WAS HET EEN RECLAMEZUIL
OF EEN TRANSFORMATORHUISJE
UIT DE BEVRIJDINGSDAGEN
KLEIN MENINGSVERSCHIL
POLITIE BELDE
DE DUITSERS
NEERGESCHOTEN VLIEGTUIG
In onze rubriek 'Leewadders,
waar is dit?" hebben we een foto
in de krant gehad van het Gou-
vemeursplein met, midden op de
straat, een hele dikke zuil. Wat
was dat voor een zuil?
Verschillende deelnemers aan
die fotoprijsvraag spraken in hun
oplossing over dit opvallende
bouwsel en nu doet het merk
waardige feit zich voor, dat de
een het torentje voor een recla
mezuil aanzag en de ander het
zelfde geval als een transforma
torhuisje betitelde.
De heren D. Beeksma te Leeu
warden, S. Hoekstra te Franeker
en G. van Houten te Leeuwarden
schreven allen over 'de ronde
reclamezuil' en de heer Ritsko
van Vliet te Leeuwarden gaf er
zelfs nog een toelichting bij: „dit
soort reclamezuilen werd uitge
vonden door de Berlijner Litfass
en daarom werden ze in Duits
land Litfasssaule genoemd!"
De heer R. van Wijngaarden uit
Leeuwarden evenwel meende in
het bouwsel een transformatie
huisje te zien.
"THEEBUS"
„Het ronde geval", zo schreef hij
ons, „was een destijds gebruikt
transformatorstation. In mijn ge
boortedorp hadden we ook zo'n
geval en dat noemden we de
theebus."
De heer Van Wijngaarden deelt
daarmee de mening van een an
dere abonnee, de heer ing. K.
Visser te Leeuwarden, die het
bouwsel geen theebus, maar een
peperbus noemt.
„De grote peperbus op de foto",
aldus de heer Visser, „is een van
de eerste transformatorhuisjes.
Het waren lelijke geelbruin ge
verfde ijzeren bouwsels, waarin
twee transformatoren boven el
kaar waren opgesteld. Een
verfraaiing van het plein was dit
bepaald niet."
Wel, wie heeft er nu gelijk - was
het een reclamezuil of was het
een transformatorhuisje?
We zijn geneigd te veronderstel
len, dat het geen - officiële! -
reclamezuil is geweest, maar in
derdaad een transformatorhuisje
en het zal dan zo zijn geweest,
dat er wel eens - illegaal? - een
reclamebiljet op werd geplakt -
zo werd het bouwsel dan toch
voor een reclamezuil aangezien.
Opvallend is het ook, dat er zo te
zien helemaal geen reclame op
de zuil voorkwam, toen de foto
werd gemaakt.
Voorlopig houden we het dus
maar op een volstrekt electro-
technisch geval, maar wat een
idee, inderdaad, om dat daar zo
midden op straat neer te planten!
Ook bij de school aan de Menno van Coehoomstraat stond in vroeger
jaren zo'n vreemd bouwsel. Reclamezuil of transformatorhuisje? Er
is geen reclame op te zien...
Na het afdrukken in onze krant
van het tweede verhaal over de
brandende bommenwerper, die
in het oorlogsjaar 1943 ten
zuiden van Leeuwarden neer
stortte, hebben we door een ge
lukkig toeval contact gekregen
met de politieman, die op dat
moment in Weidum postcom-
mandant was, de wachtmeester
J. Miedema.
In september 1945 maakte onze abonnee, de heer Jelle Foppema te Leeuwarden deze foto van een groep
autoriteiten op de trappen van het Beursgebouw tijdens het defilieren van Canadeze militairen en Nederlandse
verzetsstrijders. Op de eerste rij herkennen we politiecommissaris A. Dreeuws, waarnemend burgemeester Mr.
J. Algera, waarnemend Commissaris der Koningin, Mr. A. W. Haan, Majoor A. W. Camping en Piet Oberman,
alias Piet Kramer. In de groep die er achter staat zijn herkenbaar de heer Jan Barendsma boven het hoofd van
de heer Dreeuws en gymnastiekleraar-Quickman Jan D. de Jong. Acht en dertig jaar zijn er sinds het maken van
deze foto voorbijgegaan - er is heel wat gebeurd in die tijd.
De heer Miedema wist zich de
hele affaire nog te herinneren als
de dag van gisteren. In de nacht
na de crash, om twee uur, werd
hij uit zijn bed gebeld door dok
ter Mantel en Willem de Jong, in
wiens woning de twee geallieer
de vliegers zich op dat moment
bevonden.
De vraag is toen, volgens de heer
Miedema, aan de orde gekomen
of de vliegers niet wilden vluch
ten. Voor de zwaargewonde Ca
nadees zou dat zeker niet, voor
de Australiër wel mogelijk moe
ten zijn.
Afgesproken werd, dat de wacht
meester pas de volgende morgen
bij de boerderij van De Jong zou
komen kijken; waren de vliegers
dan nog aanwezig, dan zou hij
het zijn superieuren wel moeten
melden.
Na zich nog te hebben verslapen
arriveerde de wachtmeester Mie
dema pas om een uur of acht bij
Willem de Jong. De niet gewon
de Australiër, die eerst wel aan
vluchten had gedacht, had er
toen, net als de zwaargewonde
Canadees, vrede mee, dat de
politie de Duitsers zou waarschu
wen.
Omstreeks half tien rapporteerde
de heer Miedema de zaak aan de
groepscommandant van Baarde-
radeel en Rauwerderhem, de
heer De Lange en die heeft toen
de Duitsers gebeld. Niet lang
daarna arriveerden die bij de
boerderij van De Jong, waar ze
mevrouw De Jong heftig verwe
ten, dat zij de vliegers te eten had
gegeven.
NIET BANG
De heer Miedema herinnert zich
nu de houding van mevrouw De
Jong als meer dan voortreffelijk.
Zij was helemaal niet bang en
stond de Duitsers manmoedig te
woord: "Dit zijn mijn gasten",
zei ze, "die laat ik hier zonder
eten niet liggen".
Overigens was het zo, dat het de
Duitse militairen onbekend
bleef, dat de vliegers de hele
nacht al in het huis van de De
Jongs hadden vertoefd. De
wachtmeester Miedema deed het
voorkomen, dat ze pas 's mor
gens waren aangetroffen in het
land.