ROGGEBROODBAKKER HAD KOLOSSAAL DIKKE 'ARMS' REINIGING VERVANGT PAARDEN DOOR AUTO'S UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN Bij ons omspattelen oppe Proef- tuun inne Huzumerlaan maakten we ons niet alleen schuldig an het oprumen van alle mooie abriko zen en kwaliteitsperen - we kre gen oek gelegenheid op eên an dere recreasiemogelijkheid be slag te leggen. Ze hadden daar namelijk een iezeren schouw om wat se an groente en fruit oogssten naar de veiling te brengen. Disse schouw het vaak as machtig middel voor onze uutstapkes dienst deen. Ik weet nou niet meer hoe het precies in mekaar sat, mar we binne mette vriendenschaar meerdere zondagen uut varen weest naar de Wiede Ee, brood en water met en omme beurt roeie. Een seil sat er niet op, mar dat hinderde niet, we roeiden wel. TROEP JONGENS Het moest natuurlijk onmogelijk weze, dat sun troep jongens be slag legge kon op sun schouw vanne Proeftuun, mar ik loof, dat het lukte deurdat mien broer dan wat anne kassen en bakken te doen had - se op lucht sette, soas dat hiette - en dan de gelegen heid angreep om anne vrienden- recreaasje met te werken. Hierdeur kregen we natuurlijk wel meer van Friesland te zien en we hewwe er oek altied erg van genoten. Het was oek niet niks sun dag op't water met mooi weer. Nou konnen we oek wel een boot met seil van Appel doorn op 't Vliet hure, mar dan waren we een kapitaal kwiet we hielden de schouw vanne Proeftuun dus in ere! Op een dag inne week mochten we vanne chef de schouw even bruke en toen voeren we deur de sloot achter de huzen inne Schrans en kregen we een heel mooi gesicht oppe achtertunen vanne huzen en winkels daar. Wietse sat te roeien en wij maak ten lol, mekaar sogenaamd de boot uutwerke en Free sat voor- an. We kwamen achter het huus van een bekende bakker daar en toen sei Free plotseling tussen ons koldergepraat deur: "Kiekes was het die vent een dikke arms!" Mar we waren al voorbij en we waren so druk bezig, dat het ons niet opvallen was. "Roei es terug, Wietse" zei Free, "want dat mut- te jimme oek sien. Wietse had helemaal gien sin om voor sun kleinigheid terug te roeien, mar toen we allemaal seiden "vooruit Wietse, wij mutte het oek zien" ging ie omsitten en probeerde so de schouw terug te brengen ,"want" zei hij, "ik verrek het De Potmarge en de Proeftuun: dankbare herinneringen. Uit onze Grote Doos met Sniepsnaren komt vandaag een knipsel uit het vroegere Leeuwarder Nieuwsblad, waarin verhaald wordt, dat de Gemeentereiniging in Leeuwarden de paarden zal vervangen door huisvuilauto's. Hoewel het knipsel geen datum bevat, moet het uit een krant van 1935 afkomstig zijn - vergissen we ons niet, dan was het in dat jaar, dat deze gemeentelijke dienst vrijwel geheel van paarden - op autotractie overging. Al eerder was er toen trouwens een begin gemaakt met het vervangen van de trouwe viervoeters door mechanische kracht: in de twintiger jaren begon de auto het paard al te verdringen. om voor jim nukken veul moeite te doen en om te draaien". DIKKE ARMS. Mar 't lukte toch weer om terug te kommen bij de dikke arms en daar keken we werkelijk van op, want ze waren wel oergrieselijk dik. Tot Gerrit sei: "Sien es wat een haar ie op sien arms het - mar dat binne gien arms, dan suden se geliek heen en weer gaan mutte. Kiek es goed, dat binne sien benen, want se gane achter me kaar - se binne seker an't rogge- broodbakken". Nou, toen we na goeie beskou- wing dachten dat Gerrit geliek had, hewwe om dat hele rogge- broodgebeuren verschrikkelijk lache mutten en Wietse had een oom inne wouden, van wie hij toen het volgende vertelde: "Mien omke Hendrik is een goeie roggebroodbakker en hij ver koopt oek heel veul, mar hij seit, het is ie eigenlijk niet naar 't sin, want ik kan het niet make, zoas ik graag wu. Ik hew namelijk spataren en durf daar niet met te werken. Mar ak die niet had, suuk het wel wete. En dan kregen mien klan ten nog lekkerder brea as nou, omdat je't veul dieper deurwerke kanne. En dan zaterdagsmiddags veul takkebossen in een oven en die goed deurbrande late. Dan de as er uut en het brood er in. De oven flink dichtsmere en as je het er dan uuthale, dan he je toch brea vanne boppeste plank." POEMPERNIEKEL "Nou", sei Free, die een jaar of vijf eerder uilt Groningen komen was, "ons Gronings roggebrood is toch weer anders as hier en ik bin de grens wel es over weest en daar make se oek son soort brood mar daar noeme se het Poemperniekel, maar 't liekt er (Vervolg op pag. 9) "De gemeente" zo lezen we in het oude krantenbericht, "heeft vier zogenaamde Faunwagens aangeschaft en daarmee weer een stap verder gezet op de weg der bedrijfsmechanisatie. De huisvuildienst, die wel een van de belangrijkste diensten is van de reiniging heeft zich sterk uit gebreid. Dit niet slechts ten ge volge van de toename van het inwonertal der gemeente, doch ook wel degelijk door toename van de hoeveelheid huisvuil per inwoner. De verpakking van tal van artikelen, die vroeger "los" werden gekocht en de stroom van drukwerken zijn enige oor zaak van die vermeerdering. Bo vendien heeft de verandering van stoken invloed: men stookt geen rommel meer op". Dan geeft het verhaal enkele interessante cijfers over de hoe Waf verdwijnen gaat. De autotractie verdringt het paard en de wagen. Een kiekje uit een gemoedelijker tijd, toen het paard zijn brood kwam halen bij een winkel aan de Peperstraat. Ook de winkels aan die kant van deze straat zijn verdwenen veelheid opgehaald huisvuil per jaar. Die bedroeg in 1920 rond 16000 kubieke meter en in 1933 334159 kubieke meter. Per in woner waren die getallen respec tievelijk 369 en 675 kubieke meter - er was dus prake van een geweldige toeneming van de hoeveelheid huisvuil die in Leeu warden moest worden opge haald. VEEGVUIL Nu wordt er, tussen twee haak jes, in onze stad aan "huis- en bedrijfsvuil" 28000 ton per jaar opgehaald en tellen we de hoe veelheid "veegvuil" daar ook nog bij, dan komen we op het respectabele cijfer van 48000 ton. Waarbij we natuurlijk wel moeten bedenken, dat het inwo nertal zich inmiddels zowat ver dubbelde. Het krantenknipsel vertelt ons ook nog hoeveel paardenwagens huisvuil er in die goeie ouwe tijd werden vergaard: 6200 wagens in 1926 en al 8600 wagens zeven jaar daarna. Met de nieuwe Faunwagens zou echter bijna twee en een half maal zoveel vuil kunnen worden opgehaald als met de paardenwa gens; "het inzamelen van vuil" zegt het bericht, "zal dus uiter aard sneller geschieden dan voorheen, toen slechts een voer man en een helper het huisvuil ophaalden. De Gemeentereiniging die eens over een park van zevenentwin tig paarden beschikte, had er op dat moment nog veertien - acht paarden zouden door de mecha nisatie overbodig worden. "Ze zullen wel voor de dood worden verkocht", aldus de trieste conclusie van de verslag gever, die ook wist te melden, dat de overbodig geworden wagens "het lot van de afbraak wacht ten." Maar niet alleen voor de paarden bracht deze mechanisatie minder werk met zich mee: ook het personeel zou de verandering aan de lijve ondervinden. Van de zeventien mannen, die dagelijks voor de reiniging in actie waren, zouden er plotseling acht geen werk meer hebben. NIET ONTSLAGEN "Maar", zo zei het bericht, "ze worden natuurlijk niet ontslagen, doch op een andere wijze te werkgesteld." De originele foto die bij dit kran tenverhaal stond afgedrukt, be vindt zich nu in de archieven van 't Kleine Krantsje - we reprodu ceren de plaat hierbij met het onderschrift van toen.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1983 | | pagina 5