UIT DE BEGINTIJD VAN DE
PADVINDERIJ IN LEEUWARDEN
DE FOTO'S
Aan het slot van mijn artikel in 't
KK 429, verhaalde ik hoe Eerke
Landeweer de stoot gaf tot de
oprichting van een padvinders
beweging in Leeuwarden. Sinds
de -oorlog hoorde ik voor het
laatst wat over hem ten huize van
een vroegere klassegenoot van
ons, Dolf Woldringh, toen werk
zaam bij de politie in Groningen,
later commissaris van politie in
Assen. Dolf trouwde met de
jongste dochter van de bekende
tandarts Leopold in Leeuwar
den; de middelste, Riek, vertrok
al voor de oorlog naar Zuid-
Afrika. Het deed mij goed te
horen dat Eerke de oorlog had
overleefd. Als goede Leeuwar
ders stonden wij, zoals gebruike
lijk in die tijd, critisch tegenover
alles wat afweek van het klein
burgerlijk gedragspatroon. Dat
wij als padvinder in een korte
manchester broek, een groen
overhemd met halsdoek en een
grote hoed op ons hoofd door de
stad zouden moeten lopen zagen
wij niet zitten.
Later begrepen we dat deze
voor allen gelijke kleding geko
zen was, enerzijds om een even
tueel gevoel van maatschappelijk
verschil uit te schakelen, (mede
ter bevordering van de broeder
schapsgedachte) en anderzijds
omdat deze uitrusting als uiter
mate practisch voor het buitenle
ven was bevonden.
NIET MILITAIR
We leerden dat "shouting" met
welke naam deze beweging in
Engeland wordt aangeduid, vaak
verweten een semi-militaire or
ganisatie te zijn, in feite minder
militair is dan welke ande
re jeugdbeweging ook. De mi
litaire instructie en drill hebben
ten doel de soldaat in korte tijd
discipline en tucht bij te brengen,
nodig om zijn overlevingskansen
in tijd van oorlog te vergroten.
De padvinderij tracht zijn le
den door een systeem van karak
tervorming gevoelen voor disci
pline en ordelijkheid bij te bren
gen, een heel wat moeilijker en
meer persoonlijk gerichte metho
de. Bewezen was dat jongens die
op deze manier waren getraind,
opgroeiden tot betere mannen en
nuttiger burgers.
Met het werken in de open
lucht in patrouille- en groepsver
band wordt getracht door in te
spelen op het in elke jongen
sluimerende gevoel voor fantasie
en romantiek, ridderlijkheid en
hoffelijkheid te leren. Want hoe
belangrijk en nuttig kennis voor
de jonge man ook is, karakter is
belangrijker, of zoals de spreuk
die is aangebracht in de voorhal
van het K.I.M. het instituut in
Den Helder waar de adelborsten
worden opgeleid tot marine
officier) het kernachtiger zegt:
"Kennis is macht, Karakter is
meer".
KLEINE GROEP
Eerke had ons voor zijn stand
punt gewonnen en zo begonnen
we met een kleine groep. Zijn
vader stelde ons op de werf een
loodsje als patrouillelokaal ter
beschikking. En van dat ogenblik
af, het moet in of omstreeks 1926
zijn geweest, trokken wij over de
Friese paden en wegen, af en toe
onze padvindersliederen zingen
de, in het bizonder: "Hoort zegt
het voort, dat nu jong Nederland,
Niet meer teert op de kracht van
een roemrijk geslacht, Maar aan
't werk slaat met eigen hand
enz".
Niet alleen wij, ook andere
jeugdbewegingen zoals de AJC,
de arbeiders jeugdcentrale, zong
in frisse, blauwe uniformen ge
kleed het hoogste lied, evenals de
N.B.A.S., de Nederlandse Bond
van Abstinent Studerenden, die
haar lied, het nu nimmer meer
gehoorde: "Ons stroomt nog fris
het bloed door de aderen, wij zijn
jong en kennen geen ver
driet. zong. Wat een enorm
verschil met de tegenwoordige,
zich zo misdeeld voelende jeugd,
die in feite over veel meer midde
len en rechten beschikt dan wij
destijds. Nu trekt de jeugd ook
door de straten, meestal vies en
slordig gekleed, met van woede
en haat verkrampte gezichten de
schunnigste kreten slakende; zij
levert mede een bewijs dat onze
beschaving langzamerhand
wordt afgebroken.
Van alle jaren die volgden, be
waar ik aan de pioniersperiode
op de scheepswerf van Lande
weer de prettigste herinnerin
gen; nog komt een gevoel van
waardering bij mij op als ik aan
het doorzettingsvermogen van
Eerke denk door op onze fiets
tochten naar de school, die wij in
dezelfde klas doorploeterden,
steeds weer over de padvinderij
te praten. We zwierven door de
bossen van Roodkerk, Beetster-
zwaag en Bakkeveen. Soms ont
moetten we op onze tochten de
zilvergrijs behaarde en besnorde
heer Markus, die in Leeuwarden
in de Straat van Welgelegen
woonde; hij bereed een soort
trapfiets, die hij als de fiets voor
de toekomst beschouwde.
Waren we toevallig op 12 mei
onderweg dan vielen ons de boe-
rekarren, al of niet door een
paard getrokken, op, waarop de
bezittingen van een boerenarbei
dersgezin waren geladen. We
vernamen dat deze arbeiders
zich telkens voor de tijd van een
jaar, ingaande 12 mei, verbon
den bij een boer te werken. Ik
vraag mij af waarom juist die
datum daartoe gekozen werd. In
oud-Friesche rechtsbronnen, zo
als de Riustringer Codex, heb ik
daarover nog niets kunnen ont
dekken. Wel komt daarin voor
één van de mooiste en beste
omschrijvingen van het begrip
"recht", die ik de lezers niet wil
onthouden, namelijk: "Erlykera
tinga reda, treftlykera tingh bie-
da, urbieda dat unriucht, hinzia
moetlykera, tingh, ende aec beh-
vilen oenmoetlikera tingh, truch
fruchta des era".
ONLEESBAAR
In het begin lijkt deze taal onlees
baar, "maar met kennis van het
Fries en na enige oefening, leert
men spoedig begrijpen wat er
staat: "Voorschrijven wat be
hoorlijk is, gebieden wat goed is,
verbieden het onrecht, toelaten
wat rechtvaardig is en soms ook
wel wat onrechtvaardig is, uit
vrees voor erger". Dit oud-Fries
recht (dat zich beter aanpast aan
de grote verscheidenheid van de
levensverhoudingen, dan ons
huidig recht), hoe interessant
ook, het is hier niet de plaats daar
verder op in te gaan; belangstel
lenden verwijs ik naar de Oud-
Friese Taal en Rechtsbronnen,
uitgegeven door mijn oude leer
meester Pieter Sipma.
GROTE HISTORIE
Friesland, ook de enige Neder
landse provincie waar destijds
het Romijns recht in volle om
vang gold, heeft ook op dit ge
bied een grote historie. De pad-
vindersgroep groeide snel toen
enkele ouders zich er voor gin
gen inspannen, zoals mevr. Lo-
rié, de echtgenote van de beken-
(Vervolg op pag. 9)
Groepsfoto 27 april 1927:
bovenste rij van links naar
rechts: onb., onb., Schafrath,
onb., Jan Lanting, P. Iedema,
Barend Turksma, Sipke Bakker,
onb., Kees Westerbaan, Bijlenga,
Tinco Vlieg.
2e rij: onb., onb., Emmy Lorié,
Coos Iedema, Anneke Panbak-
ker, onb., Harry Bleeker, Mein-
dert de Jong, Alle ter Horst,
Wigger Vinken, Eerke Lande
weer, Vaandrig Vóór de laatste
drie: onb., Jan Panbakker, Hugo
Vlieg.
Zittend: Bertus Mink, Vriezen-
berg, Wilkeshuis, Hiemstra,
onb., Alle Prinsen;
onderste rij: Maurits Troostwijk,
Alfred Eerligh, Peeke onb.,
onb., onb.
Waterpadvinders: bovenste rij:
Paul de Bruin, Dicky Zwart, Frits
Iedema, Leo Camminga, Mons-
ma
onderste rij: Jan Hilarius, Rudolf
de Boer, P. Iedema, Jan Koop-
mans, onb., Johnny Leenes, Ma-
rius Wuite.