Friesland Bank CUjoundt m# puup.... Uw eigen bank Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. schoonvader, de heerOppenhuizen, afkomstig uit Sneek, het Krantsje. Dan is het onderhand al aardig oud. maar niettemin genieten ze er alle maal van en vinden ze het fantas tisch weer eens iets uit het Heitelan te lezen. Wij hopen, dat het Krantsje ons nog heel wat uit vroegere tijden blijft melden. Wamswerd Mevr. B. Hiemstra-Brantsma Mocht het onzalige moment komen, dat 't Kleine Krantsje het niet meer kan bolwerken in deze moeilijke tijden met meer gratis meelezers, dan betalende abonnees, dan blij ven wij in ieder geval achter met de troost, dat wij aan uw omvangrijke kennissenkring warmmee levende lezers heb ben gehad! Red. 't KI. Kr. ERG VERRAST Erg verrast was ik door de foto in 't Kleine Krantsje nummer 405. van de St. Elisabeth School aan de Grote Kerkstraat. Deze foto heb ik ook gehad maar op onverklaarbare wijze ben ik deze kwijtgeraakt, wat ik erg jammer vond. Nu kan ik deze bewaren. Ja, dat waren mooie dagen als wij "in retraite" gingen. Ik meen, dat dit twee jaar achter elkaar is geweest. De inzendster heeft de namen na zo vele jaren nog goed onthouden. Enkele voornamen waren niet juist. Een meisje Nauta, dat ben ik, vervolg op pag. 9 Lezers klommen in de pen VRACHTRIJDER HESSEL BIJ DE LEIJ Enkele weken terug stond er een foto in de krant van Hessel bij de Ley uit Stiens als vrachtrijder. Toen ik dat zag dacht ik terug aan mijn jongenstijd. Als wagenjon gen bij Koopmans Meelfabrieken kwamen we ook bij de Vrouwen poort alwaar de Bij de Ley's met hun wagen stonden. Toen was ik niet zo kouwelijk aangelegd als nu en ik was dan ook gekleed zonder jas, alleen met een vestje aan. Als het 's winters koud was, dan kon oude Bij de Ley tekeer gaan tegen mij en hij zei dan, dat ik later veel last van „rimmetiek" zou krijgen. Dat valt tot nog toe mee. Naar ik meen was er toen een grote zoon van Bij de Ley bij Dat was zeker in de tijd van het oude T-Fordje? Vrouwenpoort, Hoeksterpoort, Zaailand en al die boten van beurtschippers leverden voor ve len een stuk brood en werk op en niet te vergeten de broodbezor gers, melkboeren en kwitantielo pers. Met de modernisering is dat alles verdwenen en wordt men verplicht te betalen en wel op tijd, anders een boete erop. Graag ook nog een maand voor uit. Een zeer grote verandering maar ook verbetering? Leeuwarden STANFRIESBOOT Jac. Bakker Bij het lezen van het artikel over de glorieuze tijd der Stanfriesbo- ten kwamen weer herinneringen bij mij op. Zelf heb ik, toen ik ongeveer acht jaar was, met mijn moeder, broer en zus een tocht meegemaakt met de "Stanfries III" meen ik. 't Was zomer, na de Leeuwarder Kermis, dat m'n moeder weer heimwee had naar Holland. M'n ouders waren n.l. Rotterdammers en in de eerste jaren, nadat mijn v.ader vanuit Gouda overgeplaatst was naar Leeuwarden was ze vreeslijk on wennig. En al had mijn vader een rijksbe trekking (opzichter van de Veeartsenijkundige Dienst, keur meester dus voor het levende vee) en keek men toen tegen hem op als "de meneer met het boord je", toch was het, zoals ze toen zeiden: "vast geld, vast armoe", al viel dat wel wat mee. Maar om per trein naar Holland te reizen kostte toen toch voor een gezin heel wat en we gingen altijd al in de zomervakantie met 't hele gezin naar onze familie in Rotterdam, Gouda en Amster dam logeren. Dus was het met de Stanfries een pracht gelegenheid als tussendoortje. De heer Van Eyck was kapitein en toen wij later naar het "Patri monium" of te wel "Rooie Dorp" De welbekende Hessel bi] de Leij uit Stiens, gefotografeerd op z'n acht en zeventigste, toen hij precies vijf en zestig jaar vracht rijder op Leeuwarden was. (vanwege de rode daken) ver huisden kwamen we in contact met de hele familie Van Eyck, die toen woonde, waar eerst een bleekerij was en waar ook een familie "De Reede" woonde. Het was een fijn gezin met zes kinde ren, als ik 't goed heb n.l. Dukke, verpleegster, Gé, die trouwde met Edse de Waard; Lies, die later met haar man Van der Gaast, een kapperszaak hadden; Klaas, de garagehouder, Oene, die kapper werd; en Fokje met wie ik vaak speelde. De oude heer Van Eyck was een echt vaderlijke man, zoals de oude mevrouw een gezellige moeder lijke vrouw was. Of Lies nog in leven is, is me ontgaan, maar voor zover ik weet zijn Klaas en Fokje dat nog wel. Leeuwarden W.Swart-vanVeen EEN BEGRAFENIS Het is verwonderlijk, wat een foto in 't Kleine Krantsje in je herinnering los kan maken. De plaat van Th. van Dijck met zijn groep dragers in nummer 405 doet mij ineens weer terugden ken aan de jaren omstreeks 1918. Ik was toen in de kost bij J. Visser, kleermaker en begrafe nisverzorger en drager, wonende in de Houtstraat - hij zou later mijn schoonvader worden. Als ik me niet vergis staat hij op de derde plaats, links op de foto en zijn broer, ook als drager, als nummer vijf van links. Die broer, M. Visser, woonde in de Linde- buurt. Door de begrafenisonderneming kwam ik wel vaak thuis met Van Dijck in aanraking. Op een keer, ik geloof, dat ik toevallig thuis was met verlof, moest vader Visser bij een begra fenis dragen, maar hij was ineens zo ziek, da-t hij onmogelijk de straat op kon. Dat was niet best, de tijd begon te dringen en een vervanger was niet meer te krij gen. Heel erg allemaal, want een dra ger te weinig, dat betekende toen nogal wat. Je ging bij wijze van spreken liever zelf dood dan niet te gaan. Goeie raad was duur tot ik een idee kreeg en voorstelde om zelf mee te gaan. Tja, dat zou kunnen, maar de kleren van vader waren voor mij veel te groot. Met veel kunst en vliegwerk werd dat verholpen: een grote zoom in de broek, bretels er aan en een grote riem om en toen ging het al een beetje. Nadat ik nog wat extra kleren Klaziena van Veen, Mina van Veen, Trijntje Miedema, Annie de Jager, Jeltje de Jong, Jantje Klaver, Sijtske Uilkema, Eke Zondervan, Willemina KamDion. Alles gedateerd in 1916, het jaar waarin ik waarschijnlijk mijn poesiealbum kreeg. Ik ben nu achtenzeventig jaar, en bewaar het nog trouw. Door 't Kleine Krantsje komen steeds herinneringen aan vroeger weer boven. In het laatste nummer staat dat er Onze abonnee Jac. Bakker in vroeger jaren: altijd in 't vestje en niet bang voor "rimmetiek". was vroeger burgemeester van Drachten. Bart geeft het Krantsje weer aan Peter van Wieren, die ook bij de Beplantingen werkt. En als laatste krijgt dan Peter zijn had aangetrokken met daar de jas overheen leek het nog niet eens zo gek. De jas was wel erg lang, maar och, dat mocht niet hinderen. Ik op stap van de Houtstraat naar het Kalverdijkje bij de molen. Daar stonden de dragers al te wachten op Visser, die anders nooit te laat was. Maar wie kwam er nu uiteindelijk aan? Een vreemde snuiter in begrafe niskleding, een, die ze nog nooit hadden gezien. Niemand kon ra den wie dat zou kunnen zijn, tot vaders broer uitsluitsel gaf: "Dat is Vissers aanstaande schoon zoon Oppenhuisen, die bij hem in huis is." Wel, de begrafenis kon doorgaan met het aantal voorgeschreven dragers, maar het heeft me wel wat zweetdruppels gekost. De teraardebestelling vond plaats in Lekkum met drie keer om de kerk heendragen, zoals de ge woonte was. Het was voor mij een hele bele venis om zoiets eens mee te maken. En vader Visser was ge holpen! Grouw S. Oppenhuisen HERINNERINGEN Toen ik de foto's en artikeltjes van mevrouw Swart-van Veen gezien had kwamen er bij mij veel herinneringen boven. Wij hebben n.l. van mei 1914 - mei 1917 in de Harlingerstraat ge woond, en wel op nummer 10, dus recht tegenover de familie Van Veen. De kinderen op de groepsfoto kende ik dus ook bijna allemaal en nog enkelen die er niet op staan eveneens. Van verschillen de meisjes heb ik nog versjes in mijn poesie-album staan, zo van een gedenkteken voor de heer Vondeling is opgericht. Kunt u daar eens een foto van in 't K. K. plaatsen, en waar staat dat? Wij wonen al ruim vijftig jaar niet meer in Leeuwarden, hebben plm. 35 jaar in Haarlem, en 15 jaar in Leusden gewoond. Maar toch komen veel dingen me nog bekend voor. We hopen 't Kleine Krantsje nog lang te kunnen le zen. Leusden G. Frankena-Posthumus GRATIS MEELEZERS Op de voorpagina van het vierhon derdste nummer van 't Kleine Krantsje vroeg u zich af, waar de Krantsjes toch bleven. Wel, het onze gaat naar onze tegen voeters in Nieuw-Zeeland, waar het nu volop zomer is. Wij sturen het naar mijn zus, Marie Verbeek-Brant- sma, woonachtig op het Zuider eiland in Blenheim. Die stuurt het na lezing naar mijn broer Johannes Brantsma, woon achtig op het Noordereiland in Auck land. Die geeft het later aan Bart Hoppe rus Buma, hoofd van de Beplan- tingsdienst in Auckland. Zijn vader

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1982 | | pagina 4