"VOOR DE UNIVERSITEITSSTEDEN DEDEN WIJ NIET ONDER" DE ROEISPORT IN EEN LANG VERVLOGEN Tl JD Schoorsteendokter J. B. DELEA Nee, wij deden in onze goede oude stad niet onder voor de universiteitssteden met hun roei verenigingen Nereus, Hunze, Njord en hoe ze verder mogen heten. Leeuwarden had een eigen roei vereniging: "de Tynje", een echt-Friese naam uit het water land bij uitstek. Het botenhuis stond aan het Vliet, in de buurt van de scheeps werf van Van der Werff. In een rij met andere botenhuizen, waar stadgenoten hun zeiljachten en motorboten stationeerden, vóór de Jachthaven werd gebouwd. In het botenhuis van de Tynje lagen enkele vier-riemsgieken, een paar kano's en een skif. De vereniging heeft helaas geen kans gezien de roeisport in Leeu warden populair te maken. In de twintiger jaren was maar een enkele gymnasiast en H.B.S.-er lid van die vereniging. Maar die waren dan ook enthousiast. NIET IDEAAL De ligging..van het botenhuis was niet in alle opzichten ideaal. Er tegenover lagen woonboten, waarvan de bewoners het met de hygiëne niet al te nauw namen. Het water van 't Vliet was op die plaats verre van schoon. Maar dat mocht de pret niet drukken. Vooral nieuwelingen sloegen nog al eens met hun boot om, als ze tevergeefs het wankele even wicht in de ranke boten zochten. Een bad in het vuile Vlietwater was dan hun ongewilde lot. De oude rotten vonden na 'n zware roeitocht het water van 't Vliet nog een heerlijkheid. Ze zwom men erin als was 't het fijnste bergmeer, 'k Moet er nu niet aan denken. Toen deed het ons niets. Niemand van de club is ooit ziek geworden van de bacterieën, die in dat Vlietwater bijzonder in hun element moeten zijn ge weest. Net als wij toen. Aan de voorkant van het boten huis was een klein kleedkamertje met een bank. Vandaaruit kwam je in de ruimte waar de boten lagen. Het rook er altijd heerlijk naar hout en teer. Op de schouders werd de gewen ste boot naar buiten gedragen en te water gelaten. kent het beeld van de t.v. bij de grote roei wedstrijden. De Tynje deed daar nooit aan mee. Een trainer waren we niet rijk. DENKBEELDIG Maar als we in de vier-riemsgiek met stuurman er op uittrokken, roeiden wij onze denkbeeldige wedstrijd en wonnen die altijd! Eens hebben we een kostbare boot verspeeld. Buiten Leeuwar den moesten we altijd de spoor brug passeren. We lagen zo laag op het water, dat we ook onder de gesloten brug konden doorva ren, zij het met ingetrokken rie men. De doorlaat tussen de mu ren van de brug was niet breed. Op een keer moest de spoorbrug worden dichtgedraaid. De brug wachter gaf aan de kapitein van een inkomende stoomboot de aanwijzing - hij had ons zo laag op 't water niet gezien - dat hij de doorvaart moest nemen, waarop ook wij afkoersten. De stoom bootkapitein, die dacht dat alles veilig was, nam de aangegeven, zij het ongewone, doorvaart. Toen wij net onze riemen hadden ingetrokken en dus min of meer vleugellam in het water dreven zagen we ineens die stoomboot op ons afkomen. We konden geen kant meer uit. Er bleef ons niets anders over wilden we niet zelf overvaren worden, dan een duik in het water. We wisten dat we net zo lang onder moesten blijven, tot de schroef van de stoomboot over ons heen gegaan was. Een hachelijk moment. Even later doken er vier weer op. Maar waar was onze stuurman? Die had aan 't stuur gezeten met een gespalkte arm. De vorige avond was hij na een reuzezwaai aan de rekstok ongelukkig te recht gekomen. Met een gebro ken arm zwemmen was, zo wis ten we, zelfs voor Johnny Mulder een 'toer. HET ERGSTE Even dachten we het ergste. Maar toen hoorden we van de stoomboot, die bijdraaide een schreeuw en daar stond droog en wel onze stuurman. Hij zal zich in Den Helder, waar hij lang advocaat en zelfs wethouder van huisvesting is geweest, nog dit avontuur herinneren. Toen we weer op de vaste wal stonden kwam zijn verhaal: '"k Zag dat kreng op me afkomen en durfde jullie niet na te springen. Heb me net op 't goede moment, in de aan flarden gevaren boot staande, vastgeklemd aan het hekwerk van de stomer, ben zo droog aan boord gekomen". Een huzarenstukje. Het zou niet zijn laatste zijn. Hij heeft nog eens de courant gehaald. In het Kanaal aan de Emmakade voerde hij eens een scène op, alsof hij uit een boot gevallen niet kon zwemmen. Op z'n hulpge roep sprong er echter niemand van de toeschouwers in 't water— dat was nu juist de opzet. Toen is hij zelf maar naar de overkant gezwommen. Maar de Leeuwar der Courant en het Nieuwsblad gaven wel het verhaal door. Johnny Mulder stond er gekleurd op. FIJNE VACANTTES We hebben fijne vacantie's ge vierd daar in en om het boten huis. Ter onderbreking van veel huiswerk fietsten we ook in de week nog wel eens richting Tyn je. Ook dat botenhuis heeft een aandeel gehad in de vreugde van een veelzins onbezorgde jeugd, waaraan we nu nog diépe herin neringen bewaren. Nu na vijftig jaar. De Tynje is roemloos verdwe nen. Nieuwe leden meldden zich niet. De vereniging is opgedoekt en op een openbare verkoping zijn de boten voor een krats weggegaan. Het droge botenhuis bleek alleen de prijs van de grond waard. De laatste leden van de ontbonden vereniging zijn er niet rijk van geworden. Ook de advocaat-procureur, die we hadden ingeschakeld voor de openbare verkoping, mr. J. W. Tijsma, de later zo bekende kan tonrechter, niet. Hij heeft nooit een rekening ingediend. Zo was hij Amersfoort J. v.d. Linden Roeiers in actie in het Nieuwe Kanaal in een tijddie nu ver achter ons ligt. De foto werd op 10 september 1926 gemaakt. De Groningse roeivereniging Hunze-won deze wedstrijd wel! De foto boven is gemaakt tijdens een clubtocht van Wetterwille achter de Prinsentuin op 24 mei 1930 NIET DE HOGE PRIES GEEFT WAARDE AN EEN GESCHENK, MAAR HET GEVOEL WAARMET HET GEVEN WUDT DEUR WOORDEN MAKE DE MEENSEN SICH MEER VIJANNEN, DAN DEUR DADEN VEUL MEENSEN GAAN TE GRONDE, OMDAT AN HUNHOOFD DE HAND EN AN HUN HAND HET HOOFD ONTBREEKT KLEINE SIELEN BINNE ALLEEN MAR RECHT VAARDIG, WANNEER SE GELIEKHEWWE, GROATE OEK DAN, WANNEER SE ONGELIEK HEWWE. VEUL MEENSEN BELADE HUN LEVENSKIP TE SWAAR MET WENSEN EN SALLE DAARDEUR SKIP- BREUK LIJDE HET HUWELIJK SU VOOR VEUL MEENSEN GELUK KIGER WEZE, WANNEER SE ERNA EVENVEUL MOEITE DEDEN OM ME KAAR TE BEHAGEN, DAN ERVOOR WIE NIET VEUL TELEUR STELLING ONDERVIENE WIL, MUT NIKS VOOR SE- KER EN OEK NIKS VOOR ONMOGELIJK HOUWE SINDS 1902 Brandt Uw kachel niet goed Door slijtage of roet Dan naar DELEA J B En U is weer tevrêe Het adres is welbekend In 'i midden der straat (niet op een end) Gr. Hoogstraat 26 is m'n woon En 26239 is mijn telefoon Uw orders gaarne tegemoet ziende, advertentie uit 1960)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 7