UIT DE GLORIEUZE TIJD VAN DE STANFRIESBOTEN WEET U HET NOG? GEEST IS EEN KAPITAAL DAT VERMINDERT. WAN NEER HET NIET TOEN1MT AT JE WILLE DAT DE MEEN- SEN JE ACHTE MUTTE JE NIET AL TE GELIEFD WEZE JE EERSTE LIEFDE HET WEL WAT FUT VAN EEN ONWEER INNE LENTE EDELE KARAKTERS DELE HUN GELUK MET ANDEREN EN DRAGE HUN ONGELUK ALLEEN DE DOMHEID WINT HET MEESTAL OMDAT SE DE MEERDERHEID VOOR SICH HET LAFAARDS EN LASTERAARS HEWWE MEER KWAAD STICHTEN DAN BESMETTE LIJKE SIEKTEN EN OORLO GEN De oude foto welke onlangs in 't Kleine Krantsje stond afgebeeld van de Willemskade met Stanfriesboten langs de kant deed mij terugdenken aan mijn Harlinger kinderjarentoen deze boten geregeld in onze havens te zien waren. De Stanfriesboten met de geel-blauwe rand om de pijp waren dan ook een vertrouwd beeld in de Harlinger wateren. Ze hadden hun vaste ligplaats aan de Rommelhaven, bij de Grote Sluis en daar werden de goederen gelost en geladen. Het waren niet zulke erg grote schepen, alhoewel in onze kinderogen ook wel 'grote' boten, en vooral de pijp met tweekleurige rand geel en blauw deed je zo vertrouwd aan. Er was een hele serie Stanfriesboten, als ik het goed onthouden heb twaalf in totaal. De Stanfriesboten brachten veel bedrijvigheid in de Leeuwarder grachten; althans in die langs de Willemskade, waar ze hun vaste ligplaats luidden. WIJ DRINKE ALLEMAAL AN NE BRON VAN't GELUK UUT EEN SKAAL, DIE'T LEK IS - WANNEER WE DIE ANNE MON BRENGE SIT ER HAST NIKS MEER IN DE LAAGHEID VANNE MEENSEN KANNE JE AFLE- ZE AN HUN VERGELIEKIN- GEN DER BINNE VROUWEN, DIE'T EEN MOADESIEKTE VERKIEZE BOVEN EEN DUURSAME GESONDHEID Hoe dikwijls zag ik de Stanfriesbo ten door de Harlinger Trekvaart ('het kanaal' zeiden we altijd!) va ren, en door de havens naar zee. Want Harlingen was een tussenha ven; de boten hadden hun vaste lijndienst op Amsterdam. Bij een bezoek aan Amsterdam, in mijn jeugd, zag ik de mij zo vertrouwde Stanfriesboten liggen aan de stei gers van de De Ruyterkade en dan dacht ik altijd even aan onze Harlin ger haven! Op één van de boten, ik meen de 'Stanfries XI', was een goede bekende van onze familie kapitein, n.l. Uilke Schouwstra. Zo kon het gebeuren dat er 's zomers wel eens familie met die 'Stanfries'- boot mocht meevaren van en naar Amsterdam. Als passagiersschip was deze boot vanzelfsprekend wat primitief, want het waren immers vrachtboten! Maar in die tijd, toen een bootreis van en naar Amsterdam over de Zuiderzee voor velen toch soms wat te duur was, betekende zo'n reisje met de Stanfriesboot een goedkope overtocht! We brachten de familie dan 's avonds naar de betreffende boot aan de Rommelha ven (men moest dus 's nachts de zeereis maken!) en bleven bij de boot staan, als deze even later in de Grote Sluis lag om geschut te wor den. Vanaf de Sluiswal nog een poosje gezellig keuvelen over en weer en dan het afscheid met veel gewuif en het wensen van een goede zeereis! Later kwam er in Harlingen een echte passagiersboot van de Rederij 'Stanfries' in de vaart, voor de dienst Harlingen - Enkhuizen - Amsterdam ter vervanging van de boot Prins Hendrik van rederij Van der Wal, welk schip uit de vaart genomen werd. Deze 'Stanfries' passagiersboot, 'Burmania', heeft jarenlang de dienst op Amsterdam onderhouden. Na het gereedkomen van de Afsluitdijk, waardoor het autoverkeer over deze dijk tot stand kwam, is de 'Burmania' al spoedig uit de Harlinger haven verdwenen, daar de Passagiersdienst niet meer lonend was, vanwege het toene mend busvervoer over de dijk. Dit lot ondergingen weldra ook de an dere Stanfries boten, de vrachtsche pen dus. Geleidelijk aan ging alle goederenvervoer over de dijk. De ons zo vertrouwde Stanfriesschepen sierden toen niet langer de Harlinger havens en de vaste aanlegplaats bij de Grote Sluis bleef leeg, althans wat de Stanfriesboten betrof. Enige tijd geleden las ik in de Leeuwarder Courant 'n artikel waarin nog eens herinnerd werd aan de ramp met de Stanfries IV, die in de nacht van 5 op 6 januari 1931 bij een hevige storm op de Zuiderzee verging, nu dus vijftig jaar geleden. Ik herinner mij nog de verslagenheid en het medeleven der Harlingers, want de Stanfriesboten waren immers een stukje Harlingen als het ware, de bemanning vertoefde geregeld met de boot in Harlingen. Hoe kon het dan anders dat zulk een ramp ook voor de Harlinger bevolking, een ontzettend gebeuren was. Ik weet nog goed dat er thuis veel over gesproken werd. Geen der beman ningsleden overleefde deze ramp, helaas. Gelukkig behoorden ram pen als deze tot de zeldzaamheden, hoewel het op de Zuiderzee behoor lijk kon spoken bij stormweer en schepen als bijvoorbeeld de Stan friesboten heel wat de verduren hadden. Ik herinner mij nog goed dat ik, als de Stanfriesboten het noordijs doorvoeren in Harlingen, dan altijd aan Leeuwarden moest denken, en zag ik ze de haven binnenvaren vanuit zee, dan kwam Amsterdam in mijn gedachten. De Stanfriesboten blijven onlosmake lijk verbonden aan mijn herinnerin gen aan de Harlinger haven, uit de tijd van mijn jeugd. Haarlem P. H. Zwerver Een boom wordt het meest geschud. Wanneer zijn takken, vol als mud. Met vruchten zijn beladen.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 7