LEEUWARDER ARTSEN DIE IN
HOOG AANZIEN STONDEN
"HOEST HIJ NOG?"
In de loop der tijden is voor alle
mensen de gezondheid hun
grootste schat geweest, al waren
er ook steeds rare schatbewaar
ders.
Omdat die schat vaak zo ernstig
bedreigd werd, stonden medi
cijnmeesters en artsen, de bewa
kers van onze gezondheid, in
hoog aanzien. Het was bij ons in
het Leeuwarden van het begin
van deze eeuw niet anders.
Er woonden toen in onze goede
stad mannen van naam, die met
ontzag door heel Friesland ge
noemd werden. Vooral de chirur
gen, dagelijks opererend aan de
grenzen van dood en leven, had
den hun eigen faam.
De medische wetenschap heeft
zich enorm ontwikkeld en de
medische apparatuur is oneindig
verfijnd. Maar de verantwoorde
lijkheid van de chirurg is dezelf
de gebleven Aan hem vertrouwt
een mens direct zijn leven toe.
Het is dan ook geen wonder, dat
ik eens een patiënt na z'n zware
operatie toen hij "bij kwam"
hoorde zeggen: "Nog in het land
der levenden".
GEVECHT MET DOOD
Een chirurgische ingreep is ook
bijna altijd een gevecht met de
dood. Vandaar dat de chirurgen
hoog genoteerd staan in de scala
van hen, die over onze gezond
heid waken. Daarom ook waren
ze zo bekend. Een paar namen
slechts uit de twintiger jaren.
Dokter Mulder van de Nieuwe-
stad, stille kant, waar mevr. Mul
der na zijn heengaan nog lang
woonde, dokter Nierstrasz van
de Willemskade. Het Diacones-
senhuis en het Bonifatius-
hospitaal hadden mee door hun
niet aflatende zorg voor hun
patiënten een goede naam door
Een welverdiende bloemenhulde voor de politiearts, dokter Uffelie.
Dokter Westerhuis.
heel de provincie. Van andere
specialisten herinner ik me heel
sterk de figuur van de zenuwarts
dokter Westerhuis uit de Grote
Kerkstraat. Met zijn zoon fietste
ik elke morgen langs een bepaal
de route naar het gymnasium.
Velen, die ook in die dagen al met
zichzelf in de knoop zaten, zoch
ten hulp bij deze dokter, die
alleen al door de rust, die van
hem uitging, vertrouwen inboe
zemde. In de Schrans had hij een
eigen opvang-centrum: de Bor-
nia-kliniek, waar velen ook uit de
provincie ter observatie werden
opgenomen. Daar vonden zij de
rust, nodig om het leven weer
aan te kunnen.
OP DE FIETS
Dr. Westerhuis fietste iedere dag
van zijn huis naar de kliniek.
Merkwaardig detail, dat ik me
nog herinner: hij hield het stuur
van z'n fiets nooit met beide
handen vast, maar klemde het
tussen twee vingers van iedere
hand. Zo zat hij kaarsrecht op
zijn fiets, op weg naar zijn patiën
ten. Hij wilde tot elke prijs - zo
vertelde hij eens-zijn handen de
schokken van de fiets besparen.
Die handen moesten gevoelig
blijven, ook voor de fijnste reac-
tie's van de patiënten.
Dr. Westerhuis is midden in zijn
drukke praktijk heegegaan. Een
korte hevige ziekte maakte een
einde aan het leven en werken
van deze voor ons zo sterke
figuur. In de wereld van de vrou
wen (maar de mannen hadden
voor hem hetzelfde respect) was
ook bekend de vrouwenarts dr.
Overbosch uit de Spanjaards
laan. Hij was een figuur, die men
niet licht zou vergeten. In het
eerst een beetje afstandelijk,
maar met een intense zorg voor
wie zich aan hem toevertrouwde.
Een zeer bijzondere figuur was
ook de longarts dokter Gerbran-
dy uit de Grote Kerkstraat. Hij
kwam uit het bekende Friese
geslacht. De kleine man, die onze
grote minister-president in Lon
den zou worden tijdens de oor
log, de man met de snor, was zijn
broer. Zij leken niet veel op
elkaar. Achteraf denk je dan wel
eens, dat de dokter meer op z'n
moeder, de jurist-politicus meer
op z'n vader leek. Maar dat zijn
maar gissingen van iemand, die
de ouders van beiden niet heeft
gekend.
OP EN TOP ARTS
r-
De dokter was op en top arts in
de fijnste zin van het woord. Hij
had de merkwaardige gewoonte
om z'n patiënten in de derde
persoon te benaderen. Hij vroeg
niet: "wat scheelt je?", maar
altijd "wat scheelt hem (haar),
daarbij rechtstreeks zich wen
dend tot de patiënt. Ik heb me
wel eens afgevraagd waarom de
ze merkwaardige benadering?
Onze huisarts, dokter Wolvius,
had dezelfde gewoonte. Zijn eer
ste stereotiepe vraag was steeds:
"hoest hij (zij) nog?" Het is geen
Friese gewoonte. Wolvius was,
voor zover ik nu nog kan nagaan,
geen Fries. Gerbrandy natuurlijk
wel. Maar dat was dus niet beslis
send. Afstand nemen dan? Maar
daarvoor waren deze artsen veel
te betrokken op hun patiënten.
Maar hoe dan ook, het deed niets
af van hun intense zorg waarmee
zij zich verdiepten in de klachten
van de mensen, die tot hen kwa
men om hulp.
En dan waren er de mannen van
de "eerste linie". Weer kan ik
maar een paar namen noemen.
De oudere Leeuwarders zullen
ze nog herkennen: Sinninghe
Damsté, Ten Velthuis, Uffelie
(politie-arts), Schreuder van de
Nieuweburen en Wolvius van de
Emmakade. De één reed deftig in
een koetsje, de ander op de fiets
en ze hadden altijd tijd voor hun
patiënten. Ze waren er altijd als
er een beroep op hen werd ge
daan. Op de telefoon geen irrite
rend antwoordapparaat, dat
geen antwoord geeft op de drin
gende vraag, maar dat alleen
maar verwijst naar een ander, die
"dienst" heeft. Vroeger stonden
artsen dag en nacht voor hun
patiënten klaar. Ze kwamen al
len van "Cos" en wisten zich
gebonden door hun eed aan Hip
pocrates. En naar die eed lever
den zij dezelfde strijd tegen ziek
te en dood, wakend over hun
patiënten.
GOED UIT
Leeuwarden was toen goed uit
met zulke dokters, de "werkers
in de gezondheidszorg". Tot ook
die generatie "van negen maan-
Dokter Schreuder.
den" de zeilen moest strijken,
gaande de weg van het mensenle
ven. Enkele van hun zonen heb
ben het voorbeeld van deze va
ders gevolgd, kiezend dezelfde
roeping. Ook zij volgden de hoge
standaard, die hun vaders voer
den. Ik ken de doktoren niet, die
thans waken over het leven in
onze goede stad, maar ik hoop
dat zij, als in oude tijden die
anderen^ de kunst van dokter
zijn verstaan voor de ander, de
mens in zijn nood.
Amersfoort J. van der Linden
Dokter Uffelie: altijd op de fiets.