OPSPORING
VERZOCHT
DIACONESSENHUIS
FOTOPRIJSVRAAG
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
;M ANUS de PORDER
vervolg van pag. 3
als ik het troephuis binnenging en
de geur van chocolademelk en
kaarsvet me omving. Na een
korte plechtigheid liepen we naar
het Diaconessenhuis.
In het ziekenhuis staken we op de
gang de kaarsen aan, liepen de
halfdonkere zalen binnen en zet
ten onze kaarsen op tafeltjes
naast de bedden.
Verpleegsters begeleid door een
violist, zongen kerstliederen.
Muzikaal zal het wel niet hele
maal volmaakt zijn geweest,
maar ik onderging het als hemel
se muziek.
Na een klein uur gingen we door
het prille ochtendlicht naar huis.
Het lopen langs lege straten, de
sfeer in het schemerige zieken
huis heeft een diepe indruk op
mïj gemaakt, een indruk die mij
tot op heden is bijgebleven."
Verschillende inzenders schre
ven ook over de tuin rond het
oude D.H.
"In mijn jeugd", aldus mevrouw
J. Mossinkoff-Ratsma te Surhuis-
terveen. was het een prachtige
tuin. Er woonde toen een familie
Bresser in de Paul Krugerstraat,
die concierge was en die ook op
de tuin moest passen. Ze hadden
een zoon, ik meen Chris en dan
mocht ik vaak mee om de tuin te
bezichtigen."
Mevrouw T. van der Helm uit
Leeuwarden herinnerde zich een
grote tent in die tuin met ligstoe
len voor patiënten, die veel bui
ten moesten zijn.
Tenslotte: de oplossingen voor
onze prijsvraag bereiken ons uit
alle hoeken-en gaten van deze
aardbol. Een speciale vermelding
deze keer voor de inzending, die
de langste reis heeft gemaakt:
onze abonnee, de heer P. A. ten
Thije uit Voorschoten stuurde
ons vanuit het verre Madras in
India een fraaie prentbriefkaart
met de juiste oplossing: "Diaco
nessenhuis".
De prijswinnaar van deze keer.
Het wérd de heer A. Vellinga,
Emmakade 162 te Leeuwarden.
vervolg van pag. I
niet onze abonnee-medewerker,
de heer Th. Weda is geweest, die
samen met de heer Bergsma op
het kantoor van de Purfina werk
te.
Maar welke Weda was het dan
wel?
Jf
Onze abonnee, mevrouw A. Lu-
cas-Keuning, Tulpentuin 241,
2272 BT Voorburg zou graag nog
eens iets willen horen van haar
oude vriendin ALIE POSTMA,
die aan de Verkorteweg heeft
gewoond en wier vader timmer
man was.
„Wij gingen samen tweemaal per
dag naar de Willem Lodewijk-
school," aldus mevrouw Lucas.
„Ik hoop, dat ook zij 't Kleine
Krantsje leest en dat zij contact
met mij wil opnemen."
Oproepen voor deze rubriek
OPSPORING VERZOCHT kun
nen schriftelijk ingediend wor
den bij de Redactie van 't Kleine
Krantsje. De oproepen worden
gratis geplaatst: Deze service
geldt alleen voor abonnees van
't Kleine Krantsje.
Gisteren morgen bracht eene
koe, die naar de slachtplaats zou
worden geleid en op het Hofplein
aan den geleider was ontsnapt,
vrij wat schrik en ontsteltenis
teweeg. Zij holde verscheidene
straten door en kwam eindelijk
terecht in een bleekje op het
Zuidvliet.
Aanvankelijk durfde niemand
het beest naderen, totdat einde
lijk zekere Feenstra, wonende
aldaar, den moed had, het beest
te grijpen, waarna de eigenaar en
verscheidene andere lieden toe
schoten.'
Ofschoon het beest, in wilde
vaart allerlei sprongen makende,
eenige lieden omver wierp, kwa
men er toch geen ongelukken
voor.
Door de zorg van den commissa
ris van politie waren reeds eenige
militairen (scherpschutters) gere-
quireerd, om, des noods, het
beest in het belang der veiligheid
neer te schieten. Zij konden on
verrichter zake weder inrukken.
(1891)
^Trijntje
gaapje nojl
Laat mezoo
lanftnickloppe
Lang geleden stond dit gevel
schrift op een paardenstal in de
Bagijnestraat:
Spreekt van iemant geen quaet
Door toome abstinaet
Want het doet u ziele schaet
WIE IN VREDE LEVEN WIL
MUT BLIND, DOOF EN STOM
WEZE
DE MEENSEN DENKE ALTIED
ANDERS OVER ONS, DAN WIJ
MENE
Ons gezin bestond uit vijf perso
nen, heit, moeke en drie jongens,
't Had groter kunnen zijn, maar
de in die tijd zo gevreesde long
ontsteking ontrukte twee meisjes
op jonge leeftijd aan het gezin.
Tot in lengte van jaren was dit
verlies, vooral voor mijn moe
der, moeilijk te dragen.
Mijn oudste broer kreeg van Heit
zijn praktische scholing en via de
Landbouwwinterschool in Gou-
tum de theoretische kennis van
het boerenbedrijf. M'n oudste
broer en ik hadden minder be
langstelling voor het boerenwerk
en we gingen een andere richting
uit.
Wat ervaar je nu als kind van het
leven op een boerderij? Het was
vooral de regelmaat. Alle doen
en laten was op het vee afge
stemd. De indeling van de dag,
maar ook die van de seizoenen
lag vast.
De dagen en dé jaargetijden volg
den elkaar praktisch steeds met
dezelfde werkzaamheden op. El
ke morgen om vier uur opstaan
om te melken. Dag in dag uit, een
heel jaar lang en vele jaren
achtereen. Alleen een dag onder
broken bij het vijfentwintigjarig
huwelijk.
LANGE WERKDAGEN
De werkdagen waren, vooral in
de hooitijd, lang, zowel voor de
man als voor de vrouw. Ja, voor
de vrouw waren het vaak nog
langere werkdagen.
Maar dit alles werd en dat
dringt pas later tot je door -
volbracht met een vanzelfspre
kendheid waar je, als je er aan
terugdenkt, nog stil van wordt.
Wij kinderen hoefden niet mee te
werken en konden onze vrije tijd
helemaal zelf besteden. Het op
voeden van "de kindere* was
geen bijzondere en veel aan-
dachtvragende zaakl Je moest je
best doen op school en ervoor
zorgen, dat de politie niet aan de
deur kwam. Punt uit.
In de boerderij naast ons woon
den Ale en Janke (Visser-Osinga)
met hun zoons Bavius en Sietze.
Beide jongens werden boer, Ba
vius in 't oosten van Friesland en
Sietze op de plaats van Leenstra
achter de stroopfabriek.
De verstandhouding met de fa
milie Visser was heel goed. Mis
schien wel, omdat men elkaar
volkomen vrijliet. Er was het
dagelijks praatje en zo nodig
hulp. Maar ik kan me niet herin
neren, dat we bij elkaar op visite
kwamen. Toch was er waarde
ring voor eikaars doen en laten.
En als kinderen hadden we vrij
wel nooit ruzie.
Naast die van Ale Visser stond de
boerderij van Gerrit
Kuperus, dicht bij het
kerkhof, aan de
waterkant van
elkaar
gescheiden
door
een
schutting.
Daarachter
bevond zich op
het erf van Kupe
rus "t donggat"
(mestput). Bij spelletjes,
of als we de weg wil
den afsnijden, liepen we over het
erf van Visser naar de schutting.
DONGGAT
Dan moest je langs het donggat
over een smalle ranke dakgoot
lopen. Een riskante zaak, omdat
je zo in de mest kon vallen, wat
me als kleine jongen een keer is
overkomen.
De andere naastbijzijndey
buren waren de smid in
de steeg en op de
hoek aan de
dorpsstraat
broodbezorger Kleiterp.
In de drie diaconiehuisjes woon
den meestal weduwen op leef
tijd. In mijn vroege jeugd was dat
in het eerste huisje Hiltje, later
opgevolgd door Grietje.
Zodra wij een bezem of een
schop konden dragen gingen wij
jongens 's winters in de vroegte
de straatjes schoonvegen van
sneeuw, vooral bij oude mensen.
Dat leverde soms een halve cent
op, maar Hiltje riep je binnen en
hield een schepje suiker voor je
mond. En of je nu trek had of
nietje moest het doorslikken.
Met Grietje liep het tragisch af.
Op een morgen werd ze door
smid Mellema, die Ouwe Bijlsma
was opgevolgd, in 't water ge
vonden bij de grasschouw van
buurman Visser. Zij had zich
verdronken. Het was een in zich
zelf gekeerd vrouwtje, een beetje
stug aandoend, maar eerlijk en
niet tot roddelen bereid.
Dat laatste had waarschijnlijk tot
gevolg, dat er een soort hetze
tegen haar op gang kwam later
zeiden de mensen, dat ze dit niet
had kunnen verwerken.
Welke indruk maakt zo'n ge
beurtenis nu op je als kind? Zelf
kon ik in 't begin 's avonds
moeilijk in slaap komen. Ik zag in
gedachten Grietje midden in de
nacht langs ons raam lopen, op
weg naar het water. Als kind
begrijpje toch helemaal niet, hoe
een mens tot zoiets ergs kon
komen.
In het tweede diaconiehuisje
hebben een jonge Oostenrijkse
timmerman en zijn vrouw ge
woond, vluchtelingen uit de eer
ste oorlog.
In het derde huisje woonde
vrouw Juckers. Een best mens,
maar wel een, die driekwart van
de dag' buiten stond te praten en
te lachen. Dit laatste was op een
kilometer afstand te horen. En
dan was er iets met haar rechter
arm. Als niemand het zag deden
we soms de manier na, waarop ze
met de linkerhand de rechter
voor gebruik in stelling
bracht.
Vervolg op pag. 8