar dan kreeg je minder
vleesbonnen en daar hadden we ook
niet veel puf in.
De biggen groeiden al gauw als
kool, maar niet alleen van dat paar-
denmeel. Kees had namelijk spoe
ling op de kop getikt uit de keuken
van het hotel De Klanderij. Wat de
daar etende Duitsers niet meer lust
Hier, in het hok op de achtergrond, heeft de tragiecomedie rond het varken zich afgespeeld. Op de voorgrond een
fraaie vigelante, zoals we die in de oorlogsjaren nog wel konden zien.
ten werd in spoelbussen wegge
gooid: hele karbonaden, eieren, ge
haktballen, er zat van alles in en de
varkens lustten het wel.
Toen de beesten al maar groter wer
den en begonnen te knorren met lui
de stem besloten wij ze te verplaat
sen naar de paardestal; we maakten
er een hok naast de deur.
Eindelijk kwam er een moment, dat
Kees zei: "We pikken er een. Laat
dien vrouw mar wat warm water
make".
"Och" zei Kees, "ik steek hem
even".
Nou, toen het water warm was zou
Kees hem even steken. Tenslotte
was hij slager. Wel, dat hebben we
geweten. Hij nam een dolkmes en
stak mis. Het varken schreeu
wen, je kon het huizen ver horen.
We sprongen alle twee in het hok en
zaten meteen onder het bloed. Ein
delijk kreeg Kees het beest te pak
ken en maakte er door een goeie
steek een eind aan.
Nou, slachten kon hij wel. Weldra
was het zover, dat hij vervoerd kon
worden naar Kees zijn huis -die had
daar een rokerij. Later kwam het
varken bij brokjes en beetjes op ta
fel; het smaakte best.
Ook ons tweede varken groeide als
kool. Maar op een avond kwamen er
plotseling twee knapen het erf op
fietsen, van wie ik er een herkende
als Jouke de J., een vroegere buur
jongen uit de Groningerstraat.
De heren maakten zich bekend als
controleurs, ik meen van de
C.C.D., op zoek naar het zonder
vergunning houden van vee. Ken
nelijk hadden ze - door verraad? -
gehoord, dat ik in de voermanderij
twee varkens had.
Jouke vroeg mij wat voor vee ik
had.
Ik zei: "Een paard".
"Nee" zei Jouke.
Ik zei "Een geit".
"Nee" zei Jouke.
Ik zei: "Kippen".
"Nee" zei Jouke.
Ik zei: "O ja, een varken".
"Nee" zei Jouke, "varkens".
Ik zei: "Bist gek ju, ik hew er mar
een".
Jouke weer: "Heb je een vergun
ning?"
Ik zei: "Nee".
"Faber, hoor eens" zei Jouke toen
en hij nam me apart, "Zeg me nou
eens eerlijk hoeveel varkens heb
Je
Ik zei: "Val dood, ju, ik hew er mar
een, kom mar zien".
Wij naar de stal en ja, daar zat er
maar een.
"Waar heb je die vandaan'vroeg
Jouke.
"Van een Duutser van't vlieg
veld".
"Welke Duitser?"
"Die is allang dood, want die moest
naar't Oostfront".
"Toch waren er twee".
"Nou, zoek ze dan, ju".
"We leggen beslag op dit varken"
besliste Jouke, "hij mag niet ver
kocht of geslacht worden, je hoort
er wel meer van".
Een paar dagen later kregen we een
tip, dat twee beruchte Leeuwarder
knapen, laten we zeggen Ale en
Age, het varken wilden stelen, om
dat ze het zonde vonden dat het in
beslag genomen was - daar hadden
ze blijkbaar van gehoord.
Dat leek niet zo mooi, omdat we er
na de inbeslagname voor aanspra
kelijk waren. Om negen uur, wan
neer het al lang donker was, zouden
de heren verschijnen om het varken
met een bijl de hersens in te slaan.
"We moeten vanavond de wacht
houden" stelde Kees voor en dat
hebben we gedaan: tot elf uur zaten
we bij de sigarenwinkel van Goe-
demoed in de vensterbank, zonder
dat er zich iemand bij de voerman
derij liet zien.
De volgende morgen zat het varken
nog in't hok en toen hoorden we van
onze goeie tipgever, dat Ale en Age
wel waren geweest, maar de zaak
alleen maar hadden verkend.
Maar 's avonds zouden ze weer ko
men, precies om negen uur.
Al om half acht kwam Kees aanzet
ten, samen met een bij hem onder
gedoken Duitse emigrant.
Toen maakten we met z'n
drieën ons krijgsplan op. We be
sloten ons, met alle beschikbare
mestvorken, te verstoppen op de
strozolder boven het varkenshok.
We vulden een grote emmer met
gemeen stinkende gieren we plaat
sten een zwaar pak stro op de zolder
bij het open luik. Zodra de kerels in
de stal verschenen zou Kees de em
mer met smurrie boven hun hoofd
omkeren en ik zou de baal stro naar
beneden trappen.
Terwijl het varken scheef onderons
zat, zich van geen kwaad bewust,
zaten we met z'n drieën rustig te
wachten op wat komen zou.
Eindelijk sloeg een klok negen uur.
Het was doodstil.
De paarden waren rustig.
Ik zat op de uitkijk voor het
raampje.
Eensklaps zag ik de beide kerels
aankomen. Ale en Age. Age had de
leiding, dat zag je zo.
Ze zetten hun fietsen tegen een wa
gen op het erf.
Behoedzaam luisterden ze aan de
luiken van het huis.
Met een zaklantaarn verkenden ze
de loodsen, waaronder de wagens
stonden.
vervolg op pag. II
Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag 'Leewadders waar is dit?"
Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen naar de redactie
van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1, 8921 BP Leeuwarden.
Uitslag over vier weken.
Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij een
exemplaar van het boekje "Populaire Leeuwarders" door Fenno L. Schou-
stra.