VELEN NOG HEEL GOED BEKEND
MET O UDE HOEKSTEREND
ONZE FOTOPRIJSVRAAG
'K ZOU HET NIET WETEN
AL SLA JE ME DOOD
De foto, die wij vier weken geleden in onze krant afdrukten in de rubriek Leewadders, waar is
dit?" heeft weer heel wat pennen in beweging gebracht. Ettelijke tientallen trouwe abonnees
meenden het punt te herkennen, waar lang, heel lang geleden de fotograaf heeft gestaan voor het
vervaardigen van deze plaat en, we zeggen het maar direct, veruit de meeste inzenders hadden
het inderdaad bij het rechte eind: wat we op de foto zagen was een fragment van het vroegere
kantoorgebouw van de Electriciteits- en Gasfabriek op de hoek van het Hoeksterpad en het
Hoeksterend. Ook de daarachter gelegen gebouwen behoorden bij deze voormalige gasfabriek -
van alles, wat we op de foto zagen, staan nu geen twee stenen meer op elkaar. Ook de op de plaat
voorkomende charmante dames zullen er nu wel niet meer zijn; er zijn immers zeker tachtig tot
negentig jaren voorbij gegaan, sinds de foto werd gemaakt.
f f*** "Op de foto" aldus de heer P. Vis
ser te Leeuwarden, "is duidelijk de
muur te zien, die langs het Hoek
sterpad liep en die aan de kant van
het Hoeksterend doorliep tot aan de
woning van de brugwachter van
de Hoeksterpoortsbrug. Alleen was
die muur daar niet zo hoog en er
stond een ijzeren hek boven op. Er
achter stonden perebomen en via de
muur kon je daar mooi bijkomen,
als die peren rijp waren".
BEKENTENIS
De heer Visser was bepaald niet de
enige, die aan deze gasfabriekpeer
tjes moest denken, toen hij de foto
zag. Verscheidene inzenders kwa
men nu tot de bekentenis, dat zij in
jonger jaren maar al te goed met dit
voor de hand hangende fruit bekend
zijn geweest.
"De cokes" zo schreef de heer H.
Rijpstra uit Amersfoort, lag meters
hoog bij de stammen van die pere
bomen op, hetgeen geen merkbare
invloed had op de groei. En nu zien
wij op de troittoirs de tegels om de
stammen van bomen verwijderd,
omdat het gewas anders geen le
vensvatbaarheid zou hebben. Men
zou zo zeggen, dat deze perebomen
geen enkele levenskans moesten
hebben, temeer niet, omdat cokes
ook gas bevat."
Nu blijkt niet uit alle brieven van
onze lezers, of die peertjes ook wer
kelijk lekker waren en de heer Rijp
stra zegt zelf al, "dat de buit meest
al beperkt bleef tot één of twee van
die vruchten, "want wij voelden
ons vroeger gauwer bang dan te
genwoordig, lijkt mij toe. We
smeerden 'm als er een voetganger
in aantocht was."
Vervolg op pag. 15
el nee jong, ik zou'l niet wete,
al sla je me dood
Een paar jaar geleden is de Rotterdamse Commissaris van Politie
Bouwe Kalma nogal in het nieuws geweest door het kwijtraken van
z'n baan. Het is interessant te weten, dat zijn grootvader, ook een
Bouwe Kalma en afkomstig uit het Friese greidegebied, lang geleden
ook eens in het nieuws is geweest, maar dan op een heel andere
manier.
Ook nu hebben weer heel veel deel
nemers aan deze kennelijk hoogge
waardeerde prijsvraag hun inzen
dingen van commentaar voorzien,
zodat we in staat zijn nog wat meer
te vertellen van dit hoekje van onze
oude binnenstad.
De heer W. Zadel te Leeuwarden
schreef, dat het beantwoorden van
de vraag voor hem dit keer wel heel
erg gemakkelijk was, "want hier
ben ik vanaf 1921 werkzaam ge-
Het oude Hoeksterend met links nog
net zichtbaar de muur en een van
de bekende "pereboomkes"
weest" en hij voegt er aan toe, dat
het kantoorgebouw na de oorlog
werd afgebroken, "waarna we ver
huisden naar het nieuwe gebouw
aan de Groningerstraatweg, wat een
enorme verbetering was, vooral
door de grotere ruimte, wat ook wel
noodzakelijk bleek".
De oude Bouwe Kalma kocht, als
een van de eersten in zijn omgeving,
een automobiel en nog maar net in
het bezit van die wagen, besloot hij
ermee uit toeren te gaan. Het doel
van het uitstapje was Apeldoorn en
samen met zijn vrouw, zijn broer en
de huishoudster, begon Bouwe aan
de grote reis.
Zonder moeilijkheden bereikte het
gezelschapje Apeldoorn en daar
werd een hotel gezocht. Helaas kon
de auto er niet worden onderge
bracht; de dames bleven daarom
achter in het hotel en de heren ver
trokken weer in de wagen op zoek
naar een onderkomen voor de auto
mobiel.
Na enig zoeken in de onbekende
stad vonden ze inderdaad een stal
ling-de wagen werd er geparkeerd.
"Maar" zei Bouwe toen tegen z'n
broer, "weet jij nu nog, hoe het
hotel heet, waar de vrouwen zijn?"
"Wel nee, jong" antwoordde de
broer, "ik zou het niet weten, al sla
je me dood".
Nu werd het dus een hele speurtocht
om het hotel terug te vinden en de
mannen liepen de ene straat in en de
andere uit. Tenslotte vonden ze het
toch terug; toen ze er binnenstapten
bleken de beide vrouwen er in grote
ongerustheid te verkeren - waar
waren ze gebleven zo lang?
Het werd een heel verhaaL om alles
uit te leggen en de vrouwen schud
den hun hoofd - hoe hadden ze nou
ook zo stom kunnen zijn!
"Nou ja", zei tenslotte de vrouw
van Bouwe, "ik ben toch blij, dat
die wagen een onderdak heeft, waar
staat ie nu?"
Op dat moment verbleekten de bei
de broers. Met onthuste gezichten
keken ze elkaar aan.
"He ja, Bouwe, waar staat ie nou
precies?"
HISTORISCHE WOORDEN
Toen herhaalde Bouwe Kalma de
historische woorden, die deze
avond al eerder waren gezegd: Ik
zou het niet weten, al sla je me
dood